Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Parketnummer: 15/994511-14
Uitspraakdatum: 12 december 2014
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 november 2014 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.H.M. Beune en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. P. Sipma, advocaat te Drachten, naar voren hebben gebracht.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
Primair
de maatschap [maatschap] op of omstreeks 17 april 2013 te Den Hoorn, in de gemeente Texel, als houder van één of meer dieren, te weten schapen, aan die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 1:
- hadden 55 schapen geen, althans onvoldoende, toegang tot een toereikende hoeveelheid schoon drinkwater terwijl zij ook niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, en/of
- heeft zij een kreupel schaap met weggerotte klauwen, niet, althans niet toereikend, voorzien van diergeneeskundige beoordeling en/of verzorging, en/of
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 5:
- heeft zij 5 schapen met lange uitgegroeide en vuile klauwen niet, althans niet toereikend, voorzien van diergeneeskundige beoordeling en/of verzorging, en/of
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 6:
- hadden 40 schapen met lammeren geen beschikking over een droge en schone ligplaats, en/of
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 7:
- hadden 40 schapen met lammeren, geen, althans onvoldoende, toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid schoon drinkwater terwijl zij ook niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke strafbaar feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Subsidiair
de maatschap [maatschap] op of omstreeks 17 april 2013 te Den Hoorn, in de gemeente Texel, heeft gehandeld in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens artikel 38 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, immers heeft zij schapen verzorgd in strijd met artikel 4 van het Besluit welzijn productiedieren, aangezien
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 1:
- zij een kreupel schaap met weggerotte klauwen, en/of
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 5:
- zij 5 schapen met lange uitgegroeide en vuile klauwen niet onmiddellijk op passende wijze heeft verzorgd en/of ter verbetering van die toestand zo spoedig mogelijk een dierenarts heeft geraadpleegd
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke strafbaar feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven
Feit 2
de maatschap [maatschap] op of omstreeks 17 april 2013 te Den Hoorn, in de gemeente Texel, heeft gehandeld in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens artikel 38 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, immers heeft zij schapen verzorgd in strijd met artikel 4 van het Besluit welzijn productiedieren, aangezien
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 1:
- 9 schapen met lammeren niet een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en leeftijd geschikt voeder kregen zodat ze in goede gezondheid bleven en aan hun voedingsbehoeften werd voldaan, en/of
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 4:
- 30 schapen met lammeren niet een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en leeftijd geschikt voeder kregen zodat ze in goede gezondheid bleven en aan hun voedingsbehoeften werd voldaan,
en
heeft gehandeld in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens artikel 45 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, immers heeft zij schapen gehuisvest in strijd met artikel 5 van het Besluit welzijn productiedieren, aangezien
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 1:
- zij 55 schapen heeft gehuisvest terwijl het voor de behuizing gebruikte materiaal schadelijk was voor die schapen aangezien de spleten van de roostervloer zodanig breed waren dat de schapen hun poten konden beschadigen en/of de vloer zodanig glad was dat de die schapen uitgleden, en/of
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 3:
- het voor de behuizing gebruikte materiaal schadelijk was voor die schapen aangezien de spleten van de roostervloer zodanig breed waren dat de schapen hun poten konden beschadigen en/of was de vloer zodanig glad dat de die schapen uitgleden, en/of
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 10:
- zij 10 schapen heeft gehuisvest terwijl de behuizing en/of de inrichting voor de beschutting van de dieren niet zodanig was geconstrueerd en niet in een zodanige staat van onderhoud verkeerde dat er geen scherpe randen en/of uitsteeksels waren, die de schapen konden verwonden
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke strafbaar feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Feit 3
Primair
de maatschap [maatschap] op of omstreeks 12 juni 2013 te Den Hoorn, in de gemeente Texel, als houder van één of meer dieren, te weten schapen, aan die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 5:
- heeft zij 6 schapen die zwaar aan het ademen waren, aan het hoesten waren en/of vermagerd waren, en/of
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 7:
- heeft zij een schaap met een wond aan de onderkaak, en/of
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 8:
- heeft zij een schaap die het zeer benauwd had, en/of
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 9:
- heeft zij een schaap met een wond rondom de uier en/of een beschadigd oog
niet, althans niet toereikend, voorzien van diergeneeskundige beoordeling en/of verzorging
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke strafbaar feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Subsidiair
de maatschap [maatschap] op of omstreeks 12 juni 2013 te Den Hoorn, in de gemeente Texel, heeft gehandeld in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens artikel 38 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, immers heeft zij schapen verzorgd in strijd met artikel 4 van het Besluit welzijn productiedieren, aangezien
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 5:
- zij 6 schapen die zwaar aan het ademen waren en/of aan het hoesten waren, en/of
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 7:
- zij een schaap met een wond aan de onderkaak, en/of
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 8:
- zij een schaap die het zeer benauwd had, en/of
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 9:
- zij een schaap met een wond rondom de plaats van de uier en/of een beschadigd oog niet onmiddellijk op passende wijze heeft verzorgd en/of ter verbetering van die toestand zo spoedig mogelijk een dierenarts heeft geraadpleegd
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke strafbaar feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Feit 4
Primair
de maatschap [maatschap] op of omstreeks 4 september 2013 te Den Hoorn, in de gemeente Texel, als houder van één of meer dieren, te weten schapen, aan die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers
in een weiland, in het proces-verbaal aangeduid als het weiland links naast de woning:
- hadden 8 schapen geen, althans onvoldoende, toegang tot een toereikende hoeveelheid schoon drinkwater terwijl zij ook niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, en/of
in de ruimte naast een stal, in het proces-verbaal aangeduid als de ruimte rechts van stal 7:
- had een schaap geen, althans onvoldoende, toegang tot een toereikende hoeveelheid schoon drinkwater terwijl het ook niet op een andere wijze aan zijn behoefte aan water kon voldoen, en/of
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 9:
- heeft zij een vermagerd en kreupel schaap met een open wond ter hoogte van het kniegewricht van de linker achterpoot, niet, althans niet toereikend, voorzien van diergeneeskundige beoordeling en/of verzorging,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke strafbaar feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Subsidiair
de maatschap [maatschap] op of omstreeks 4 september 2013 te Den Hoorn, in de gemeente Texel, heeft gehandeld in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens artikel 38 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, immers heeft zij schapen verzorgd in strijd met artikel 4 van het Besluit welzijn productiedieren, aangezien
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 9:
zij een vermagerd en kreupel schaap met een open wond ter hoogte van het kniegewricht van de linker achterpoot, niet onmiddellijk op passende wijze heeft verzorgd en/of ter verbetering van die toestand zo spoedig mogelijk een dierenarts heeft geraadpleegd
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke strafbaar feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Feit 5
de maatschap [verdachte] op of omstreeks 4 september 2013 te Den Hoorn, in de gemeente Texel, heeft gehandeld in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens artikel 45 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, immers heeft zij schapen gehuisvest in strijd met artikel 5 van het Besluit welzijn productiedieren, aangezien
in een weiland, in het proces-verbaal aangeduid als het weiland links naast de woning:
- zij 8 schapen heeft gehuisvest terwijl de behuizing en/of de inrichting voor de beschutting van de dieren niet zodanig was geconstrueerd en/of niet in een zodanige staat van onderhoud verkeerde dat er geen scherpe randen en/of uitsteeksels waren, die de schapen konden verwonden, en/of
in een weiland, in het proces-verbaal aangeduid als het weiland achter de veehouderij:
- zij 50 schapen heeft gehuisvest terwijl de behuizing en/of de inrichting voor de beschutting van de dieren niet zodanig was geconstrueerd en/of niet in een zodanige staat van onderhoud verkeerde dat er geen scherpe randen en/of uitsteeksels waren, die de schapen konden verwonden, en/of
