ECLI:NL:RBNHO:2014:11307
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 juli 2014 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker in een bestuursrechtelijke procedure. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. S.M. Auwerda, de behandelend rechter in de hoofdzaak. Verzoeker voerde aan dat de rechter niet onpartijdig was, omdat hij van mening was dat de rechter stukken van de wederpartij te laat had toegelaten, wat volgens hem leidde tot bevooroordeling. Tijdens de zitting op 16 juni 2014 had verzoeker zijn bezwaren toegelicht, waarbij hij ook zijn twijfels over de onpartijdigheid van de rechter naar voren bracht. De rechter had echter schriftelijk laten weten niet te berusten in de wraking.
De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker beoordeeld en vastgesteld dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden kunnen weerleggen. De wrakingskamer concludeerde dat de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat de rechter niet onpartijdig was. De enkele omstandigheid dat een andere rechter in een eerdere procedure stukken buiten beschouwing had gelaten, was niet voldoende om te oordelen dat de gewraakte rechter ook partijdig zou zijn.
De wrakingskamer oordeelde dat de procedurele beslissing van de rechter om de stukken van de wederpartij toe te laten, niet inhoudelijk getoetst kon worden en dat verzoeker niet had aangetoond dat zijn belangen door deze beslissing geschaad waren. Bovendien werd de uitbreiding van de wrakingsgronden door verzoeker niet geaccepteerd, omdat deze niet eerder waren aangevoerd. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking dan ook afgewezen en het proces in de hoofdzaak voortgezet.