ECLI:NL:RBNHO:2014:10524

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 april 2014
Publicatiedatum
10 november 2014
Zaaknummer
2420964 CV EXPL 6889-13
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • F.M. Visser
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van door een partner betaalde schulden na beëindiging van een affectieve relatie

In deze zaak vordert eiser, na het beëindigen van een affectieve relatie, terugbetaling van door hem betaalde rekeningen ten behoeve van gedaagde. Eiser heeft tijdens de samenwoning een bedrag van € 3.545,76 aan rekeningen voor gedaagde betaald. Na de beëindiging van de relatie heeft eiser geprobeerd dit bedrag terug te vorderen. Gedaagde heeft hiertegen verweer gevoerd en een voorwaardelijke tegenvordering ingesteld van € 10.000,-- op basis van onrechtmatig handelen, waaronder stalking en bedreiging. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen algemene regel bestaat die verplicht tot terugbetaling van bedragen die tijdens een affectieve relatie zijn betaald, tenzij er specifieke afspraken zijn gemaakt. Eiser heeft gesteld dat dergelijke afspraken zijn gemaakt, maar deze stelling is door gedaagde betwist en niet voldoende onderbouwd. De kantonrechter heeft daarom de vordering van eiser afgewezen, omdat deze ongegrond werd geacht. De tegenvordering van gedaagde werd niet behandeld, omdat de voorwaarde waaronder deze was ingesteld niet was vervuld. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 400,--, en tot betaling van maximaal € 100,-- aan nasalaris. Het vonnis is uitgesproken op 24 april 2014 door kantonrechter F.M. Visser.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling privaatrecht
Sectie kanton – locatie Zaandam
zaak/rolnr.: 2420964 / CV EXPL 6889-13
datum uitspraak: 24 april 2014
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
In de zaak van

[naam eiser]

te [plaats]
eisende partij
hierna te noemen [eiser]
gemachtigde deurwaarder Schoonebeek,
tegen

[naam gedaagde]

te [woonplaats]
gedaagde partij
hierna te noemen [gedaagde]
gemachtigde mr. C.G.M. Oosterwijk.
De procedure
[eiser] heeft op gronden zoals in de dagvaarding vermeld een vordering ingesteld tegen [gedaagde].
Hierop heeft [gedaagde] geantwoord. Daarbij is een voorwaardelijke, zelfstandige tegenvordering ingesteld
.
Vervolgens zijn partijen ter terechtzitting verschenen voor het geven van inlichtingen en het beproeven van een schikking. Daarvan zijn door de griffier aantekeningen gemaakt die zo nodig in de vorm van een proces-verbaal worden uitgewerkt. Voorafgaande daaraan is [eiser] nog in de gelegenheid gesteld te antwoorden op de tegenvordering.
Tenslotte is de uitspraak op vandaag bepaald.
De vorderingen
[eiser] vordert dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen aan [eiser] te betalen een bedrag van € 3.909,82 met (verdere) rente en kosten. In hoofdsom (€ 3.545,75) gaat het daarbij om door [eiser], tijdens de inmiddels geëindigde samenwoning met [gedaagde], voor laatstgenoemde betaalde schulden.
[gedaagde] vordert dat de kantonrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] zal veroordelen aan [gedaagde] te betalen een bedrag van € 10.000,-- met rente en kosten, dit onder de voorwaarde dat deze tegenvordering alleen wordt ingesteld voor het geval de vordering van [eiser] toewijsbaar mocht blijken. Dit op grond van onrechtmatig handelen bestaande uit stalking, bedreiging en het publiceren van naaktfoto’s op internet.
De verweren
De verweren strekken tot gehele of gedeeltelijke afwijzing van de respectieve vorderingen.
De feiten
In deze procedure zijn de volgende feiten voldoende komen vast te staan omdat deze niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist zijn gebleven.
Partijen hebben enige tijd een affectieve relatie gehad waarbij zij hebben samengewoond in de toenmalige woning van [eiser] te [Plaats]. Er is geen samenlevingscontract opgesteld. Deze relatie is inmiddels verbroken en partijen wonen beiden elders.
Gedurende de samenwoning hebben beide partijen de noodzakelijke huishoudelijke taken verricht en naar vermogen bijgedragen in de gezamenlijke kosten van de huishouding, waarvan het leeuwendeel voor rekening kwam van [eiser], die als enige een vast inkomen had.
Daarnaast heeft [eiser] gedurende de samenwoning een aantal voor [gedaagde] bestemde rekeningen betaald en wel tot een bedrag groot € 3.545,76. Nadat de affectieve relatie was geëindigd, heeft [eiser] tevergeefs terugbetaling van dat bedrag geëist.
De beoordeling van het geschil
Voor wat betreft de vordering van [eiser] is in geschil, of [gedaagde] kan worden verplicht tot terugbetaling van de door [eiser] ten behoeve van haar betaalde schulden.
Voorop gesteld moet worden, dat ons recht geen algemene regel kent, die verplicht tot terugbetaling van bedragen, die tijdens het bestaan van een affectieve relatie door de ene partner ten behoeve van de ander zijn betaald. Dat is alleen anders, indien daarover andersluidende afspraken zijn gemaakt.
[eiser] stelt dat dit is gebeurd, maar die stelling is betwist en niet, althans onvoldoende bewezen. Ter zake is geen voldoende concreet (nader) bewijsaanbod gedaan.
Dat betekent dat de vordering van [eiser] als ongegrond moet worden afgewezen.
Omdat de voorwaarde, waaronder de tegenvordering van [gedaagde] is ingesteld, niet is vervuld, behoeft daarop niet te worden ingegaan.
Over de proceskosten moet worden beslist zoals hierna bepaald.
Daarbij wordt [eiser] ook veroordeeld tot betaling van maximaal € 100,-- aan nasalaris, voor zover ter uitvoering van de hiervoor bedoelde proceskostenveroordeling daadwerkelijk nakosten door [gedaagde] worden gemaakt.
Beslissing
Voor wat betreft de vordering:
De vordering wordt afgewezen.
[eiser] wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure, deze voor zover gerezen aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 400,-- wegens salaris van de gemachtigde. Deze proceskosten moeten binnen veertien dagen na heden aan [gedaagde] worden betaald, bij gebreke waarvan daarover de wettelijke rente verschuldigd is, vanaf laatstbedoelde datum totdat is betaald.
[eiser] wordt verder veroordeeld tot betaling van maximaal € 100,-- aan nasalaris, voor zover ter uitvoering van de hiervoor uitgesproken proceskostenveroordeling daadwerkelijk nakosten door [gedaagde] worden gemaakt;
Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
Voor wat betreft de tegenvordering:
Verstaat dat niet behoeft te worden beslist op de tegenvordering omdat de voorwaarde waaronder deze is ingesteld niet is vervuld.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M. Visser, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 april 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.