in de ruimte naast een stal, in het proces-verbaal aangeduid als de ruimte rechts van stal 7:
- zij een schaap heeft gehuisvest terwijl de behuizing en/of de inrichting voor de beschutting van het dier niet zodanig was geconstrueerd en/of niet in een zodanige staat van onderhoud verkeerde dat er geen scherpe randen en/of uitsteeksels waren, die het schaap konden verwonden,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke strafbaar feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Feit 6
Primair
de maatschap [maatschap] op of omstreeks 2 april 2014 te Den Hoorn, in de gemeente Texel, als houder van één of meer dieren, te weten schapen, aan die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 1:
- heeft zij 5 schapen met lange uitgegroeide en vuile klauwen niet, althans niet toereikend, voorzien van diergeneeskundige beoordeling en/of verzorging, en/of
- heeft zij een vermagerd schaap met een pompende ademhaling, niet, althans niet toereikend, voorzien van diergeneeskundige beoordeling en/of verzorging, en/of
- heeft zij een schaap met een ontstoken navelstreng, niet, althans niet toereikend, voorzien van diergeneeskundige beoordeling en/of verzorging, en/of
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 2:
- hadden circa 32 schapen geen, althans onvoldoende, toegang tot een toereikende hoeveelheid schoon drinkwater terwijl zij ook niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water kon voldoen, en/of
- hadden circa 58 schapen niet de beschikking over een droge en schone ligplaats, en/of
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 5:
- hadden circa 17 schapen geen, althans onvoldoende, toegang tot een toereikende hoeveelheid schoon drinkwater terwijl zij ook niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water kon voldoen, en/of
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 7:
- hadden circa 21 schapen met lammeren niet de beschikking over droge en schone ligplaats, en/of
- heeft zij 4 schapen met oogontsteking niet, althans niet toereikend, voorzien van diergeneeskundige beoordeling en/of verzorging,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke strafbaar feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Subsidiair
de maatschap [maatschap] op of omstreeks 2 april 2014 te Den Hoorn, in de gemeente Texel, heeft gehandeld in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens artikel 38 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, immers heeft zij schapen verzorgd in strijd met artikel 4 van het Besluit welzijn productiedieren, aangezien
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 1:
- zij een vermagerd schaap met een pompende ademhaling, en/of
- zij een schaap met een ontstoken navelstreng, en/of
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 7:
- zij 4 schapen met oogontsteking
niet onmiddellijk op passende wijze heeft verzorgd en/of ter verbetering van die toestand zo spoedig mogelijk een dierenarts heeft geraadpleegd,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke strafbaar feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Feit 7
de maatschap [maatschap] op of omstreeks 2 april 2014 te Den Hoorn, in de gemeente Texel, heeft gehandeld in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens artikel 45 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, immers heeft zij schapen gehuisvest in strijd met artikel 5 van het Besluit welzijn productiedieren, aangezien
in een weiland, in het proces-verbaal aangeduid als het weiland naast het woonhuis:
- zij 8 schapen heeft gehuisvest terwijl de behuizing en/of de inrichting voor de beschutting van de dieren niet zodanig was geconstrueerd en/of niet in een zodanige staat van onderhoud verkeerde dat er geen scherpe randen en/of uitsteeksels waren, die de schapen konden verwonden, en/of
in een weiland, in het proces-verbaal aangeduid als inrichting 6:
- zij 4 schapen heeft gehuisvest terwijl de behuizing en/of de inrichting voor de beschutting van de dieren niet zodanig was geconstrueerd en/of niet in een zodanige staat van onderhoud verkeerde dat er geen scherpe randen en/of uitsteeksels waren, die de schapen konden verwonden
en
heeft gehandeld in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens artikel 38 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, immers heeft zij schapen verzorgd in strijd met artikel 4 van het Besluit welzijn productiedieren, aangezien
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 4:
- 66 schapen met lammeren niet een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en leeftijd geschikt voeder kregen zodat ze in goede gezondheid bleven en aan hun voedingsbehoeften werd voldaan
en
heeft zij gehandeld in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens artikel 35 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, immers heeft zij schapen gehouden in strijd met artikel 3 van het Besluit welzijn productiedieren,
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 1:
- zij 5 schapen heeft aangebonden terwijl onvoldoende ruimte werd gelaten voor de fysiologische en ethologische behoeften van die schapen,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke strafbaar feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de (primair) ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 2, vierde gedachtestreepje tenlastegelegde bestanddeel “en/of was de vloer zodanig glad dat de/ die schapen uitgleden”.
3.2. Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de bestanddelen die zien op het gebrek aan schoon drinkwater en voldoende voer, het onthouden van de nodige verzorging van de 17 zwaar ademende en hoestende schapen, de spleten in de roostervloer, het onder 3 ten laste gelegde schaap met de wond aan de onderkaak en een zeer benauwd schaap, het onder 6 ten laste gelegde vermagerd schaap met een pompende ademhaling en de onder 7 ten laste gelegde aangebonden schapen. Voorts heeft de raadsman van verdachte vrijspraak van feit 5 bepleit en van de bestanddelen van feit 7 die zien op de scherpe randen en uitsteeksels in weilanden.
3.3. Partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bestanddelen van het onder 2 tenlastegelegde, voor zover dat feit ziet op overtreding van het bepaalde krachtens artikel 45 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, het onder 3 ten laste gelegde schaap met de wond aan de onderkaak, het onder 5 tenlastegelegde en het onder 7 tenlastegelegde, voor zover dat ziet op handelen in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens artikel 35 en 45 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (de aangebonden schapen en de scherpe randen en uitsteeksels waaraan de dieren zich kunnen verwonden).
De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Hoewel het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] beschrijft dat de spleten tussen de roostervloer zijn opgemeten, deze te breed zijn en de dieren zich er mogelijk aan kunnen verwonden, is niet duidelijk geworden op basis waarvan deze conclusie over het risico op verwonding door de dieren is getrokken en welke normen dienen te worden aangehouden. De enkele constatering van de toezichthouder dat in stal 1 en stal 3 afmetingen van spleten in de roostervloeren zijn gemeten variërend van 2,4 cm tot 3 cm is voor een bewezenverklaring op dit punt onvoldoende. Met de raadsman is de rechtbank derhalve van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen in het dossier niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich, voor wat betreft de spleten in de roostervloer, schuldig heeft gemaakt aan huisvesting van schapen die niet voldoet aan de eisen van artikel 5 van het Besluit welzijn productiedieren. Hetzelfde heeft, naar het oordeel van de rechtbank, te gelden voor de gladde vloeren in stal 1. Hoewel in het proces-verbaal is vastgesteld dat de vloer glad was en er meerdere schapen uitgleden toen [verdachte] de schapen begon te voeren, wordt niet duidelijk hoe de dieren zich daardoor zouden verwonden. Voorts overweegt de rechtbank dat artikel 5 van het Besluit welzijn productiedieren ziet op de constructie en inrichting van behuizingen en inrichtingen ter beschutting van deze dieren. Niet is uit het proces-verbaal gebleken dat de gladheid te wijten is aan de constructie, het gebruikte materiaal of de inrichting van de stal, waardoor overtreding van het voorschrift van artikel 5 niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Wat betreft het onder 2 tenlastegelegde, dat betrekking heeft op scherpe randen en uitsteeksels in stal 10, waaraan de schapen zich kunnen verwonden, is de rechtbank met de raadsman van oordeel dat het proces-verbaal van bevindingen in onvoldoende mate concretiseert dat de stukken hout, steen en kunststof die in de stal zijn aangetroffen, scherpe randen en uitsteeksels zouden hebben waaraan de schapen zich zouden kunnen verwonden. Ook de foto’s van de desbetreffende stal geven daarover geen uitsluitsel: weliswaar is er kunststof, hout en metaal op deze foto’s te zien, maar geen scherpe randen of uitsteeksels waaraan de in de stal aanwezige schapen zich zouden kunnen verwonden. Verdachte dient derhalve ook van dit bestanddeel te worden vrijgesproken.
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat voorts niet bewezen kan worden dat verdachte de nodige verzorging en/of diergeneeskundige beoordeling heeft onthouden van het onder 3 ten laste gelegde schaap met de wond aan de onderkaak, nu noch uit het proces-verbaal van bevindingen noch de veterinaire verklaring de ernst van deze wond, hoe lang deze er al zou zitten, welke behandeling of verzorging geïndiceerd was en welke actie ondernomen had moeten worden, maar is nagelaten, duidelijk wordt.
Ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde en het onder 7 tenlastegelegde, voor zover dat ziet op scherpe randen en uitsteeksels in de weilanden, neemt de rechtbank in aanmerking dat artikel 5 lid 4 van het Besluit welzijn productiedieren een implementatie is van de Richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren. Deze richtlijn maakt een onderscheid tussen voorschriften met betrekking tot gebouwen en behuizing en niet in gebouwen gehouden dieren. Voor de laatste categorie wordt in de richtlijn (louter) voorgeschreven dat deze dieren voorzover mogelijk beschermd worden tegen slechte weersomstandigheden, roofdieren en gezondheidsrisico’s. Het voorschrift van artikel 5 lid 4, valt, als wordt gekeken naar de opbouw van de voorschriften in de richtlijn, in de categorie van gebouwen en behuizing.
Naar het oordeel van de rechtbank vallen weilanden en inrichtingen, bestaande uit open ruimtes, niet onder artikel 5 lid 4 Besluit welzijn productiedieren, dat spreekt van “behuizing en inrichtingen voor de beschutting van dieren”. Dit oordeel wordt gesteund door de opbouw van de Richtlijn 98/58/EG, waar het Besluit een implementatie van is. Niet is gebleken op basis waarvan, zoals door de officier van justitie is bepleit, het voorschrift zich zou lenen voor een ruimere interpretatie, waardoor ook weilanden en open ruimtes onder dat voorschrift vallen. De rechtbank spreekt verdachte derhalve van het onder 5 tenlastegelegde en het onder 7 tenlastgelegde vrij, voor zover het verwijt ziet op handelen in strijd met het bij en/of krachtens artikel 45 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren bepaalde.
Tenslotte is de rechtbank van oordeel, mede gelet op de verklaring die ter terechtzitting door [maat 2] is gegeven voor het tijdelijk vastbinden van schapen in lammerhokken op 2 april 2014, dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte in strijd met het voorschrift van artikel 3 lid 2 van het Besluit welzijn productiedieren heeft gehandeld, nu, hoewel is vastgesteld dat enkele dieren op 2 april 2014 (kort) vastgebonden waren, niet uit de bewijsmiddelen blijkt dat er sprake was van permanent of geregeld aanbinden. De permanente of geregelde aard van het aan- of vastbinden is een noodzakelijk vereiste om vast te kunnen stellen dat er sprake is van dieren die niet aan hun fysiologische en ethologische behoefte kunnen voldoen en aldus van een overtreding van het bepaalde bij en/of krachtens artikel 35 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Nu daar geen wettig en overtuigend bewijs voor is, dient verdachte vrijgesproken te worden van het ten laste gelegde handelen in strijd met het bepaalde bij en/of krachtens artikel 35 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
3.4. Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2, 3 primair, 4 primair, 6 primair en 7 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen en de daarin vervatte redengevende feiten en omstandigheden. De door de rechtbank in deze rubriek als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
Ten aanzien van feit 1, primair en feit 2:
- Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant], d.d. 11 juli 2013, proces-verbaalnummer 73132 (p. 4-8):
Dit proces-verbaal houdt meer in als bevindingen van verbalisant [verbalisant], zakelijk weergegeven:
Op 17 april 2013 stelde ik, verbalisant [verbalisant, een onderzoek in op bovenstaand bedrijf [maatschap]. Ik was vergezeld van NVWA toezichthoudend dierenarts [arts].
Stal 1, ik zag circa 55 schaap lammeren op een volledige roostervloer lopen. Ik zag dat het water in deze bak zeer vuil was en dat de dieren er geen gebruik van konden maken, omdat deze waterbakken buiten de hekken van de voornoemde ruimte stonden. Ik zag dat de schapen te klein waren om gebruikt te kunnen makken van de drinkwatervoorziening. Ik zag dat zij fysiek (te klein van postuur) niet in staat waren om de waterbak te bereiken.
Ik zag dat aan de linkerzijde van het grote roostervloerhok nog 3 schapen met lammeren
in de aflammerhokken werden gehouden. Voorts zag ik dat de voornoemde dieren niet de beschikking hadden over een toereikende hoeveelheid gezond en voor het soort en de leeftijd geschikt voer. Ik zag geen ruif met hooi of bakken met krachtvoer. Ik zag alleen vuil en beschimmeld hooi op de vloer tussen de schapen.
Ik zag dat een schaap met I&R nummer [nummer] kreupel was. Ik zag dat dit schaap lange uitgegroeide klauwen had.
Stal 4, ik zag aan de rechterzijde een hok met circa 30 schapen met lammeren. Ik pakte wat van het kuilvoer en rook dat het oud en muf rook. Ik zag dat de schapen door het voer liepen. Ik zag dat deze schapen het voer vervuilden met urine mest. Er zat mest en urine in het voer. Ik zag dat in deze stal geen voedervoorziening voor ruwvoer was en dat de dieren in alle hokken door het voer, dat verspreid in de huisvesting lag, liepen en dit voer vervuilde met urine mest.
Stal 5, ik zag in het hok aan de linkerzijde circa 60 schapen met lammeren. Ik zag ook in dit verblijf meer dan 5 schapen met lange uitgegroeide vuile klauwen.
Stal 6, ik zag aan de linkerzijde circa 40 schapen met lammeren. Ik zag dat de bodembedekking erg vuil en nat was. Ik zag dat geen van de schapen de beschikking had over een droge en schone ligplaats.
Stal 7, ik zag in een hok aan de rechterzijde circa 40 schapen met lammeren. Ik zag dat het drinkwater zeer vuil was. Ik zag dat het drinkwater vervuild was met mest.
- Een schriftelijk bescheid, zijnde de veterinaire verklaring van [arts] d.d. 22 april 2013, bijlage I bij het proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant], d.d. 11 juli 2013, proces-verbaalnummer 73132 (p. 16-21):
Op 17-4-2013 , omstreeks 10.00 uur, werd(en) door mij onderzocht: schapen en 1 geit.
Gegevens omtrent de houder van dieren:
Naam/adres/plaats: Mts. [maatschap]
Locatie: [adres]
Stal 1.
Ik zag ca. 55 lamschapen op een volledige roostervloer lopen. Ik zag dat hier, juist buiten het hok, een waterbak stond. Ik zag dat het water in deze bak zeer vuil was. Ik zag dat het schaap met I&R-nummer [nummer] kreupel was. Ik zag dat dit schaap veel te lange klauwen had. Ik zag aan de linkerzijde van het grote roostervloerhok nog 3 schapen met lammeren in de aflamhokjes. Ik zag dat er in alle hokjes lege emmers lagen. Ik zag dat de schapen geen water hadden. Ik zag dat de schapen geen voer hadden. Ik zag in een werktuigenberging ca. 14 ooien met lammeren. Ik zag dat hier geen toegang tot water was. Ik zag dat er geen voer was.
Stal 4.
Ik zag aan de rechterzijde een hok met ca. 30 ooien met lammeren. Ik pakte wat van het kuilvoer en rook dat het oud en muf rook. Ik zag dat de schapen door het voer liepen. Ik zag aan de linkerzijde een hok met ca. 50 ooien met lammeren. Ik zag dat in deze stal geen voedervoorziening voor ruwvoer was en dat de dieren in alle hokken door het voer liepen.
Stal 5.
Ik controleerde ook hier van een ooi met I&R nummer [nummer] de klauwen. Ik zag dat de klauwen veel te lang waren. Ik zag hier ook meerdere schapen met te lange klauwen.
Stal 6.
Ik zag aan de linkerzijde ca. 40 ooien met lammeren. Ik zag dat de bodembedekking te vuil was. Ik zag dat er geen droge ligplaatsen waren.
Stal 7.
Ik zag in een hok aan de rechterzijde ca. 40 ooien met lammeren. Ik zag dat het water zeer vuil was.
Vraag 6: Is - gelet op de toestand waarin de dieren werden aangetroffen - naar uw mening sprake van het onthouden van de nodige verzorging van de dieren?
Antwoord: Ja. Zorg behelst voer, water, huisvesting en medische zorg. De huisvesting was voor nagenoeg alle dieren binnen te vuil en/of te nat. Er was voor de meeste dieren geen correct voer en schoon drinkwater beschikbaar op het moment van controle.
