Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het vonnis van 18 december 2013 met de daarin genoemde stukken
- het proces-verbaal van comparitie van 17 april 2014 met de daarin genoemde stukken
- de conclusie van repliek tevens akte wijziging eis en akte uitlaten inzake het stellen van vragen aan het Hof van Justitie van de EU
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
Verliefd op Ibiza(hierna: de speelfilm).
chanter la ballade
La ballade de gens heureux(hierna: het muzieknummer) is geschreven door van Gérard Lenorman en Pierre Delanoë (hierna: de auteurs). De tekst van het muzieknummer luidt:
3.Het geschil
zondervergoeding te gebruiken geen sprake is, aldus nog steeds Stemra.
4.De beoordeling
dítmuzieknummer in
dézespeelfilm en niet – zoals Stemra betoogt – tevens op gebruik van andere korte muziekfragmenten in deze of andere film(s). Zowel de vordering als de wijziging daarvan zijn daarmee voldoende bepaald en derhalve niet in strijd met de eisen van een goede procesorde, zodat het bezwaar tegen de wijziging van eis ongegrond wordt verklaard. Dat brengt met zich dat het niet-ontvankelijkheidsverweer faalt en de rechtbank zal overgaan tot inhoudelijke beoordeling van het geschil.
Het Verdrag voorziet in de totstandbrenging van een interne markt en in de invoering van een regeling waardoor wordt verzekerd dat de mededinging binnen de interne markt niet wordt vervalst. De harmonisatie van de wetgeving van de lidstaten inzake het auteursrecht en de naburige rechten draagt bij tot het bereiken van deze doelstellingen.
De communautaire rechtsregels inzake de bescherming van het auteursrecht en de naburige rechten moeten bijgevolg eveneens worden aangepast en aangevuld, voorzover dit voor de goede werking van de interne markt noodzakelijk is. Te dien einde moeten die nationale bepalingen inzake het auteursrecht en de naburige rechten welke tussen de lidstaten aanzienlijk verschillen of welke rechtsonzekerheid veroorzaken, waardoor de goede werking van de interne markt en de adequate ontwikkeling van de informatiemaatschappij in Europa worden belemmerd, worden bijgesteld en moeten inconsistente nationale reacties op de technische ontwikkelingen worden voorkomen, terwijl verschillen die de werking van de interne markt niet ongunstig beïnvloeden, niet opgeheven of voorkomen behoeven te worden.
Er moet een rechtvaardig evenwicht van rechten en belangen worden gewaarborgd tussen de verschillende categorieën rechthebbenden en tussen de verschillende categorieën rechthebbenden en gebruikers van beschermd materiaal. De in de lidstaten geldende beperkingen en restricties op de rechten moeten opnieuw worden bezien in het licht van de nieuwe elektronische omgeving. De huidige verschillen in beperkingen en restricties op bepaalde aan toestemming onderworpen handelingen hebben directe negatieve gevolgen voor de werking van de interne markt op het gebied van het auteursrecht en de naburige rechten. Deze verschillen zullen ten gevolge van de verdere ontwikkeling van grensoverschrijdende exploitatie van werken en grensoverschrijdende activiteiten wellicht nog belangrijker worden. Met het oog op de goede werking van de interne markt moet meer eenheid in de omschrijving van dergelijke beperkingen en restricties worden gebracht. De mate waarin dergelijke beperkingen en restricties worden geharmoniseerd, moet worden bepaald aan de hand van de gevolgen ervan voor de goede werking van de interne markt.
Gebruik van de bij deze richtlijn bepaalde beperkingen of restricties dient te geschieden in overeenstemming met de terzake geldende internationale verplichtingen. Dergelijke beperkingen en restricties mogen niet op zodanige wijze worden toegepast dat de wettige belangen van de rechthebbende worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van zijn werk of andere zaak. De lidstaten moeten, wanneer zij in dergelijke beperkingen of restricties voorzien, daarbij met name naar behoren rekening houden met de sterkere economische uitwerking welke die beperkingen of restricties in de nieuwe elektronische omgeving kunnen hebben. Bijgevolg zal het toepassingsgebied van bepaalde beperkingen of restricties nog beperkter dienen te zijn, wanneer het gaat om bepaalde nieuwe vormen van gebruik van door het auteursrecht beschermde werken en ander materiaal.
De lidstaten kunnen beperkingen of restricties op de in de artikelen 2 en 3 bedoelde rechten stellen ten aanzien van:
De in de leden 1, 2, 3 en 4 bedoelde beperkingen en restricties mogen slechts in bepaalde bijzondere gevallen worden toegepast mits daarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van werken of ander materiaal en de wettige belangen van de rechthebbende niet onredelijk worden geschaad.
bewustgebruik kan daar in beginsel onder vallen, zolang dat gebruik maar van ‘ondergeschikte betekenis’ is. Wanneer dat gebruik echter minder toevallig, dus meer bewust plaatsvindt, mogen daaraan strengere eisen worden gesteld.
kwalitatievezin echter niet van ondergeschikte betekenis. Het volgende is daarvoor redengevend.
muziekwerk”, is de rechtbank van oordeel dat de wetgever hiermee slechts heeft bedoeld een (niet limitatief) voorbeeld te geven van gevallen waarin gebruik van een werk in een ander werk – hoewel van bescheiden omvang – niet is toegestaan. Ook in het onderhavige geval vindt het gebruik van het muzieknummer in de speelfilm immers plaats ‘met het oogmerk van integratie in en vergroting van de waarde van het nieuwe werk’. Daarmee is geen sprake (meer) van een verwerking van ondergeschikte betekenis.
– anders dan 2Houses heeft betoogd – bovendien onder de ‘normale exploitatie’ van de werken van rechthebbenden van (zowel muziek- als film)werken. Immers, filmmakers en producenten dienen in beginsel voor gebruik van rechtendragende (muziek)werken te contracteren met Stemra en te betalen voor dat gebruik. Slechts indien sprake is van gebruik dat valt onder één van de door de Nederlandse wetgever in de Auteurswet opgenomen excepties op het auteursrecht van de maker, of indien de gebruiker van een werk daarvoor uitdrukkelijke toestemming van de rechthebbende heeft, kan dat anders zijn. Dit in tegenstelling tot het incidenteel gebruik in een film van bijvoorbeeld een populair kledingstuk of bekend type auto, waarbij de normale exploitatie van een en ander niet is gelegen in het tonen c.q. ten gehore brengen van die werken, maar in de verkoop ervan.
8.000,00