5.3.Oordeel van de rechtbank
Diefstal
I. De bewijsmiddelen
Proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] d.d. 16 december 2013 (p. 1) met bijbehorende bijlage weggenomen goederen (p. 3)
Op 15 december 2013 om 19:00 uur heb ik mijn auto geparkeerd op de [straat] te Amsterdam. Op 16 december 2013 om 10:00 uur zag ik dat mijn auto was weggenomen. In de auto lag een kunstwerk van Selwyn Senatori.
Bijlage: Het weggenomen goed betreft een personenauto Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 1], kleur zwart.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 december 2013 (p. 4 en 5)
Op 23 december 2013 heeft aangever [aangever 1] een foto van het kunstwerk doorgemaild. De foto is als bijlage bij het proces-verbaal gevoegd. De aangever verklaarde dat van de diefstal beeldopnames waren gemaakt door beveiligingscamera’s. Op de beelden was te zien dat er drie personen op 16 december 2013 tussen 00:50 uur en 02:30 uur bezig waren met het stelen van zijn auto.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2013 (p. 7 t/m 9)
Op 16 december 2013 omstreeks 03:25 uur zag ik op de [straat] te Heemskerk vanuit de richting Assendelft met hoge snelheid een personenauto aan komen rijden. Ik zag dat het voertuig een zwarte Volkswagen Golf betrof en dat er drie personen in het voertuig zaten. Ik ben achter het voertuig aangereden en toen ik het voertuig naderde zag ik dat het kenteken van het voertuig [kenteken 30] betrof. Ik heb het voertuig staande gehouden. Als bestuurder trof ik aan [medeverdachte 1], geboren op [aangever 18]. Op de passagiersplaats zat een man die zich legitimeerde als zijnde [medeverdachte 2], geboren op 6 juli 1982. Op de achterbank, direct achter de bestuurder trof ik een man aan die zich legitimeerde als [verdachte], geboren op [geboortedatum]. Op mijn vraag of wij een onderzoek in het voertuig mochten instellen, stapte de bestuurder uit het voertuig en opende de kofferbak. Mijn collega trof daarin onder meer een ingeseald schilderij aan. Een foto van het schilderij wordt in een bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd.
Proces-verbaal weggenomen VW Golf [kenteken 1] (p. 10 t/m 16)
Op de camerabeelden is te zien dat [verdachte] op 16 december 2013 om 14:34 uur bij de [adres bedrijfspand] komt aangereden in een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 30], de loodsdeur opent en naar binnen rijdt. Als de [kenteken 30] tot stilstand komt, wordt de kofferbak meteen geopend. Hierna sluit de loodsdeur.
Om 14:41 uur gaat de loodsdeur weer open, waarbij te zien is dat er, vermoedelijk, een schilderij voorzien van plastic folie en vier stukken stootkarton op de hoeken, tegen de [kenteken 30] aan staat. Vervolgens is te zien dat [verdachte] het – vermoedelijke – schilderij pakt en achterin de kofferbak van de [kenteken 30] legt. [medeverdachte 2] komt in een Volkswagen Transporter het terrein opgereden. [verdachte] rijdt de [kenteken 30] naar buiten en [medeverdachte 2] stapt aan de bijrijderszijde in de [kenteken 30].
Om 15:08 uur komt een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 1] het terrein op rijden en de loodsdeur gaat open. Bij navraag in de politiesystemen bleek dat dit voertuig tussen 15 december 19:00 uur en 16 december 10:00 uur is weggenomen vanaf de [straat] te Amsterdam. De [kenteken 30] komt direct achter de [kenteken 1] aangereden. De [kenteken 1] rijdt de loods in en de [kenteken 30] parkeert buiten op het terrein. [verdachte] komt uit de [kenteken 30] gestapt en gaat de loods in.
Om 16:34 uur komt [medeverdachte 2] de loods uitgelopen.
Vanuit de garage komt om 16:41 uur een zwarte Volkswagen Golf gereden, mogelijk voorzien van kenteken [kenteken 31]. De achterzijde van dit voertuig komt, op de kentekenplaat na, geheel overeen met de achterzijde van de Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken 1].
Proces-verbaal verlaten garage [medeverdachte 3] [kenteken 1] als [kenteken 31] d.d. 11 juni 2014 (p. 17 t/m 20)
Op 16 december 2013 om 16:41 uur gaat de roldeur open en rijdt een Volkswagen Golf, voorzien van het kenteken [kenteken 31] achteruit de garage uit. De eindpositie van de [kenteken 1] als deze wordt geparkeerd in de garage en de startpositie van de [kenteken 31] komen met elkaar overeen. Te zien is dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] bij de roldeur staan als de Volkswagen Golf voorzien van het kenteken [kenteken 31] naar buiten rijdt.