Ten aanzien van feit 3, primair:
- Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant], d.d. 11 juli 2013, proces-verbaalnummer 74274 (p. 3-6):
Dit proces-verbaal houdt meer in als bevindingen van verbalisant [verbalisant], zakelijk weergegeven:
Op 12 juni 2013 stelde ik, verbalisant [verbalisant], een onderzoek in op bovenstaand bedrijf [Maatschap [maatschap], gevestigd aan de [adres]]. Ik was vergezeld van NVWA toezichthoudend dierenarts [arts].
Ik zag en telde dat in stal 5 aan de linker zijde, 17 schapen werden gehouden. Ik zag en voelde dat meet dan 8 van deze schapen zeer mager waren. Ik zag aan de vacht dat de dieren mager waren/ik zag het skelet door de vacht heen. Ik voelde door de vacht, van de ongeschoren schapen, de ribben en de wervels. Bij enkele schapen voelde ik de doornvormige uitsteeksels van het skelet op de rug, wat aangeeft dat er praktisch geen spier- en vetweefsel meet aanwezig is. Ik hoorde en zag meer dan 6 van deze schapen zeer zwaar ademen en hoesten. Ik hoorde drs. [arts] zeggen dat zij de schapen er slecht vond uitzien en dat de dieren een zieke indruk maakten. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat de schapen onder behandeling stonden van praktiserend dierenarts [arts 2] uit [plaats] (260 kilometer en met een reistijd van 3.30 uur verwijderd van de veehouderij van [verdachte]). Ik hoorde [verdachte] zeggen dat drs. [arts 2] ongeveer drie weken geleden voor het laatst op het bedrijf was geweest en de dieren had beoordeeld. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij in opdracht van drs. [arts 2] de 17 schapen 1 x met een antibiotica had behandeld. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat het al beter ging met de gezondheid van de schapen omdat er minder sterfgevallen zouden zijn geweest. Ik hoorde drs. [arts] zeggen dat de voornoemde 17 zieke schapen niet op een
passende wijze zijn verzorgd en dat zij dit zou vastleggen in haar veterinaire verklaring, zie bijlage 1.
In stal 8 zag ik dat er 2 rammen werden gehouden. Ik zag en hoorde dat 1 van deze rammen (de ram met Identificatie en registratienummer I&R [nummer]) het zeer benauwd had. Ik hoorde dat drs. [arts] aan [verdachte] vroeg of de ram behandeld werd. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat de ram niet werd behandeld en dat er geen praktiserend dierenarts bij was geweest.
In stal 9 zag ik een schaap liggen. Ik zag dat er een flinke hoop mest achter het schaap lag. Ik zag dat het schaap geen water had. Ik zag toen dat een deel van de mest achter het schaap ingedroogd was. Ik zag dat drs. [arts] probeerde of het schaap nog kon staan. Ik zag dat toen drs. [arts] het schaap voorzichtig van de plaats trok dat het schaap de achterpoten krampachtig tegen het onderlichaam trok. Ik zag dat het schaap de achterpoten niet kon laten strekken. Ik zag dat onder het schaap een vuile hoop pus lag. Ik zag toen drs. [arts] het schaap had weggetrokken een natte ligplaats besmeurt met mest, urine en pus. Ik zag dat het uier van het schaap deels was verdwenen, mogelijk door de ontsteking en ik zag dat de huid aan de onderzijde stuk was. Ik zag een grote vuile wond rondom de plaats van het uier. Ik
hoorde drs. [arts] zeggen dat het schaap zeer mager was en dat zij het gewicht schatte op maximaal 15 kilogram. Ik hoorde drs. [arts] zeggen dat het linker oog van het schaap was beschadigd en dat de cornea/hoornvlies voor een groot deel wit was. Ik hoorde dat drs. [arts] aan [verdachte] vroeg hoe hij dit dier behandelde, omdat zij geen enkel spoor van behandeling kon vinden. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat het schaap in de wei was aangevallen door een kraai en dat hij het toen naar binnen had gebracht. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat er geen praktiserend dierenarts bij was geweest en dat het dier niet werd behandeld. Hierna heb ik, verbalisant [verbalisant], de Dap Texel gebeld en medegedeeld dat het hier een spoelgeval betrof en dat er een schaap in nood lag. Ik hoorde de medewerkster van de Dap Texel zeggen dat zij direct een dierenarts zou sturen naar de veehouderij van [verdachte]. Om omstreeks 13:45 verscheen de dierenarts van Dap Texel, drs. [arts 3]. Ik hoorde drs. [arts 3] zeggen dat dit schaap veel eerdere behandeld had moeten worden. Ik hoorde drs. [arts 3] zeggen dat het schaap “zover heen” was dat hij niets anders kon doen dat het schaap uit zijn lijden te verlossen en het dier te euthanaseren.
- Een schriftelijk bescheid, zijnde de veterinaire verklaring van [arts 2] d.d. 18 juni 2013, bijlage I bij het proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant], d.d. 11 juli 2013, proces-verbaalnummer 74274 (p. 10-13):
Op 12-6-2013 , omstreeks 10.30 uur, werd(en) door mij onderzocht: schapen.
Gegevens omtrent de houder van dieren:
Naam/adres/plaats: Mts. [maatschap]
Locatie : [adres]
Stal 5.
Ik zag in het hok aan de linkerzijde 17 schapen. Ik zag dat er voer en water was. Ik zag en voelde dat minimaal de helft van deze schapen mager was. Ik zag dat meerdere schapen met de bek open stonden te ‘pompen’. Ik zag dat ze kortademig waren. Ik vroeg dhr. [verdachte] wat hij met deze schapen van plan was. Dhr. [verdachte] noemde dit hok de ziekenboeg en zei mij dat zijn dierenarts had geadviseerd deze dieren met voortdurende longproblemen te gaan behandelen om zo het effect van deze behandeling te kunnen bekijken. Ik vroeg toen wanneer de dierenarts de laatste keer op het bedrijf was geweest en hoe de behandeling van deze dieren was. Dhr. [verdachte] zei dat de dierenarts ongeveer 3 weken geleden op het bedrijf
was geweest en dat hij de schapen met een antibioticum moest behandelen. Ik vroeg toen hoe hij de dieren deze afgelopen 3 weken had behandeld: hij zei dat hij ze 1 keer een spuit had gegeven en dat het toen was verbeterd. Ik vroeg toen hoe hij tot zijn conclusie was gekomen en of de dieren nogmaals waren bekeken door een dierenarts. Hij zei toen dat de sterfte was gestopt en dat dit dus een verbetering betekende en dat er geen dierenarts meer was geweest op het bedrijf. Ik zei toen dat ik zag dat een aantal dieren zeer benauwd was en dat hij daarom zijn dierenarts wederom had moeten raadplegen. Ik vroeg toen of ze de behandelingen hadden genoteerd in het logboek. (Later bleek dat een eenmalige behandeling met alamycine in het logboek was genoteerd. Ik heb toen gezegd dat het om chronische
longproblemen ging en dat een eenmalige behandeling met alamycine te weinig was. Dit werd telefonisch bevestigd door de dierenarts die de behandeling had ingesteld.)
Hok 8.
Ik zag hier 2 rammen. Ik zag dat 1 van deze rammen (met nr. [nummer]) zeer benauwd was. Ik vroeg wat de behandeling was. Dhr. [verdachte] zei dat dit dier niet behandeld werd.
Hok 9.
