3.2.Gezien de gewijzigde wet- en regelgeving per 1 januari 2013 en het feit dat de boetes betrekking hebben op zowel de periode vóór als na 1 januari 2013 neemt de rechtbank het volgend wettelijk kader op.
wettelijk kader tot 1 januari 2013
3.3.1.Op grond van artikel 27a, eerste lid, van de WW, voor zover van toepassing, legt het UWV een bestuurlijke boete op van ten hoogste € 2.269,00 ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen door de werknemer van een verplichting als bedoeld in artikel 25 van deze wet.
Op grond van artikel 27a, derde lid, van de WW, kan het UWV afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
Op grond van artikel 27a, vijfde lid, van de WW, worden bij algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld over de hoogte van de bestuurlijke boete.
3.3.2.In het Boetebesluit socialezekerheidswetten zijn nadere regels gesteld over de hoogte van de boete.
3.3.3.Op grond van artikel 1, aanhef en onder s, 1°, van het Boetebesluit socialezekerheidswetten, voor zover van toepassing, wordt onder benadelingsbedrag verstaan het bruto bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van een inlichtingenverplichting ten onrechte is verleend als uitkering.
3.3.4.Op grond van artikel 2, eerste lid, van het Boetebesluit socialezekerheidswetten, voor zover van toepassing, wordt de bestuurlijke boete vastgesteld op 10% van het benadelingsbedrag, met dien verstande dat zij op ten minste € 52,00 wordt vastgesteld.
3.3.5.Op grond van artikel 6 van de Beleidsregel boete werknemer 2010 wordt het basis boetebedrag met 50% verlaagd indien sprake is van verminderde verwijtbaarheid.
wettelijk kader op en na 1 januari 2013
3.4.1.Op grond van artikel 27a, eerste lid, van de WW, voor zover van toepassing, legt het UWV een bestuurlijke boete op van ten hoogste het benadelingsbedrag wegens het niet of niet behoorlijk nakomen door de werknemer van de verplichting, bedoeld in artikel 25.
Op grond van artikel 27a, tweede lid van de WW, wordt onder benadelingsbedrag verstaan: het bruto bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 25, ten onrechte of tot een te hoog bedrag aan uitkering is ontvangen.
Op grond van het artikel 27a, achtste lid, van de WW, kan het UWV:
a. de bestuurlijke boete verlagen indien sprake is van verminderde verwijtbaarheid;
b. afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
Op grond van artikel 27a, tiende lid, van de WW, worden bij algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld over de hoogte van de bestuurlijke boete.
3.4.2.Op grond van artikel 2, eerste lid, van het Boetebesluit, voor zover van toepassing, wordt de bestuurlijke boete vastgesteld op de hoogte van het benadelingsbedrag, met dien verstande dat zij op ten minste € 150,00 wordt vastgesteld. Bij verminderde verwijtbaarheid wordt de bestuurlijke boete verlaagd.
3.4.3.In artikel 2a, eerste lid, van het Boetebesluit is bepaald dat bij bepaling van de hoogte van de bestuurlijke boete de mate waarin de gedraging aan de betrokkene kan worden verweten wordt beoordeeld naar de omstandigheden waarin de betrokkene verkeerde op het moment dat hij de inlichtingenplicht had moeten nakomen.