II. Bewijsoverwegingen
Diefstal
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 2] [en medeverdachte 2] nog geen uur na de diefstal in Amsterdam, welke diefstal blijkens de camerabeelden door een drietal mannen is gepleegd, worden staande gehouden op de A9 terwijl zij in het bezit zijn van een schilderij van Selwyn Senatori, waarvan een soortgelijk exemplaar ten tijde van de diefstal in de gestolen auto lag. Het schilderij komt niet alleen qua afbeelding overeen met het schilderij dat zich in de auto van aangever bevond, maar is eveneens op exact dezelfde wijze in plastic gewikkeld en voorzien van stukken stootkarton op de hoeken. Voornoemde combinatie van uiterlijke kenmerken maakt het schilderij zo uniek, dat het voor de rechtbank vast staat dat verdachte en zijn medeverdachten zeer kort na de diefstal in het bezit zijn geweest van het schilderij dat ten tijde van de diefstal in de gestolen auto lag. Verdachte en zijn medeverdachten blijken later op diezelfde dag eveneens in het bezit te zijn van de gestolen auto. Daarom is de rechtbank van oordeel – te meer nu verdachte hier geen verklaring over heeft willen afleggen – dat het niet anders kan dan dat verdachte zich met zijn medeverdachten heeft schuldig gemaakt aan diefstal van voornoemde auto. De rechtbank acht dit feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Witwassen
Op grond van de hierboven genoemde bewijsmiddelen heeft de rechtbank vastgesteld dat verdachte en zijn medeverdachten de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 1] hebben gestolen.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen tevens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich met zijn medeverdachten [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] schuldig heeft gemaakt aan het (vervolgens) witwassen van de Volkswagen Golf nu zij door het aanbrengen van een kentekenplaat met daarop een ander kenteken, de herkomst van de gestolen Volkswagen Golf hebben verhuld.
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, nu uit de administratieve gegevens van de ARS-meetapparatuur van het kenteken [kenteken 30] weliswaar blijkt dat dit voertuig en het kenteken van het weggenomen voertuig, [kenteken 11], vlak na elkaar op eenzelfde kruising worden geregistreerd, doch uit voornoemde ARS-gegevens niet kan worden afgeleid welke personen op dat moment de inzittenden van de auto met kenteken [kenteken 30] waren. Ook overigens is dat niet aannemelijk geworden.
De rechtbank zal verdachte daarom van deze feiten vrijspreken.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de Volkswagen Golf, voorzien van kenteken [kenteken 13], nu wettig en overtuigend bewijs voor de feitelijke wegnemingshandeling ontbreekt. De rechtbank zal verdachte van dit feit vrijspreken.
Witwassen en heling
I. De bewijsmiddelen
Proces-verbaal van aangifte door [naam] namens [aangever 12] d.d. 21 januari 2014 (p. 14 en 15) met bijbehorende bijlage weggenomen goederen (p. 16):
Op 19 januari 2014 om 16:00 uur heb ik mijn auto geparkeerd op de [straat] te Assendelft. Op 21 januari 2014 om 14:00 uur zag ik dat mijn auto was weggenomen.
Bijlage: het weggenomen goed betreft een zwarte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 13], chassisnummer [VIN-nummer 1].
Proces-verbaal van bevindingen frame d.d. 7 februari 2014 (p. 1 t/m 3):
Op de beelden van de [adres bedrijfspand] te Wormerveer is te zien dat op 21 januari 2014 om 00:46 uur twee personen, gelijkend op [medeverdachte 2] en [verdachte], het pand binnen lopen. Het hek wordt opengedaan door vermoedelijk [medeverdachte 2].
Omstreeks 01:53 uur wordt er een donkerkleurige Volkswagen Golf het pand ingereden, waarna de roldeur direct worden gesloten. Om 01:56 uur wordt de roldeur geopend en komt een donkerkleurige Volkswagen Golf het pand uit rijden, terwijl het voertuig een donkerkleurig frame van een Volkswagen sleept. Opvallend is dat het silhouet van een dakraam-opening zichtbaar is bij het frame. Nadat de Volkswagen Golf met het donkerkleurige frame erachter het terrein af is gereden, wordt direct het hek weer gesloten. Opvallend zijn de kleine wielen met de lichte streep die op het frame zijn bevestigd. Om 02:02 uur stopt de donkerkleurige Volkswagen Golf voor het hek, waarna er één persoon uitstapt.
Proces-verbaal aantreffen chassis d.d. 6 februari 2014 (p. 11 t/m 13):
Op 31 januari 2014 hebben wij een onderzoek ingesteld in het water van de [Vaart] te Westknollendam. Middels een duikactie werd een zwart chassis van het merk Volkswagen uit het water gehaald. Van het bergen van het chassis zijn in het proces-verbaal foto’s weergegeven die afkomstig zijn van de internetsite dichtbij.nl. De chassisnummers waren weggeboord danwel weggevijld, maar middels het combineren van de nog wel aanwezige en zichtbare letter- en cijferreeks, kon het chassisnummer bij de Volkswagen ‘[VIN-nummer waarbij 3 cijfers ontbreken]’ gemaakt worden. Bij navraag in de politiesystemen bleek dat tussen 19 en 21 januari 2014 een Volkswagen Golf was gestolen, voorzien van kenteken [kenteken 13], welke Volkswagen Golf bleek te zijn voorzien van chassisnummer [VIN-nummer 1].
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 februari 2014 (p. 17 en 18):
Op 31 januari 2014 werd in het water van de [Vaart] in West-Knollendam een chassis van het merk Volkswagen aangetroffen. Het chassisnummer was ten dele verwijderd. De foto’s van de website dichtbij.nl Zaanstreek, waaraan [aangever 12] zijn voertuig zei te herkennen, zijn te zien op pagina 18 van het dossier.
Op 6 februari 2014 werd ik gebeld door [aangever 12] die aangifte had gedaan van diefstal van zijn Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 13]. [aangever 12] vertelde mij dat hij zijn gestolen auto had gezien op foto’s van de website dichtbij.nl Zaanstreek. Hij herkende zijn voertuig aan de volgende kenmerken: chromen sierstrip onderaan de auto, de aanhechtingspunten waar de sideskirts aan hadden gezeten, het open dak, de combinatie van bovenstaande kenmerken, feit dat dit een Volkswagen R-line TSI-uitvoering betrof, feit dat zijn Volkswagen Golf de enige R-line TSI-uitvoering was in de Zaanstreek.
