Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
heeftplaatsgevonden. De vaststelling dat een dwangsom is verbeurd is immers het sluitstuk van de handhavingsprocedure die hiervoor onder 2.1 t/m 2.8 is omschreven. Indien na overtreding van een wettelijk voorschrift later een wijziging van de feitelijke situatie of van het voorschrift plaatsvindt, waardoor rechtmatig kan plaatsvinden wat eerst onrechtmatig plaatsvond, laat dat de onrechtmatigheid van het handelen met het oog waarop eerder is gehandhaafd onverlet. Indien die handhaving heeft geresulteerd in de verbeurte van dwangsommen, blijven die verschuldigd. Waar de gemeente uit dien hoofde een vordering heeft, heeft zij ook belang bij incasso van die vordering. Het verbieden van de invordering omdat de dwangsom bij het ontbreken van een
actueelhandhavingsbelang het karakter van een boete zou hebben, zou ernstig afbreuk doen aan de effectiviteit van de dwangsom als bestuursrechtelijk handhavingsinstrument.