Ik zag hier tussen hekken een schaap liggen. Ik zag dat er een flinke hoop mest achter het schaap lag. Ik zag dat het schaap geen water had. Ik zag toen dat een deel van de mest achter het schaap ingedroogd was. Ik probeerde of het schaap nog kon staan. Ik zag dat toen ik het voorzichtig van de plaats trok dat het de achterpoten krampachtig tegen het onderlichaam trok. Ik kon deze achterpoten niet laten strekken. Ik zag dat onder het schaap een vuile hoop pus lag. Ik rook een enorme stank toen ik het schaap bewoog en voelde aan mijn handen dat de damp die onder het schaap wegkwam warm was. Ik zag een natte ligplaats: mest, urine en pus. Ik zag dat het uier van het schaap deels was verdwenen (door ontsteking) en ik zag dat de huid aan de onderzijde stuk was. Ik zag een grote vuile wond rondom de plaats van het uier. Ik rook dat de wond enorm stonk. Ik voelde dat het schaap zeer mager was en schatte het gewicht op maximaal 15 kilo. Ik zag dat het linker oog van het schaap was beschadigd. Ik zag dat de cornea voor een groot deel wit was. Ik vroeg dhr. [verdachte] hoe hij dit dier behandelde, omdat ik geen enkel spoor van behandeling kon vinden. Hij zei toen dat het schaap was aangevallen door een kraai en dat hij het toen naar binnen had gebracht. werd mij duidelijk dat een recente behandeling niet kon worden aangetoond. Ik kon tijdens onderzoek van dit schaap geen enkel spoor van (wond) behandeling waarnemen. Dit schaap werd even later door de praktiserende dierenarts van Texel geëuthanaseerd.
Vraag 2: In welke lichamelijke toestand heeft u de dieren aangetroffen?
Antwoord: De 17 schapen in hok zijn in slechte lichamelijke conditie. De lichamelijke toestand van het doodzieke schaap in hok 9 was zodanig slecht dat het alleen nog kon sterven.
Vraag 3: Wanneer is de aangetroffen toestand naar uw mening ontstaan?
Antwoord: De 17 schapen hebben al langere tijd longproblemen. Tenminste vanaf het moment dat de dierenarts van het vaste land de behandeling instelde. (ca. 3 weken geleden). Het doodzieke schaap was al meerdere dagen zeer slecht. Dit gezien de verkramping van achterpoten en lysis van het weefsel.
Vraag 5: Is de gezondheid en/of het welzijn van de dieren naar uw mening benadeeld?
Antwoord: Ja, de gezondheid omdat de 17 schapen chronische longproblemen hebben en onvoldoende zijn behandeld. (Volgens de dierenarts had hij meegedeeld dat deze
schapen een ca. 2 weken lange kuur hadden moeten krijgen). Het doodzieke schaap is onvoldoende behandeld waardoor dit schaap in zeer slechte lichamelijke toestand is gekomen.
Vraag 7: Hebben de dieren naar uw mening pijn of is er sprake van (vermijdbaar) lijden?
Antwoord: Ja. Ze hebben pijn en de schapen met de voortdurende longproblemen ervaren ernstige benauwdheid. Door adequate behandeling en verzorging kan veel voorkomen en vermeden worden. De antibioticumkuur van de 17 schapen met longproblemen had langer moeten zijn zodat het diergeneesmiddel meer effectief kon zijn: de aanwijzingen van de dierenarts hadden opgevolgd moeten worden. Het doodzieke schaap had tegen de ernstige ontsteking behandeld moeten worden.
Ten aanzien van feit 4 primair:
- Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant], d.d. 23 oktober 2013, proces-verbaalnummer 75690 (p. 3-5):
Dit proces-verbaal houdt meer in als bevindingen van verbalisant [verbalisant], zakelijk weergegeven:
Op 4 september 2013 stelde ik, verbalisant [verbalisant], een onderzoek in op bovenstaand bedrijf [Maatschap [maatschap], gevestigd aan de [adres]]. Ik was vergezeld van NVWA toezichthoudend dierenarts [arts] (hierna: drs. [arts]).
Controlebevindingen
Weiland links naast de woning
Op woensdag 4 september 2013 omstreeks 10:40 uur bevond ik, verbalisant [verbalisant],
mij naast een klein weilandje naast de woning. Ik zag dat er 8 kleine lammeren werden gehouden op dit weiland. Ik zag een kunststof drinkbak bij het hek. Ik zag dat deze drinkbak gevuld was met water. Ik zag dat het drinkwater niet schoon was. Ik zag dat het water groen bruin van kleur was. Voorst zag ik verontreinigingen in de bak met water. Ik zag delen schapenmest en oudere voerresten in de voornoemde waterbak. Deze 8 lammeren hadden niet de beschikking over een toereikende hoeveelheid schoon water, hierdoor werd er niet voldaan aan artikel 5 lid 8 van het Besluit welzijn productiedieren.
Ruimte rechts van stal 7
Ik zag dat er een schaap werd gehouden op een open ruimte rechts van hok 7. Voorts zag ik dat het schaap niet de beschikking had tot een toereikende hoeveelheid schoon water en ook niet op een andere wijze aan zijn behoefte aan water kon voldoen. Nadat ik een emmer met water in de voornoemde ruimte had gezet, zag ik dat het dier direct begon te drinken.
Stal 9
Ik zag en telde dat aan de rechterzijde van deze stal naar schatting 40 lammeren werden gehouden. Ik zag dat één van deze dieren een zeer zieke indruk maakte. Ik zag de “door de
vacht” de contouren van het skelet het dier en dat het dier een vervuilde vacht had en dat het zeer moeilijk in de benen kwam. Vervolgens zag ik, nadat drs. [arts] het dier had vastgepakt, een grote open wond zo groot als een 2 euro muntstuk. Ik zag dat het kniegewricht door deze opening zichtbaar was. Ik hoorde van drs. [arts] zeggen dat dit een zeer ernstige wond was. Ik hoorde drs. [arts] aan mevr. [maat 2] vragen of het dier was behandeld. Ik hoorde mevr. [maat 2] zeggen dat het dier op 20 augustus 2013 was behandeld door de praktiserend dierenarts uit Wintetswijk en dat daarna er geen dierenarts bij dit dier was geweest. Ik hoorde drs. [arts] zeggen dat zij de verwonding zo ernstig vond dat er direct een praktiserend dierenarts zou moeten komen om dit dier te beoordelen en mogelijk te euthanaseren (zie veterinaire verklaring van drs. [arts]). Op woensdag 4 september 2013 omstreeks 13:30 uur zag ik de mij bekende en in mijn functie kennende praktiserend dierenarts van de Dap Texel drs. [arts 4]. Ik hoorde drs. [arts 4], na het stellen van zijn diagnose, zeggen dat euthanaseren de enige optie zou zijn. Vervolgens zag ik dat drs. Van Vliet, na overleg met dhr. [verdachte], het gewonde lam heeft geëuthanaseerd (zie veterinaire verklaring van drs. [arts]).
- Een schriftelijk bescheid, zijnde de veterinaire verklaring van [arts] d.d. 22 april 2013, bijlage I bij het proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant], d.d. 10 september 2013, proces-verbaalnummer 75690 (p. 7-10):
Op 4-9-2013, omstreeks 10.30 uur, werd(en) door mij onderzocht: schapen.
Gegevens omtrent de houder van dieren:
Naam/adres/plaats: Mts. [maatschap]
Locatie: [adres]
Weiland naast de woning.
Ik zag 8 kleine lammeren. Ik zag dat deze lammeren te klein voor hun leeftijd waren gebleven. Ik zag dat deze lammeren toegang hadden tot vuil drinkwater. Ik zag dat de waterbak vuil was.
Hok 9.