II. Bewijsverweer en bewijsoverwegingen
De raadsman heeft aangevoerd dat het enkele feit dat er op 21 januari 2014 om 0.46 uur een persoon de [adres bedrijfspand] binnenloopt die lijkt op verdachte, in de verste verte niet de tenlastelegging diefstal, witwassen of heling door verdachte raakt.
In het proces-verbaal is gerelateerd dat twee personen gelijkend op [medeverdachte 2] en [verdachte] te zien zijn. Gelet op het feit dat in het onderzoek Antares gedurende de nachtelijke uren nimmer andere personen dan [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [verdachte] bij de garage aan de [adres bedrijfspand] zijn waargenomen en in voornoemd proces-verbaal niet is geverbaliseerd dat de personen op de beelden gelijkenis vertonen met [medeverdachte 1], kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat de op [medeverdachte 2] en [verdachte] gelijkende personen, daadwerkelijk deze verdachten zijn. Dat oordeel wordt gesteund door het proces-verbaal van sleutelgebruik. Daaruit blijkt dat enkel [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] het hek van de garage openen en afsluiten (p. 5 Algemeen Dossier).
Uit de bewijsmiddelen volgt dat kort na de diefstal van de zwarte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 13], een frame van een donkere Volkswagen Golf, met zichtbaar een silhouet van een dakraam-opening, de garage aan de [adres bedrijfspand] verlaat. Het frame is voorzien van kleine wielen met een lichte streep. Het frame wordt getrokken door een andere Volkswagen Golf, die 6 minuten later zonder frame terugkomt bij [adres bedrijfspand]. Vlakbij [adres bedrijfspand] wordt 10 dagen later in de [Vaart] een frame van een Volkswagen Golf in het water aangetroffen met een dakraamopening. Op de foto’s in het dossier (blz. 18 en 25) is te zien dat het gaat om een frame met onder andere kleine wielen met een lichte streep. De rechtbank is dan ook van oordeel dat dit de Volkswagen Golf (frame) betreft die op 21 januari 2014 [adres bedrijfspand] heeft verlaten.
Aldus acht de rechtbank – gelet op het overgebleven deel van het chassisnummer op het frame en de herkenning door aangever – wettig en overtuigend bewezen dat verdachten de gestolen Volkswagen Golf op 21 januari 2014 in hun bezit hebben gehad.
Gelet op het feit dat verdachten geen redelijke verklaring hebben kunnen of willen geven voor het bezit van deze gestolen auto kort na de diefstal, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachten ten tijde van het voorhanden krijgen van deze auto wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. Door het dumpen van het chassis in het water hebben zij bovendien de herkomst van dit voorwerp verhuld en zich aldus ook schuldig gemaakt aan witwassen.
I. De redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van de diefstal en het witwassen
Op de camerabeelden gericht op Autobedrijf [medeverdachte 3], gevestigd aan de [adres bedrijfspand] te Wormerveer, is te zien dat op 17 februari 2014 om 01:15 uur de garage wordt geopend, waarna een Volkswagen Golf, kenteken [kenteken 30], de garage uit wordt gereden. [verdachte] opent het hek en neemt plaats achterin de auto, [medeverdachte 2] sluit de garage en gaat hierna als bijrijder voorin de auto zitten. Blijkens het onder voornoemd voertuig geplaatst baken rijdt de [kenteken 30] tussen 01:59 uur en 02:10 uur naar de [straat] te Castricum, waar de [kenteken 30] één á twee minuten stilstaat. Het voertuig rijdt hierna door naar de [straat] te Castricum, om daar vervolgens tussen 02:10 uur en 02:34 uur stil te staan.
Op 17 februari 2014 is tussen 02:25 uur en 02:35 uur de grijze Audi Quattro Rs4, station, voorzien van kenteken [kenteken 14], met chassisnummer [VIN-nummer 2] (hierna: *546), toebehorend aan [aangever 13], weggenomen van de [straat] te Castricum.Tussen 16 februari 2014 om 21:00 uur en 17 februari 2014 om 07:00 uur zijn twee kentekenplaten, [kenteken 15], toebehorend aan [aangever 14], weggenomen vanaf een auto die geparkeerd stond op de [straat] te Castricum.Op de kaart van Castricum is te zien dat de [straat] één straat achter de [straat] is gelegen.
De politie krijgt op 17 februari 2014 omstreeks 02:40 uur de opdracht te gaan naar de [straat] te Heemskerk, waar het signaal van het Track-and-Trace systeem van de weggenomen Audi met kenteken [kenteken 14], voor het laatst zichtbaar is geweest. Als de verbalisanten omstreeks 02:50 uur over de [straat] te Heemskerk ter hoogte van het TinQ tankstation rijden, zien zij een tweetal voertuigen hen tegemoet komen, namelijk een grijze Audi, stationmodel, voorop en daar achteraan een zwarte Volkswagen Golf. Verbalisant [[ ]] ziet een deel van het kenteken van laatstgenoemde auto, te weten [kenteken 35] en bevraagt deze combinatie via het systeem, waaruit blijkt dat de enige zwarte Volkswagen Golf de [kenteken 30] betreft.Blijkens de gegevens van het baken onder de [kenteken 30] rijdt dit voertuig op 17 februari 2014 omstreeks 02:48 uur over de [straat] te Heemskerk, waarbij het tankstation TinQ wordt gepasseerd. Omstreeks 02:58 uur stopt de [kenteken 30] op de [straat] te Assendelft ter hoogte van perceel 47. Tussen 03:01 uur en 03:04 uur rijdt het voertuig vanuit Assendelft naar de [adres bedrijfspand] te Wormerveer.
