In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 november 2014 uitspraak gedaan in een kort geding waarin verzoekers, vertegenwoordigd door Lucky Parrot B.V. en [verzoeker], een verzoek tot rangregeling hebben ingediend. Dit verzoek was gericht op de verdeling van de opbrengst van de executieveiling van de bollenkraam van de failliete New Tulip Holding B.V. De achtergrond van de zaak betreft een kredietfaciliteit die door ING Bank N.V. aan New Tulip Holding B.V. was verstrekt, waarvoor pandrechten waren gevestigd. Verzoekers stelden dat er een creditsaldo van € 41.822,40 ten onrechte door ING werd ingehouden en dat zij recht hadden op een deel van de opbrengst van de veiling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekers niet alle benodigde formaliteiten in acht hebben genomen, waaronder het niet overleggen van een lijst van belanghebbenden. Bovendien is gebleken dat de opbrengst van de veiling, die € 579.254,11 bedroeg, door ING is ontvangen en dat het surplus is opgesoupeerd door de kosten die ING heeft moeten maken in verband met eerdere procedures die door verzoekers waren aangespannen. De rechter-commissaris heeft geoordeeld dat er geen kans van slagen was voor het verzoek, zelfs niet als aan alle formaliteiten was voldaan.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot rangregeling afgewezen, met de overweging dat er niets te verdelen overbleef voor de overige belanghebbenden. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. J.S. Reid.