Ik zag aan de rechterzijde in dit hok ca. 40 lammeren. Ik zag dat 1 van de lammeren bleef liggen toen ik in het hok stapte. Ik naderde dit lam en zag dat het ernstig ziek leek. Nadat rechtop was gezet probeerde het van ons weg te lopen. Ik zag dat dit zeer moeizaam ging. Ik zag dat het lam linksachter zeer kreupel was. Ik zag aan de houding dat het heel veel moeite had om de rechter achterpoot te belasten. Ik zag nl. dat het lam tijdens de beweging voortdurend het gewicht naar de voorpoten probeerde te verplaatsen. Ik nam het lam vast voor nader onderzoek. Ik zag dat de slijmvliezen zeer bleek waren. Ik zag dat linksachter het kniegewricht open was. Ik zag een vuile open wond, met een doorsnede van ca. 4 centimeter, en kon met mijn vinger het bot aanraken. Ik zag dat het om een oudere wond ging: naar mijn inschatting was deze wond tenminste 2 weken geleden ontstaan. Ik zag dat het hakgewricht ook ernstig gezwollen was. Ik voelde dat het lam mager was. Ik voelde ook dat het lam veel te slap aanvoelde. Ik zag geen sporen van verzorging van deze wond en ik vroeg mevr. [maat 2] hoe ze dit lam had behandeld. Ze zei dat ze dit lam 1 keer met Alamycine had gespoten. Ik vroeg hoe lang dat geleden was. Ze zei toen dat ze dat had gedaan toen hun
dierenarts het bedrijf had bezocht. (Later zei ze dat het bedrijf 20-8 was bezocht door hun dierenarts). (Bij controle van het logboek later op de dag bleek dat deze behandeling niet was genoteerd. Dhr. [verdachte] zei toen dat hij het lam ook had gespoten met Alamycine. Ik kon echter ook van deze behandeling geen notitie in het logboek vinden). Ik stelde ook vast dat het lam dermate ernstig ziek en pijnlijk was dat m.i. euthanasie waarschijnlijk de enige juiste behandeling nog kon zijn. (Dit lam werd later geëuthanaseerd door de dierenarts van DAP Texel na de diagnose polyarhtritis met open gewricht met een zeer slechte prognose).
Vraag 3: Wanneer is de aangetroffen toestand naar uw mening ontstaan?
Antwoord: Er zijn altijd minde dieren op een bedrijf, echter er moet tijdig diergeneeskundige hulp worden ingeschakeld indien dieren niet verbeteren tijdens en na behandeling. De gezondheidstoestand van het lam was dermate slecht geworden dat pogingen dit te verbeteren totaal zinloos zijn.
Vraag 4: Waardoor is de aangetroffen toestand naar uw mening ontstaan?
Antwoord: Doordat niet tijdig diergeneeskundige hulp wordt ingeschakeld.
Vraag 5: Is de gezondheid en/of het welzijn van de dieren naar uw mening benadeeld?
Antwoord: Ja, de gezondheid omdat deze dermate is verslechterd dat ernstig lijden is
Ontstaan. Gewrichtsontsteking is zeer pijnlijk.
Vraag 6: Is - gelet op de toestand waarin de dieren werden aangetroffen - naar uw mening sprake van het onthouden van de nodige verzorging van de dieren?
Antwoord: Ja. Dit dier had intensiever behandeld moeten worden. Toen geen verbetering optrad had de dierenarts ingeschakeld moeten worden. Een behandeling kan
bestaan uit tijdige euthanasie.
Ten aanzien van feit 6, primair en feit 7:
- Proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant], d.d. 27 mei 2014, proces-verbaalnummer 79521 (p. 4-10):
Dit proces-verbaal houdt meer in als bevindingen van verbalisant [verbalisant], zakelijk weergegeven:
Op woensdag 2 april 2014 stelde ik, verbalisant [verbalisant], een onderzoek in op bovenstaand bedrijf [Maatschap [maatschap], gevestigd aan de [adres]]. Tijdens deze controle was ik, verbalisant [verbalisant], vergezeld van NVWA toezichthoudend dierenarts [arts] (hierna drs. [arts]).
Stal 1 (stal achter het woonhuis)
Ik, verbalisant [verbalisant], zag dat meer dan 5 schapen te lange klauwen hadden en kreupel liepen.
Ik zag dat een schaap met een identificatiemerk met daarop het werknummer [nummer] een pompende ademhaling had. Ik, verbalisant [verbalisant], zag dat drs. [arts] aan het schaap voelde en ik hoorde haar zeggen dat dit schaap zeer mager was.
Ik, verbalisant [verbalisant], zag in het derde hok nog een schaap dat voor en achter stond vastgebonden. Ik zag dat er een lam bij liep met vergroeide voorpoten. Ik zag dat drs. [arts] het lam optilde en ik hoorde haar zeggen dat zij zag dat de omgeving van de navelstreng en de navelstreng zelf vuil en nat was. Ik hoorde drs. [arts] zeggen dat zij een afwijkende geur rook van vermoedelijk een ontsteking.
Stal 2
Ik zag dat er aan de rechterzijde naar schatting 32 schapen op een volledige roostervloer werden gehouden. Ik zag dat er aan beide kanten in deze stal een badkuip was geplaatst als drinkwater voorzienig. Ik zag, nadat ik mijn handen door het water had gehaald, dat het water in beide badkuipen vervuild was met oude verrotte voerresten. Ik, verbalisant [verbalisant], zag dat hier geen schoon drinkwater was voor de schapen en dat de schapen niet op een andere manier aan de behoefte aan drinkwater konden voldoen. Ik, verbalisant [verbalisant], zag dat aan de linkerzijde naar schatting 58 schapen op een volledige roostervloer werden gehouden. Ik zag geen strooisel op deze roostervloer en ik zag dat de roosters hier vervuild waren met mest en urine waardoor de roostervloer glad was. Ik, verbalisant [verbalisant], zag dat de schapen die gehouden werden in stal 2 niet de beschikking hadden over een droge (en schone) ligplaats en niet de beschikking hadden over een toereikende hoeveelheid schoon water.
Stal 4
Ik, verbalisant [verbalisant], zag dat er in deze stal aan beide kanten schapen werden gehouden. Ik zag dat er aan de linkerzijde in deze stal naar schatting 25 schapen met lammeren werden gehouden. Ik zag dat deze dieren geen voer ter beschikking hadden. Ik, verbalisant [verbalisant], zag dat er aan de rechterzijde naar schatting 41 schapen met lammeren werden gehouden. Ik zag dat de schapen geen voer ter beschikking hadden.
Inrichting 6 (weilandje tussen stal 5 en stal 7)
Ik, verbalisant [verbalisant], zag hier 2 schapen en 2 lammeren werden gehouden. Ik, verbalisant [verbalisant], zag dat de voornoemde dieren gehouden werden op een weiland met daarop materialen waaraan de dieren zich konden verwonden. Ik zag scherpe stukken dakplaat, planken met uitstekende spijkers en grove stenen.
Stal 5
Ik, verbalisant [verbalisant], zag dat er aan de linkerzijde naar schatting 17 schapen met lammeren werden gehouden. Ik zag dat er in deze ruimte geen schoon drinkwater voor de dieren aanwezig was en dat deze dieren ook niet op een andere wijze aan de behoefte aan drinkwater konden voldoen.
Stal 7
Ik zag dat er aan de linkerzijde naar schatting 24 schapen met lammeren werden gehouden. Ik zag dat de bodembedekking vuil en nat was van mest en urine. Ik, verbalisant [verbalisant], zag dat geen van de schapen de beschikking hadden over een droge (en schone) ligplaats. Ik, verbalisant [verbalisant], hoorde drs. [arts] zeggen dat zij een lam zag met een oogontsteking (entropion: zie boven). Ik hoorde drs. [arts] zeggen dat zij geen spoor van een behandeling kon zien. Ik, verbalisant [verbalisant], zag dat er aan de rechterzijde van deze stal naar schatting 13 schapen met lammeren werden gehouden. Ik hoorde drs. [arts] zeggen dat zij hier 3 lammeren met een oogontsteking; entropion zag.
- Een schriftelijk bescheid, zijnde de veterinaire verklaring van [arts] d.d. 8 april 2014, bijlage I bij het proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant], d.d. 27 mei 2014, proces-verbaalnummer 79521 (p. 15-22):
Op 2-4-2014, omstreeks 10.30 uur, werd(en) door mij onderzocht: schapen.
Gegevens omtrent de houder van dieren:
Naam/adres/plaats: Mts. [maatschap]
Locatie: [adres] (Texel).
Boerderij
In het middelste gedeelte van de stal zag ik ca. 58 schapen op een volledige roostervloer. Ik zag dat meerdere van deze schapen te lange achterklauwen hadden. Ik zag dat het schaap met werknr. [nummer] een pompende ademhaling had. Ik zag en voelde dat dit schaap zeer mager was.
Lammerhokken
Ik zag in het derde hok nog een schaap dat voor en achter stond vastgebonden. Ik zag dat er een lam bij liep met vergroeide voorpoten. Ik rook dat het lam stonk. Ik tilde het op en zag dat de omgeving van de navelstreng en de navelstreng zelf vuil en nat was. Ik zag en rook dat hier een ontsteking was.