Op de camerabeelden gericht op de [adres bedrijfspand] is te zien dat de Volkswagen Golf [kenteken 30] hier omstreeks 03:03 uur arriveert. [medeverdachte 1] stapt vanaf de achterbank uit het voertuig en [verdachte] zit als bijrijder op de voorstoel. De bestuurder van de [kenteken 30] wordt niet herkend. Twee minuten later wordt door [medeverdachte 2] een Seat naar buiten gereden, waarna [medeverdachte 1] samen met [verdachte] het hek sluit.Om 10:40 uur treft de politie op de [straat] in Assendelft ter hoogte van perceel 53 een grijze Audi RS4 aan, voorzien van het kenteken [kenteken 15].Dit voertuig wordt door de politie in observatie genomen en gevolgd naar Purmerend, waar de Audi RS4 wordt geparkeerd. Om 21:30 uur wordt de Audi afgesleept en overgebracht naar het bureau.Onder de motorkap wordt het ingeslagen chassisnummer *546 aangetroffen, welk chassisnummer na bevraging van de systemen bij het kentekennummer [kenteken 14] bleek te horen, welk bijbehorend voertuig op 17 februari 2014 vanaf de [straat] te Castricum was gestolen.
Uit bovenstaande feiten en omstandigheden, waaruit volgt dat verdachten in de nacht van 17 februari 2014 van 01.15 uur tot 03.05 uur gezamenlijk op pad zijn geweest, blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] bij het plegen van de diefstal van de Audi en de diefstal van de kentekenplaten. Ook acht de rechtbank bewezen dat verdachten in vereniging de Audi Quattro RS4 hebben witgewassen door deze te voorzien van andere kentekenplaten en aldus de herkomst van de Audi hebben verhuld.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de ten laste gelegde heling.
I. Redengevende feiten en omstandigheden
Tussen 13 februari 2014 om 21:30 uur en 14 februari 2014 om 06:50 uur, is op de [straat] 10 te Heemskerk, een zwarte Volkswagen Transporter, voorzien van kenteken [kenteken 16], toebehorend aan [aangever 15], weggenomen.Op 14 februari 2014 zijn tussen 01:00 uur en 06:30 uur kentekenplaten, voorzien van het kentekennummer [kenteken 17], toebehorend aan [aangever 16], op de [straat] te Heemskerk weggenomen.
Op 14 februari 2014 om 00:42 uur belt [medeverdachte 2] [medeverdachte 1] op, in welk gesprek [medeverdachte 2] tegen [medeverdachte 1] zegt dat hij ‘die andere mongool op moet piepen’. [medeverdachte 1] belt in het volgende gesprek, om 01:10 uur, naar [verdachte]. Afgesproken wordt om bij [medeverdachte 1] een filmpje te kijken. [verdachte] zegt dat hij nu rijdt en er over vijf minuten is. Om 01:20 uur sms’t [verdachte] naar [medeverdachte 1]: ‘Ben achter’.
De gegevens van het baken geplaatst onder de Volkswagen Golf [kenteken 30] van [verdachte] bevestigen dat [verdachte] zich om 01:20 uur bevindt bij de woning van [medeverdachte 1]. Om 01:22 uur gaat de Volkswagen Golf weer rijden. Om 01:28 uur stopt het voertuig in de omgeving van de [straat] te Heemskerk en gaat om 01:35 uur weer rijden. De verbalisant merkt hierbij op dat de [straat] in de directe nabijheid ligt van de [straat] en de [straat] te Heemskerk. De Volkswagen Golf stopt om 01:55 uur in de omgeving van de [adres bedrijfspand]. Ook op de beelden van de camera gericht op de [adres bedrijfspand] te Wormerveer is te zien dat de Volkswagen Golf om 01:55 uur bij de garage aankomt. [medeverdachte 2] stapt uit als bijrijder. Om 02:11 uur stapt [medeverdachte 2] als bijrijder weer in de Volkswagen Golf, waarna het voertuig wegrijdt. Blijkens de gegevens verkregen via het baken stopt de Volkswagen Golf om 02:20 uur in de omgeving van de [straat] te Heemskerk. Om 02:26 uur rijdt het voertuig weg richting Assendelft, waarna het voertuig om 02:49 uur in de omgeving van de [straat] te Assendelft tot stilstand komt.
Op de beelden van de camera gericht op de [adres bedrijfspand] is te zien dat op 14 februari 2014 om 12:33 uur de Volkswagen Golf [kenteken 30] naar buiten wordt gereden. [medeverdachte 2] blijft binnen, [medeverdachte 1] stapt in als bijrijder en [verdachte] is de bestuurder. Middels het technisch hulpmiddel is te zien dat de [kenteken 30] naar de [straat] te Assendelft rijdt. Om 13:07 uur komt een zwarte Volkswagen Transporter voorzien van het kenteken [kenteken 17] de garage in gereden, gevolgd door de Volkswagen Golf, voorzien van kenteken [kenteken 30]. [verdachte] stapt uit de [kenteken 30].
