ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1159

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 februari 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
193403 / HA ZA 12-304
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van reisorganisatie voor schade door beroving tijdens transfer

In deze zaak vorderde eiseres, die met haar gezin op vakantie was in Turkije, schadevergoeding van de reisorganisatie Thomas Cook. De eiseres had een reisovereenkomst gesloten voor een vliegreis en een transfer van het vliegveld naar het hotel. Tijdens deze transfer vond een beroving plaats, waarbij eiseres gewond raakte. De rechtbank oordeelde dat de reisorganisatie niet had voldaan aan de verwachtingen die de reiziger op grond van de reisovereenkomst redelijkerwijs mocht hebben. De rechtbank stelde vast dat de reisorganisatie onvoldoende voorzorgsmaatregelen had getroffen om de veiligheid van de reiziger te waarborgen. De beroving was voorzienbaar en de reisorganisatie kon zich niet beroepen op overmacht. De rechtbank verklaarde Thomas Cook aansprakelijk voor de door eiseres geleden schade en veroordeelde hen tot betaling van een voorschot op de schadevergoeding van € 2.500,00, alsook de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van reisorganisatoren om de veiligheid van hun klanten te waarborgen en de noodzaak om adequate voorzorgsmaatregelen te treffen tijdens transfers.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Sectie Handel & Insolventie
zaaknummer / rolnummer: 193403 / HA ZA 12-304
Vonnis van 13 februari 2013
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. J.W. Janssens te Houten,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
THOMAS COOK NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
gedaagde,
advocaat mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Thomas Cook genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 22 augustus 2012
- het proces-verbaal van comparitie van 26 november 2012.
Ter zitting heeft eisers haar vordering mondeling verminderd.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] heeft met Thomas Cook een reisovereenkomst gesloten bestaande uit een vliegreis op 6 augustus 2011 van Amsterdam naar Antalya, een transfer van circa 2,5 uur van Antalya naar Alanya, beide in Turkije, en verblijf in een hotel in Alanya.
2.2. [eiseres] is met haar echtgenoot en kind op 6 augustus 2011, met een vertraging van meer dan vier uur, om 21.00 uur geland in Antalya. De transferbus vertrok omstreeks 21.30/22.00 uur van het vliegveld. Omstreeks 22.30 uur is de transferbus, onaangekondigd, gestopt op een parkeerterrein bij een restaurant langs een grote doorgaande weg op circa veertig meter afstand van dat restaurant. De zon was toen onder. De parkeerplaats zelf was niet verlicht en was vrij toegankelijk voor ander verkeer. Er waren geen andere bussen en niet of nauwelijks andere auto’s geparkeerd. De chauffeur verliet de bus en is naar het restaurant gegaan. Ook [eiseres] en haar gezin hebben de bus verlaten voor een bezoek aan het restaurant. Er was geen (andere) reisleiding. Op een gegeven moment zijn [eiseres] en haar gezin en nog een aantal andere vakantiegangers teruggekeerd naar de bus en ingestapt. De chauffeur was toen nog niet teruggekeerd. De bus had twee deuren. De zitplaats van [eiseres] was aan het gangpad ter hoogte van de tweede deur. Plotseling rukte een berover, die via de tweede deur, geheel of gedeeltelijk, de bus binnenkwam, aan de tas die [eiseres] vasthield. Door de ruk viel zij van een trap bij de deur van de bus bij haar zitplaats. [eiseres] brak door de val haar linkerhiel op meerdere plaatsen. De berover vertrok in een gereedstaande en naar later bleek gestolen auto.
2.3. Tot heden is de linkerhiel van [eiseres] niet (volledig) hersteld. Zij kan haar eigen werk daardoor niet verrichten. Zij heeft meerdere operaties ondergaan en een half jaar lang huishoudelijke hulp gehad.
3. Het geschil
3.1. [eiseres] vordert samengevat – een verklaring voor recht dat Thomas Cook aansprakelijk is voor de door haar geleden materiële en immateriële schade die het gevolg is van het voorval op 6 augustus 2011, een veroordeling tot betaling van vergoeding van die schade op te maken bij staat en veroordeling van Thomas Cook tot betaling van een voorschot op die schadevergoeding van € 2.500,00 vermeerderd met proceskosten.
3.2. Thomas Cook voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat de reis niet is verlopen overeenkomstig de verwachtingen, die zij op grond van de reisovereenkomst redelijkerwijze mocht hebben, en dat Thomas Cook daarom tot schadevergoeding is gehouden.