Stal 2
Ik zag aan de rechterzijde ca. 32 schapen op een volledige roostervloer. Ik zag dat hier geen schoon drinkwater was. Ik zag aan de linkerzijde ca. 58 schapen op een volledige roostervloer. Ik zag dat de roosters hier vuil en glad waren.
Stal 4 (tegenover roosterstal). (ten aanzien van feit 7 onder B)
Ik zag aan de linkerzijde in deze stal ca. 25 schapen met lammeren. Ik zag dat deze dieren geen voer ter beschikking hadden. Ik zag aan de rechterzijde ca. 41 schapen met lammeren. Ik zag dat de schapen geen voer ter beschikking hadden.
Stal 5
Ik zag aan de linkerzijde ca. 17 schapen met lammeren. Ik zag dat hier geen schoon drinkwater was.
Stal 7
Ik zag aan de linkerzijde ca. 24 schapen met lammeren. Ik zag een lam met een oogontsteking (entropion: zie boven). Ik zag geen spoor van behandeling. Ik zag aan de rechterzijde ca. 13 schapen met lammeren. Ik zag 3 lammeren met een oogontsteking; entropion.
Vraag 6: Is - gelet op de toestand waarin de dieren werden aangetroffen - naar uw mening sprake van het onthouden van de nodige verzorging van de dieren?
Antwoord: Ja. Zorg behelst water, voer, huisvesting en medische zorg. Aan geen van deze punten werd volledig voldaan. Zie verklaringen 2013 a.u.b.
Vraag 7: Hebben de dieren naar uw mening pijn of is er sprake van (vermijdbaar) lijden?
Antwoord: De zieke dieren hebben zeker pijn. De lammeren met entropion lijden pijn, omdat de hoornvlies zonder afdoende behandeling langzaam maar zeker wordt beschadigd door de haren op het naar binnen gekrulde ooglid. Dit is een zeer pijnlijk proces dat zal leiden tot (gedeeltelijke)blindheid van het lam. Dit kan goed worden voorkomen door het vastzetten van het ooglid en zalven om de ontsteking van het oog af te remmen. Het magere pompende schaap had het benauwd en zou in frissere lucht geplaatst kunnen worden.
3.5. Bewijsoverweging
Door en namens verdachte is onder meer vrijspraak bepleit ten aanzien van de bestanddelen die zien op het gebrek aan schoon drinkwater en voldoende voer, de zwaar ademende schapen en een zeer benauwd ram op 12 juni 2013 en een vermagerd schaap met een pompende ademhaling op 2 april 2014.
De rechtbank overweegt met betrekking tot deze verweren als volgt.
Uit de processen-verbaal van bevindingen blijkt dat de inspecteur bij meerdere inspecties schapen heeft aangetroffen, die tijdens die inspectie niet beschikten over schoon drinkwater en voldoende gezond en geschikt voer. In één van die gevallen, op 17 april 2013 in stal 1, is er wel een drinkwatervoorziening aanwezig, maar zijn de circa 55 schaaplammeren in die stal fysiek niet in staat deze voorziening te bereiken, waardoor zij geen toegang hebben tot schoon drinkwater. In voorkomende gevallen is op 4 september 2013 en 2 april 2014 een emmer water aan één of meer scha(a)p(en) geboden die geen beschikking hadden over schoon drinkwater. Daarover is gerelateerd dat deze schapen direct begonnen te drinken als zij een emmer drinkwater aangeboden kregen. Hieruit concludeert de rechtbank dat deze schapen ook daadwerkelijk dorstig waren, hetgeen de overtuiging dat zij niet aan hun behoefte aan schoon drinkwater konden voldoen, sterkt. Uit de processen-verbaal blijkt voorts, dat tijdens de diverse controles meerdere schapen (sterk) vermagerd waren. In sommige gevallen kon in het geheel geen spier- of vetweefsel meer vastgesteld worden en was door de vacht heen het skelet te voelen. Deze vermagering is onmiskenbaar een teken van een gebrek aan een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en leeftijd geschikt voeder. De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze bestanddelen wel wettig en overtuigend bewezen zijn.
Ten aanzien van de zwaar ademende schapen, het zeer benauwde ram en het vermagerd schaap met de pompende ademhaling, overweegt de rechtbank dat verdachten tijdens de inspectie zijn bevraagd over deze dieren en hun eventuele behandelingen. De 17 zwaar ademende schapen hadden drie weken vóór de inspectie eenmalig een injectie met antibiotica gehad en het benauwde ram en vermagerde schaap met een pompende ademhaling werden niet behandeld. Uit de veterinaire verklaring van drs. [arts] blijkt, dat voor de 17 zwaar ademende schapen, een eenmalige injectie onvoldoende was voor de bij hen aanwezige chronische longproblemen. Deze vaststelling werd tevens telefonisch bevestigd door de behandelend dierenarts. Het schaap met de pompende ademhaling was tevens vermagerd, hetgeen duidt op een langer durend ziekteverloop, nu vermagering niet in zeer korte tijd optreedt, maar pas na een periode van ondervoeding en/of ziekte. Dit schaap had, blijkens de veterinaire verklaring van drs. [arts], het benauwd en had in frissere lucht geplaatst kunnen worden. Desalniettemin is voor geen van voornoemde dieren, ondanks hun symptomen en ondanks het feit dat ademhalingsproblemen een tijdens de inspecties groot, langdurig en vaker voorkomend probleem op de veehouderij lijkt te zijn, toereikende diergeneeskundige hulp ingeschakeld. Ook is niet gebleken dat deze dieren de nodige verzorging ter bestrijding van hun kwalen hebben gekregen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat deze dieren niet (toereikend) zijn voorzien van de noodzakelijke diergeneeskundige beoordeling en verzorging.
De overige door en/of namens verdachte gevoerde verweren vinden hun weerlegging in de bewijsmiddelen, zoals onder 3.4. beschreven en in hetgeen hiervoor is overwogen, zodat zij geen nadere bespreking behoeven. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, in onderling verband en samenhang bezien, is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 primair, 2, 3 primair, 4 primair, 6 primair en 7 ten laste is gelegd en zij komt derhalve tot de volgende bewezenverklaring.