II. Bewijsoverweging
De rechtbank betrekt bij de beoordeling van bewijsmiddelen ten aanzien van dit feit tevens de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan de redengevende feiten en omstandigheden in zaaksdossier 13.
Uit de rechtspraak vloeit voort dat het gebruik van schakelbewijs toelaatbaar is, mits feiten soortgelijk zijn in de zin dat de gang van zaken bij het ten laste gelegde feit op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met de gang van zaken bij een ander feit, waarvoor meer bewijs voorhanden is. Het gaat daarbij om een specifiek patroon in het gedrag van verdachte en de omstandigheden van het geval. De rechtbank overweegt dat in het onderhavige zaaksdossier sprake is van een soortgelijk feit als in zaaksdossier 13 is bewezenverklaard. Verdachten hanteren daarnaast in beide zaaksdossiers een werkwijze die op essentiële punten overeenkomt:
- Verdachten gaan in beide gevallen met z’n drieën in het holst van de nacht op pad;
- Zij verplaatsen zich daarbij in de Volkswagen [kenteken 30] van verdachte;
- Het voertuig van verdachte staat gedurende enkele minuten stil nabij de locaties en rond het tijdstip waarop de diefstallen worden gepleegd;
- In beide gevallen worden in dezelfde buurt een auto en kentekenplaten van hetzelfde merk auto weggenomen;
- In beide gevallen wordt de gestolen auto, voorzien van de gestolen kentekenplaten, geparkeerd in Assendelft, waarna verdachten in de Volkswagen [kenteken 30] terugrijden naar [adres bedrijfspand] in Wormerveer.
Daarnaast wijst de rechtbank op het korte tijdsbestek waarin de vier diefstallen hebben plaatsgehad, te weten vier dagen, waarbij zowel de twee feiten in zaak 13 als de twee feiten in zaak 14 in dezelfde nacht plaatsvonden.
Op grond van de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden, bezien in onderling verband en samenhang, is de rechtbank, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat tussen de verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] sprake is geweest van een dusdanige nauwe en bewuste samenwerking, dat sprake is van medeplegen van diefstallen en witwassen. Wat betreft het witwassen acht de rechtbank ook in dit zaaksdossier bewezen dat verdachten de gestolen auto hebben voorzien van andere kentekenplaten en aldus de herkomst van die auto hebben verhuld.
Gewoontewitwassen
Uit bovenstaande bewijsmiddelen volgt dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van witwassen.
Ten aanzien van feit 2:
Naar vaste rechtspraak is sprake van een criminele organisatie als die organisatie het plegen van misdrijven voor ogen heeft, de deelnemers aan de organisatie van dat oogmerk op de hoogte zijn en hierin een aandeel hebben ofwel gedragingen ondersteunen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie. Een criminele organisatie kenmerkt zich voorts door een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband. Het moet gaan om meer dan een min of meer toevallig samenwerkingsverband. Hierbij is evenwel niet vereist dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.
Bij de beoordeling of in onderhavig geval sprake is van een criminele organisatie met genoemd oogmerk komt naar het oordeel van de rechtbank in de eerste plaats betekenis toe aan de misdrijven die door de deelnemers aan de organisatie reeds (tezamen en in vereniging) zijn gepleegd.
Zoals uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt heeft de rechtbank ten laste van verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] (onder meer) bewezen geacht dat zij zich, telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen en in wisselende samenstelling, hebben schuldig gemaakt aan diefstallen van auto’s, diefstallen van kentekenplaten, het witwassen van auto’s en het helen van auto’s en auto-onderdelen. Een aantal van deze strafbare feiten heeft plaatsgevonden in het pand van [medeverdachte 3], gedurende de nachtelijke uren.
Reeds uit deze bewezen verklaarde feiten volgt dat sprake is geweest van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband gericht op het plegen van diefstallen van auto’s en kentekenplaten, het plegen van gewoontewitwassen en het (gewoonte)helen van auto’s en auto- onderdelen.
De rechtbank acht in dit verband voorts nog de volgende redengevende feiten en omstandigheden van belang:
[medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zagen elkaar vrijwel dagelijks in het bedrijfspand van [medeverdachte 3] aan de [adres bedrijfspand] te Wormerveer. Verdachte kwam hier ook zeer regelmatig.De administratie van [medeverdachte 3] is in beslag genomen en onderzocht. Uit dit onderzoek is gebleken dat de administratie zeer onvolledig is. In de proef-/saldibalans zijn leningen opgenomen, terwijl deze grotendeels niet zijn terug te vinden in de administratie. Immers van het totaal aan leningen op de proef-/saldibalans, € 69.933,23, is slechts € 20.000,- onderbouwd met een overeenkomst. Inkopen en verkopen zijn veelal niet per bank betaald of ontvangen. Voorts zijn niet van alle betalingen facturen in de administratie opgenomen. [medeverdachte 3] zou verliesgevend zijn zonder de niet geadministreerde leningen.