4.2. Thomas Cook voert ten verwere primair aan dat zij de reis heeft uitgevoerd overeenkomstig de verwachtingen die [eiseres] op grond van de reisovereenkomst redelijkerwijze mocht hebben. Subsidiair voert zij aan dat als er sprake van is dat de reis door de beroving niet overeenkomstig zodanige verwachtingen is verlopen, de tekortkoming haar niet kan worden toegerekend omdat die is toe te rekenen aan een derde, althans omdat er sprake is van overmacht.
4.3. Ingevolge artikel 7:507, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) - voor zover van belang - is de reisorganisator verplicht de schade te vergoeden, indien de reis niet verloopt overeenkomstig de verwachtingen die de reiziger op grond van de reisovereenkomst redelijkerwijze mocht verwachten, tenzij de tekortkoming in de nakoming niet aan hem is toe te rekenen noch aan de persoon van wiens hulp hij bij de uitvoering van de overeenkomst gebruik maakt, omdat:
b. de tekortkoming in de uitvoering van de reisovereenkomst die niet te voorzien was of kon worden opgeheven, is toe te rekenen aan een derde die niet bij de levering van de in de reis begrepen diensten is betrokken;
of c. de tekortkoming in de uitvoering van de overeenkomst is te wijten aan overmacht als bedoeld in artikel 504 lid 3 onder b dan wel aan een gebeurtenis die de organisator of degene van wiens hulp hij bij de uitvoering van de reisovereenkomst gebruik maakt, met inachtneming van alle mogelijke zorgvuldigheid niet kon voorzien of verhelpen.
Onder overmacht worden ingevolge artikel 7:504, derde lid, BW verstaan abnormale en onvoorzienbare omstandigheden die onafhankelijk zijn van de wil van degene die zich erop beroept en waarvan de gevolgen ondanks alle voorzorgsmaatregelen niet konden worden vermeden.
4.4. Anders dan Thomas Cook primair aanvoert, mocht [eiseres], zoals [eiseres] ook bepleit, op grond van de reisovereenkomst redelijkerwijze verwachten dat Thomas Cook, c.q. de door haar ingeschakelde busvervoermaatschappij, haar in het kader van de transfer van het vliegveld naar het hotel veilig, dat wil zeggen zonder belaging door derden, zou overbrengen. Van een vervoersmaatschappij mag immers in het algemeen verwacht worden, dat hij overeengekomen vervoer zodanig uitvoert, dat de passagier de overeengekomen reisbestemming ongeschonden bereikt. Het primaire verweer van Thomas Cook moet daarom worden verworpen.
4.5. Ten aanzien van het subsidiaire beroep van Thomas Cook op de in artikel 7:507, tweede lid, onder b en c BW genoemde gronden om die tekortkoming niet aan haar toe te rekenen, overweegt de rechtbank als volgt.
4.5.1. Thomas Cook heeft zelf gesteld dat de reiziger in Turkije, hoewel Turkije een veilige vakantiebestemming is, met (kleine) criminaliteit rekening moet houden en de reiziger onderweg normale voorzichtigheid in acht moet nemen. Hieruit volgt dat ook Thomas Cook zelf van mening is dat in zijn algemeenheid niet kan worden gezegd dat een diefstal of beroving niet was te voorzien. Dat deze transfer niet dusdanig risicovol was dat daarom een diefstal of beroving niet was te voorzien, zoals Thomas Cook heeft gesteld, heeft zij onvoldoende gemotiveerd, zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat. Het beroep van Thomas Cook op artikel 7:507, tweede lid onder b, BW gaat daarom niet op.
4.5.1. Haar beroep op overmacht als bedoeld in onderdeel c van die bepaling gaat daarnaast ook niet op, omdat Thomas Cook geen (nadere) voorzorgsmaatregelen had getroffen of door de buschauffeur had doen treffen. Gelet op de risico’s was Thomas Cook gehouden in het kader van de transfer voorzorgsmaatregelen te treffen of bij inschakeling van een busvervoerder te doen treffen om onveiligheid door criminaliteit tijdens die transfer zo veel mogelijk te voorkomen. Thomas Cook, op wie de stelplicht en bewijslast ligt dat zij voldoende voorzorgsmaatregelen heeft getroffen, heeft onvoldoende gesteld dat zij voor dergelijke maatregelen heeft zorg gedragen. In de omstandigheden van het geval had zij daarvoor meer kunnen en moeten doen. Die omstandigheden zijn de volgende. De bus was laat op de avond geparkeerd op circa veertig meter afstand van een restaurant, op een vrij toegankelijke, zelf niet verlichte en overigens verlaten parkeerplaats, langs een grote weg. De buschauffeur had de bus verlaten en de beide deuren van de bus opengelaten. Voorts was sprake van een transfer in de avond vlak na aankomst in het land van vakantiebestemming na een vertraagde en dus kennelijk vermoeiende vliegreis. Uit de stellingen van Thomas Cook blijkt dat zij in het geheel geen (nadere) voorzorgsmaatregelen had getroffen. Zij heeft volstaan met de stelling dat het op de weg van [eiseres] had gelegen met de mogelijkheid van criminaliteit rekening te houden. Hieruit volgt dat het feit dat de beroving feitelijk door een ander is uitgevoerd, in beginsel geen grond kan vormen Thomas Cook de tekortkoming niet toe te rekenen.
