ECLI:NL:RBNHO:2013:CA3321
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- M. Zijp
- P.G. Vroom
- M.A.J. Berkers
- Rechtspraak.nl
Wraking van de kantonrechter in een civiele procedure
In deze zaak heeft [verzoeker] op 18 januari 2013 een verzoek tot wraking ingediend tegen de kantonrechter die de behandeling van zijn zaak tussen hem en [naam] voerde. [verzoeker] stelde dat de kantonrechter onvoldoende onpartijdig was, gebaseerd op zijn ervaringen tijdens de comparitie van partijen. Hij gaf aan dat de kantonrechter zich niet of nauwelijks in de zaak had verdiept en dat hij niet inging op belangrijke punten die [verzoeker] in zijn verweerschrift had aangevoerd. Dit leidde tot de indruk dat de kantonrechter niet neutraal was en dat zijn opmerkingen tijdens de comparitie erop leken te wijzen dat hij [verzoeker] probeerde te dwingen tot erkenningen die tegen hem gebruikt konden worden.
De wrakingkamer heeft de tijdigheid van het verzoek beoordeeld en geconcludeerd dat [verzoeker], die niet als professionele procespartij kan worden beschouwd, voldoende tijd had om zijn verzoek in te dienen. De wrakingkamer heeft vervolgens de inhoudelijke gronden van het verzoek beoordeeld. Ze concludeerde dat de vrees voor partijdigheid van de kantonrechter niet objectief gerechtvaardigd was. De wrakingkamer merkte op dat de rol van de kantonrechter tijdens de comparitie niet ongebruikelijk was en dat er geen bewijs was voor partijdigheid.
Uiteindelijk heeft de wrakingkamer het verzoek tot wraking afgewezen. De rechtbank heeft bepaald dat de behandeling van de onderliggende zaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingverzoek. De beslissing is genomen door de wrakingkamer op 14 februari 2013, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.