Op 15 april 2014 vond er een doorzoeking plaats in het pand aan de [adres bedrijfspand] te Wormerveer, alwaar garagebedrijf [medeverdachte 3] is gevestigd. In de garage werden vijftien auto’s aangetroffen, waarvan een aantal zichtbare schade vertoonden en een aantal waren voorzien van buitenlandse kentekenplaten.Onderdelen van een Audi met kenteken [kenteken 20] bleken afkomstig te zijn van een gestolen auto.Ook een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 21]en een Renault Clio met kenteken [kenteken 18]bleken voorzien te zijn van gestolen onderdelen. Uit onderzoek is gebleken dat vanaf 25 juli 2013 door verdachten in elk geval negen schadevoertuigen uit het buitenland werden geïmporteerd. De aangifte van deze auto’s bij de belastingdienst werd afwisselend gedaan door [betrokkene 1], [betrokkene 2],
[betrokkene 3] en [betrokkene 4]. [betrokkene 1] is een contact van de familie [achternaam verdachte], [betrokkene 2] is de moeder en [betrokkene 3] de zus van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en [betrokkene 4] is de vader van [verdachte]. De opdracht tot de taxatie van de schadeauto’s werd gegeven door [betrokkene 5], [betrokkene 6] en [medeverdachte 2]. [betrokkene 5] betreft vermoedelijk [medeverdachte 1]. [betrokkene 6] is de vriendin van [medeverdachte 2]. Eén van de geïmporteerde schadeauto’s betreft de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 30]. Hierop zijn onderdelen aangetroffen die afkomstig zijn van een gestolen auto. [medeverdachte 2] betaalde alle rekeningen met betrekking tot de taxaties contant.
Bij de doorzoekingen op de diverse locaties werden in totaal 69 telefoons en simkaarten in beslag genomen.Bij de doorzoeking van het pand aan de [adres bedrijfspand] is voorts een ‘jammer’ aangetroffen. Deze bleek geschikt voor het verstoren van signalen van een mobiele telefoon.Bij de doorzoeking in de woning van verdachte en in de loods aan de[adres loods verdachte] werden twee bakens aangetroffen. Met een baken kan, via een GSM-signaal, de plaats worden bepaald van een object. Bij de doorzoeking van de woning van verdachte werden tevens twee portofoons aangetroffen. Bij de doorzoeking van het pand aan de [adres bedrijfspand] en de woning van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] werden diverse HU-66 sleutels en OBD-stekkers aangetroffen. HU-66 zijn blanco sleutels die geschikt gemaakt kunnen worden om sloten te openen van voertuigen, zonder de sloten te verbreken. Met een OBD-stekker kan, naast het reguliere gebruik, het motormanagement en de startonderbreking van een personenauto worden ontregeld.
Conclusie
Op grond van vorenstaande redengevende feiten en omstandigheden, bezien in onderlinge samenhang en verband met de hiervoor al bewezen verklaarde feiten blijkt dat verdachten zich gedurende langere tijd bezig hebben gehouden met voertuiggerelateerde criminaliteit en dat het garagebedrijf [medeverdachte 3] hiervoor als dekmantel en uitvalsbasis werd gebruikt.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] gedurende een periode van ruim negen maanden heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van diefstallen van auto’s en kentekenplaten, het plegen van gewoontewitwassen en het gewoontehelen van auto’s en auto-onderdelen.
Ten aanzien van feit 3:
Verdachte wordt onder feit 3 verweten, al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een aantal auto’s, een bromfiets en auto onderdelen te hebben witgewassen. Het dossier bevat geen bewijs waaruit blijkt dat verdachte de in dit feit vermelde auto’s, bromfiets en auto onderdelen voorhanden heeft gehad. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van feit 3.
Vrijspraak
Aan verdachte is onder dit feit allereerst ten laste gelegd dat hij een voor het publiek toegankelijke plaats (namelijk een supermarkt) opzettelijk heeft vernield, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen of personen te duchten was. De tenlastelegging is gebaseerd op artikel 170 Sr dat is opgenomen in afdeling VII “Misdrijven waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht”.
De ramkraak heeft plaatsgevonden midden in de nacht, terwijl de supermarkt gesloten was. Uit de bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid dat sprake is geweest van het in gevaar brengen van de algemene veiligheid van personen of goederen. Evenmin kan worden afgeleid dat het oogmerk van verdachte daarop was gericht.
Gelet op het feit dat verdachte en zijn mededader de kluis die zich in de supermarkt bevond enkele meters hebben verplaatst, moet verdachtes intentie worden geacht erop te zijn gericht geweest deze kluis (met inhoud) weg te nemen. De rechtbank zal verdachte van de ten laste gelegde vernieling van het gebouw vrijspreken.
I. Redengevende feiten en omstandigheden
Door de bedrijfsleider van supermarkt [aangever 17] in Assendelft wordt bij de politie de volgende verklaring afgelegd:
“Op 27 januari 2012 omstreeks 02:45 uur is ons filiaal door een ramkraak getroffen. Een blauwe Ford Fiesta is de hoofdingang binnengereden. Hierdoor is aanzienlijke schade ontstaan aan de pui en de toegangsdeuren. De auto is tot stilstand gekomen tegen het kassakantoor achterin de winkel. Onderweg is de auto tegen verschillende goederen en voorwerpen aangebotst. Waarschijnlijk is het de daders te doen geweest om de kleine kluis. Ik zag namelijk dat deze kluis, die normaal in het kassakantoor staat, ongeveer 5 meter was verplaatst en aan de achterkant van de personenauto was geplaatst. Er is niets weggenomen.”
Er zijn door de supermarkt bewakingscamera’s in en om het pand opgehangen. Beelden daarvan zijn later door de politie uitgekeken:
“Twee personen komen om 02:40 uur aanrijden op een scooter. Te zien is dat een persoon met lange jas de motor even later lopend voortbeweegt. Persoon met korte jas draagt een sleepkarretje. Persoon met lange jas loopt voorbij richting de ingang van de supermarkt. Omstreeks 02:43 uur wordt een licht ontstoken. Vervolgens is te zien dat een personenauto achteruit rijdt en richting de ingang van de supermarkt rijdt. Direct hierop rijdt de personenauto naar voren en weer naar achteren. Persoon met lange jas zit achter het stuur van de personenauto. Direct nadat de auto de supermarkt is binnengereden, komt persoon met korte jas naar binnen rennen.”
