In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 23 december 2014 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, raadsleden van de gemeente Bloemendaal, hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders, waarbij geheimhouding is opgelegd op stukken in het dossier 'intern dossier wethouder inzake [benaming]'. Dit besluit is genomen op grond van artikel 55 van de Gemeentewet. De verzoekers stelden dat de geheimhouding onterecht was en dat zij als raadsleden recht hadden op openbaarmaking van de stukken om hun democratische controlefunctie te kunnen uitoefenen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoekers niet als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt bij het besluit tot geheimhouding, omdat de geheimhouding primair is gericht tot de leden van het college en niet op de verzoekers zelf. De voorzieningenrechter heeft zich onbevoegd verklaard om te oordelen over de openbaarmaking van de besluitenlijst, aangezien dit een feitelijke handeling betreft en geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De verzoekers hebben geen zwaarwegend spoedeisend belang aangetoond dat een onmiddellijke beslissing rechtvaardigt.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek van verzoeker 1 om schorsing van de geheimhouding afgewezen, omdat toewijzing van het verzoek onomkeerbare gevolgen zou hebben en de geheimhouding in de toekomst illusoir zou maken. De voorzieningenrechter heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, en het oordeel heeft een voorlopig karakter, bindend voor een eventueel bodemgeding.