3.6. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair, 2, 3 primair, 4 primair, 6 primair en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1
Primair
de maatschap [maatschap] op 17 april 2013 te Den Hoorn, in de gemeente Texel, als houder van dieren, te weten schapen, aan die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 1:
- hadden 55 schapen geen toegang tot een toereikende hoeveelheid schoon drinkwater terwijl zij ook niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, en
- heeft zij een kreupel schaap met weggerotte klauwen, niet voorzien van diergeneeskundige beoordeling en verzorging, en
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 5:
- heeft zij 5 schapen met lange uitgegroeide en vuile klauwen niet voorzien van diergeneeskundige beoordeling en verzorging, en
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 6:
- hadden circa 40 schapen met lammeren geen beschikking over een droge en schone ligplaats, en
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 7:
- hadden 40 schapen met lammeren, geen toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid schoon drinkwater terwijl zij ook niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, aan welke strafbare feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Feit 2
de maatschap [maatschap] op 17 april 2013 te Den Hoorn, in de gemeente Texel, heeft gehandeld in strijd met het bepaalde krachtens artikel 38 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, immers heeft zij schapen verzorgd in strijd met artikel 4 van het Besluit welzijn productiedieren, aangezien
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 1:
- schapen met lammeren niet een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en leeftijd geschikt voeder kregen zodat ze in goede gezondheid bleven en aan hun voedingsbehoeften werd voldaan, en
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 4:
- 30 schapen met lammeren niet een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en leeftijd geschikt voeder kregen zodat ze in goede gezondheid bleven en aan hun voedingsbehoeften werd voldaan,
aan welke strafbare feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Feit 3
Primair
de maatschap [maatschap] op 12 juni 2013 te Den Hoorn, in de gemeente Texel, als houder van dieren, te weten schapen, aan die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 5:
- heeft zij 6 schapen die zwaar aan het ademen waren, aan het hoesten waren en vermagerd waren, en
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 8:
- heeft zij een schaap die het zeer benauwd had, en
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 9:
- heeft zij een schaap met een wond rondom de uier en een beschadigd oog niet toereikend, voorzien van diergeneeskundige beoordeling en verzorging,
aan welke strafbare feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Feit 4
Primair
de maatschap [maatschap] op 4 september 2013 te Den Hoorn, in de gemeente Texel, als houder van dieren, te weten schapen, aan die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers
in een weiland, in het proces-verbaal aangeduid als het weiland links naast de woning:
- hadden 8 schapen onvoldoende toegang tot een toereikende hoeveelheid schoon drinkwater terwijl zij ook niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water konden voldoen, en
in de ruimte naast een stal, in het proces-verbaal aangeduid als de ruimte rechts van stal 7:
- had een schaap geen toegang tot een toereikende hoeveelheid schoon drinkwater terwijl het ook niet op een andere wijze aan zijn behoefte aan water kon voldoen, en
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 9:
- heeft zij een vermagerd en kreupel schaap met een open wond ter hoogte van het kniegewricht van de linker achterpoot, niet toereikend voorzien van diergeneeskundige beoordeling en verzorging,
aan welke strafbare feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Feit 6
Primair
de maatschap [maatschap] op of omstreeks 2 april 2014 te Den Hoorn, in de gemeente Texel, als houder van één of meer dieren, te weten schapen, aan die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 1:
- heeft zij 5 schapen met lange uitgegroeide en vuile klauwen niet toereikend voorzien van diergeneeskundige beoordeling en verzorging, en
- heeft zij een vermagerd schaap met een pompende ademhaling, niet toereikend voorzien van diergeneeskundige beoordeling en verzorging, en
- heeft zij een schaap met een ontstoken navelstreng, niet voorzien van diergeneeskundige beoordeling en verzorging, en
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 2:
- hadden circa 32 schapen onvoldoende toegang tot een toereikende hoeveelheid schoon drinkwater terwijl zij ook niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water kon voldoen, en
- hadden circa 58 schapen niet de beschikking over een droge en schone ligplaats, en
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 5:
- hadden circa 17 schapen geen toegang tot een toereikende hoeveelheid schoon drinkwater terwijl zij ook niet op een andere wijze aan hun behoefte aan water kon voldoen, en
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 7:
- hadden circa 21 schapen met lammeren niet de beschikking over droge en schone ligplaats, en
- heeft zij 4 schapen met oogontsteking niet toereikend voorzien van diergeneeskundige beoordeling en verzorging,
aan welke strafbare feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, feitelijk leiding heeft gegeven;
Feit 7
de maatschap [maatschap] op 2 april 2014 te Den Hoorn, in de gemeente Texel, heeft gehandeld in strijd met het bepaalde krachtens artikel 38 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, immers heeft zij schapen verzorgd in strijd met artikel 4 van het Besluit welzijn productiedieren, aangezien
in een stal, in het proces-verbaal aangeduid als stal 4:
- 66 schapen met lammeren niet een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en leeftijd geschikt voeder kregen zodat ze in goede gezondheid bleven en aan hun voedingsbehoeften werd voldaan,
aan welke strafbare feiten hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, feitelijk leiding heeft gegeven.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 primair, 2, 3 primair, 4 primair, 6 primair en 7 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
T.a.v. feit 1 primair:
medeplegen van zich gedragen in strijd met de voorschriften vastgesteld bij artikel 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd;
T.a.v. feit 2:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 38 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 3 primair:
medeplegen van zich gedragen in strijd met de voorschriften vastgesteld bij artikel 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd;
T.a.v. feit 4 primair:
medeplegen van zich gedragen in strijd met de voorschriften vastgesteld bij artikel 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd;
T.a.v. feit 6 primair:
medeplegen van zich gedragen in strijd met de voorschriften vastgesteld bij artikel 37 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd;
T.a.v. feit 7
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens het artikel 38 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar ten aanzien van het onder 1, 3, 4 en 6 tenlastegelegde en ten aanzien van de onder 2, 5 en 7 ten laste gelegde overtredingen telkens een geldboete van € 1.000,-, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
6.2. Standpunt van de verdediging
Door de raadsman van verdachte is beperking van de straf tot een geheel voorwaardelijke geldboete bepleit, nu verdachte het aantal schapen op het bedrijf reeds drastisch heeft teruggebracht en daarmee inzicht in zijn eigen kunnen heeft getoond alsmede verbetering van de situatie heeft gerealiseerd en tevens reeds gestraft is met korting op de premietoeslagen van ongeveer € 27.000,- naar aanleiding van de toezichtrapporten.
6.3. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich als houder van schapen op verschillende momenten in 2013 en eenmaal in 2014 schuldig gemaakt aan het feitelijk leiding geven aan onthouding van de nodige verzorging van deze dieren. Tijdens meerdere controles zijn telkens verschillende dieren aangetroffen die ziek of gewond waren en niet (toereikend) waren voorzien van diergeneeskundige beoordeling en verzorging, dieren die niet konden beschikken over een droge en schone ligplaats en dieren die niet of onvoldoende de beschikking hadden over schoon drinkwater. Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan overtreding van een voorschrift zoals neergelegd in artikel 4 van het Besluit welzijn productiedieren, dat eisen stelt en voorschriften geeft aan de (vee)houder met betrekking tot het voorzien van voer aan productiedieren. Door de schapen niet te voorzien van tijdige diergeneeskundige beoordeling en verzorging, ze niet de beschikking te laten hebben over schoon drinkwater, een droge en schone ligplaats en voldoende gezond en geschikt voer, is tekort gedaan aan het dierenwelzijn van deze schapen. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Ter zitting is aannemelijk geworden dat het niet de intentie van verdachte is geweest om als feitelijk leidinggever aan de verboden gedragingen de doelen die met de wettelijke normen worden nagestreefd (het bevorderen van het welzijn van de dieren) voorbij te gaan. De rechtbank acht verder van belang dat verdachte na constatering van en vervolging ter zake de overtredingen is overgegaan tot aanpassing van de bedrijfsvoering en thans het aantal schapen op de veehouderij sterk heeft verminderd en deze ontwikkeling nog verder door zal zetten, waardoor de werkdruk voor de maten in de maatschap sterk is gedaald en de wettelijke voorschriften gemakkelijker kunnen worden nageleefd. Dat neemt echter niet weg dat verdachte onverminderd was gehouden de toepasselijke bepalingen na te leven, ook toen het bedrijf meer schapen had.
De verdediging heeft ter zitting meegedeeld en aannemelijk gemaakt dat hij ten gevolge van de toezichtrapporten financiële schade lijdt dan wel heeft geleden. De rechtbank vindt hierin, alsmede in het feit dat zij minder overtredingen bewezen acht dan de officier van justitie, aanleiding om af te wijken van de strafeis zoals door de officier van justitie gevorderd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een geldboete van na te noemen hoogte moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte van deze geldboete vooralsnog niet hoeft te worden voldaan en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24c, 47, 51, 57, 62, 91 van het Wetboek van Strafrecht;
artikel 37, 38, 121 en 122 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;
artikel 1, 2 en 6 Wet op de economische delicten en
artikel 4 Besluit welzijn productiedieren,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 5 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 primair, 2, 3 primair, 4 primair, 6 primair en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.6. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2, 3 primair, 4 primair, 6 primair en 7 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 primair, 2, 3 primair, 4 primair, 6 primair en 7 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte ten aanzien van de onder 1 primair, 3 primair, 4 primair en 6 primair ten laste gelegde en bewezenverklaarde feiten tot het verrichten van HONDERDTACHTIG (180) UREN taakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren daarvan verrichten te vervangen door negentig (90) dagen hechtenis, met bevel dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee (2) jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt verdachte ten aanzien van de onder 2 en 7 ten laste gelegde en bewezenverklaarde feiten tot het betalen van een geldboete van € 2.000,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door dertig (30) dagen hechtenis, met bevel dat deze straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee (2) jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.W. Groenendijk, voorzitter,
mrs. E.J. van Keken en B.J.G. Leeuw, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier, mr. A.M.A. Beckers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 december 2014.
Mr. Leeuw is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.