Op 27 januari 2012 omstreeks 02:49 uur krijgt de politie de melding te gaan naar deze supermarkt [aangever 17] op de [straat] in Assendelft, waar het inbraakalarm was afgegaan. Verschillende eenheden rukken uit en het volgende wordt vermeld:
“Bij het zien van de hoofdingang van de [aangever 17] zag ik dat in de winkel een persoon stond, gekleed in een donkere jas. De persoon begon te rennen in de richting van de uitgang, het gezicht vermoedelijk bedekt met bivakmuts. Ter hoogte van de winkelwagentjes stond een scooter geparkeerd met de neus naar de steeg. Op de scooter zat een man die in het donker gekleed was. De persoon die in de [aangever 17] stond, rende naar de scooter en sprong achterop. De scooter reed met verhoogde snelheid weg de steeg in.
Wij zagen voor ons twee personen op een scooter. Beide personen droegen een donkerkleurige bivakmuts, waar ter hoogte van de ogen en mond gaten in zaten. Bij het oprijden van de [straat] kwamen de personen op de scooter ten val. Wij zagen dat de bestuurder de scooter weer oppakte en dat hij weer op de scooter ging zitten. De passagier sprong over een stenen muurtje, dat zich voor de kerk bevindt, en verdween rechtsom achter de kerk uit het zicht.
Wij hoorden van de collega’s dat een verdachte te voet richting de kerk gerend was, waarop wij naar de kerk zijn gereden. Ik zag op een gegeven moment links van de kerk een silhouet van een rennend persoon. De persoon verdween achter de kerk.
Hierop is een hondengeleider ingezet.
De hondengeleider zei dat er achter het hekwerk twee handschoenen en een bivakmuts lagen. Wij zagen twee grijze handschoenen en een zwarte, wollen bivakmuts liggen. De twee handschoenen en bivakmuts waren droog, terwijl de grond onder en rond de handschoenen en bivakmuts nat of vochtig was. Kennelijk lagen de handschoenen en bivakmuts er nog maar kort.
Ik zag op ongeveer 5 meter van de handschoenen een zwarte linkerschoen liggen van het merk Lacoste, voorzien van een klittenband sluiting. De grond onder en rond de schoen was nat of vochtig, kennelijk lag de schoen er nog maar kort.”
De bivakmuts, handschoenen en de schoen zijn in beslag genomen en veiliggesteld, evenals stukjes veiligheidsglas van de gebroken glazen voordeur van de supermarkt.Deze goederen zijn bemonsterden later door het NFI onderzocht.
Uit het celmateriaal, aangetroffen op de
rechter handschoenwerd het DNA-profiel van een man verkregen, waaraan het NFI de volgende conclusie verbindt: “De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met het enkelvoudig DNA-profiel van het onderzochte spoor is kleiner dan één op één miljard.”Bij later onderzoek blijkt er een match te zijn met het DNA-profiel van verdachte [verdachte].
Uit celmateriaal van de klittenbandsluiting van de onderzochte
schoenis een DNA-mengprofiel verkregen. Onderzoek en vergelijking met de databank van het NFI leidt tot de conclusie dat de bevindingen van het vergelijkend DNA-onderzoek extreem veel waarschijnlijker zijn als de bemonstering celmateriaal bevat van de verdachte en twee onbekende personen dan als de bemonstering celmateriaal bevat van drie willekeurige onbekende personen.
De in beslag genomen schoen is door het NFI ook onderzocht op glasdeeltjes. In het stofmonster van de schoen werden enkele tientallen glasdeeltjes aangetroffen. Hieruit zijn 15 willekeurig gekozen deeltjes geselecteerd. Bij het vergelijkend onderzoek werd vastgesteld dat 3 van deze 15 onderzochte deeltjes in brekingsindex en in sporenelementsamenstelling met het referentieglas (ruit voordeur supermarkt) overeenkomen. De combinatie brekingsindex en sporenelementsamenstelling is zeer discriminerend.
Dit alles leidt het NFI tot de conclusie dat het onderzoeksresultaat van de drie deeltjes veel waarschijnlijker is wanneer de op de schoen aangetroffen glasdeeltjes afkomstig zijn van de vernielde ruit dan wanneer de op de schoen aangetroffen glasdeeltjes afkomstig zijn van een willekeurig andere ruit of glazen object dan de vernielde ruit.
II. Bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen volgt dat een van de daders aanvankelijk op een scooter en later lopend is gevlucht en dat op de vluchtroute onder meer een handschoen en een schoen zijn aangetroffen. De politie concludeert op goede grond dat deze er nog niet lang lagen. De rechtbank gaat er daarom van uit dat deze dader die sporen heeft achtergelaten. De conclusies van het NFI over het enkelvoudig DNA-profiel op de handschoen, het DNA mengprofiel op de schoen en de glasdeeltjes in de schoen maken naar het oordeel van de rechtbank dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte deze vluchtende dader is geweest. De rechtbank acht daarmee bewezen dat verdachte een van de twee daders van de ramkraak is en deze heeft medegepleegd.
I. Redengevende feiten en omstandigheden
Een getuige verklaart:
“Op 29 augustus 2013 om 03:15 uur hoorde ik een harde klap en het geluid van glasgerinkel. Vanuit mijn raam heb ik vrij zicht op de [straat] en de zijkant van sportwinkel [sportzaak]. Twee personenauto’s stonden in de straat stil, een donkere Volkswagen [kenteken 32] en een Audi [kenteken 33]. Voorts een bedrijfswagen die dwars over de weg geparkeerd stond, met de achterzijde in de richting van de winkel.
De ruit uit de winkel lag eruit en het rolluik was volledig geforceerd.
In totaal liepen vier personen bij de auto’s heen en weer, allen donker gekleed en bivakmutsen op het hoofd. Ik zag dat alle vier de personen bij [sportzaak] naar binnen liepen en vervolgens naar buiten kwamen met, dragend in hun armen, een hele hoop jassen. Ze liepen langzaam heen en weer. Ze legden de kleding in de kofferbakken en op de achterstoelen van de beide personenauto’s. Vervolgens stapten twee personen per voertuig voorin in, en reden beide auto’s weg.”
De getuige heeft het voorval gefilmd op zijn mobiele telefoon. De beelden worden later door de politie uitgekeken en bevestigen de verklaring van de getuige.
De politie relateert het volgende:
“Op 29 augustus 2013 om 03:23 uur waren wij ter plaatse in Beverwijk en zagen wij dat het zijraam van de sportzaak [sportzaak] was vernield en dat het daarachter geplaatste rolluik was verbogen. Er lagen glasscherven op het trottoir en in de zaak. Tevens zagen wij dat er verse druppels roodkleurige vloeistof op de vloer lagen.”
De mede-eigenaar van [sportzaak] doet aangifte van de diefstal van 209 jassen van diverse merken, met een totale waarde van € 50.500,-.
Op de plaats van het delict doet de politie sporenonderzoek in de winkel. Daarbij werden onder meer twee bloeddruppels bemonsterd op de vloer bij de vernielde ruit en op de vloer onder een kledingrek.
Bij het NFI worden uit deze bloeddruppels DNA-profielen verkregen, die onderling overeenkomen. Daarom wordt slechts één van deze profielen in de databank opgenomen.Dat profiel wordt op 13 september 2013 vergeleken met profielen in de DNA-databank van het NFI en levert twee matches op met het DNA-profiel van een op dat moment nog onbekende persoon, dat eerder was vastgelegd in cluster 20505.
Op 26 november 2013 werd van verdachte DNA-referentiemateriaal afgenomen.Dat wordt vergeleken met DNA-profielen in de DNA-databank. Dan blijkt er een match te zijn tussen het DNA in het bloedspoor in Beverwijk en het DNA-profiel van verdachte [verdachte]. Het NFI concludeert dat de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met het enkelvoudig DNA-profiel van het onderzochte bloedspoor kleiner is dan 1 op 1 miljard.
De politie doet ook onderzoek naar de bij de inbraak gebruikte donkerkleurige VW Golf met kenteken [kenteken 32]. Het blijkt dat op 1 augustus 2013 twee kentekenplaten [kenteken 32] in Wormerveer zijn gestolen.
Na het bekijken van de hiervoor omschreven beelden, komen specialisten van de politie op 3 september 2013 tot de conclusie dat de auto zeer waarschijnlijk een VW, type Golf R, uitvoering 5 deurs hatchback, modeljaar oktober 2009-november 2012, donkerkleurig, horizontale dagrijlichten, automaat, van het type R betreft, met een vermogen van 199 kw.
Op een lijst met gestolen motorvoertuigen is gezocht naar een VW Golf R met 199 kw. Er kwamen twee auto’s in aanmerking, waaronder een zwarte VW Golf, gestolen op 2 augustus 2013, kenteken [kenteken 34].Deze gestolen auto wordt later, op 8 december 2013, in Amsterdam door de politie aangetroffen. In die auto werd een bloedspoor aangetroffen op de zonneklep rechts voor.
Dat bloedspoor is onderzocht en er werd een enkelvoudig DNA-profiel uit verkregen. Dat profiel matcht met dat van verdachte. Het NFI concludeert dat de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met het enkelvoudig DNA-profiel van het onderzochte bloedspoor kleiner is dan 1 op 1 miljard.
II. Bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen volgt dat door een van de daders van de inbraak bloedsporen zijn achtergelaten. De conclusie van het NFI over het enkelvoudig DNA-profiel in dit bloedspoor maakt dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte dit spoor heeft achtergelaten. Dat oordeel wordt ondersteund door de resultaten van het onderzoek naar de vluchtauto VW Golf. Verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht en daardoor ook geen mogelijke andere verklaring gegeven voor de aanwezigheid van zijn bloedsporen. De rechtbank acht daarmee bewezen dat verdachte een van de vier daders van de inbraak is en deze heeft medegepleegd.
Met betrekking tot dit feit is uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen dat verdachte met zijn ouders op de [adres verdachte 2] woont. Tijdens een doorzoeking van deze woning zijn 52 volmantelpatronen op het balkon aangetroffen, waarover de ouders van verdachte hebben verklaard deze nog nooit te hebben gezien. Blijkens de plattegrond van de woning bevindt het balkon zich naast de slaapkamer van verdachte, maar grenst het balkon ook aan de gezamenlijke woonkamer. Verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht.
Nu op grond van het voorgaande niet kan worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had van en de beschikkingsmacht had over de in beslag genomen patronen, acht de rechtbank dit feit niet bewezen en zal zij verdachte hiervan vrijspreken.