4.6. Meer subsidiar, zo begrijpt de rechtbank haar betoog, betwist Thomas Cook het causaal verband tussen het achterwege laten van voldoende voorzorgsmaatregelen en de beroving. Zij stelt daartoe dat sprake was van een zeer brutale beroving die sowieso zou hebben plaatsgevonden, ook indien de chauffeur in of bij de bus aanwezig zou zijn geweest. Hoewel niet (met zekerheid) vastgesteld kan worden of de beroving door het treffen van voldoende voorzorgsmaatregelen voorkomen had kunnen worden, acht de rechtbank, mede gezien het feit dat Thomas Cook zulke maatregelen in het geheel niet had getroffen, heel plausibel hetgeen [eiseres] op dit punt gemotiveerd heeft aangevoerd. Zij stelt dat het voor de berover een ‘er in en er uit’ situatie was (de rechtbank begrijpt: door de openstaande tweede deur), die met voorzorgsmaatregelen wel te voorkomen was geweest. Bij deze stand van zaken kan niet gesteld worden dat de beroving zou hebben plaatsgevonden ongeacht het treffen van voldoende voorzorgsmaatregelen. Het niet steeds laten openstaan van de tweede deur zou immers een voor de hand liggende voorzorgsmaatregel zijn geweest. Het verweer faalt.
4.7. Uit het voorgaande volgt dat het voor de toerekening in het midden kan blijven of de tussenstop al dan niet was aangekondigd of ten onrechte zou zijn ingelast, zoals [eiseres] stelt, hoewel in wezen nog slechts kort, namelijk niet meer dan een uur was gereisd en de totale transfer niet meer dan circa 2,5 uur zou duren, en of de beroving plaatsvond terwijl eiseres weer op haar zitplaats had plaatsgenomen, zoals [eiseres] stelt, dan wel dat [eiseres] de bus juist was ingestapt, zoals Thomas Cook stelt.
4.8. Het voorgaande brengt mee dat de gevorderde verklaring voor recht en de veroordeling tot het vergoeden van schade, op te maken bij staat, voor toewijzing in aanmerking komen.
4.9. Het gevorderde voorschot op de schadevergoeding komt als gevorderd ook voor toewijzing in aanmerking. Ter zitting heeft [eiseres] voldoende aannemelijk gemaakt dat zij onder meer schade heeft geleden in verband met (een eigen bijdrage voor) ingehuurde huishoudelijke hulp, het ondergaan van meerdere operaties en immateriële schade en dat voldoende aannemelijk is dat die schade tenminste overeenkomt met het door haar bij wijze van voorschot gevorderde bedrag.
4.10. Thomas Cook zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 90,64
- griffierecht 267,00
- salaris advocaat 904,00 (2 punt × tarief € 452)
Totaal € 1261,64
De gevorderde, niet afzonderlijk bestreden, nakosten komen eveneens voor toewijzing in aanmerking.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verklaart voor recht dat Thomas Cook aansprakelijk is voor de door [eiseres] geleden en nog te lijden schade, zowel materieel als immaterieel, welke schade het gevolg is van het voorval op 6 augustus 2011,
5.2. veroordeelt Thomas Cook tot vergoeding van alle door [eiseres] geleden en nog te lijden schade als gevolg van het voorval op 6 augustus 201, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
5.3. veroordeelt Thomas Cook om aan [eiseres] te voldoen als voorschot op de uiteindelijk te vergoeden schade een bedrag van € 2.500,00 (tweeduizendvijfhonderd euro).
5.4. veroordeelt Thomas Cook in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1261,64,
5.5. veroordeelt Thomas Cook in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Thomas Cook niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.6. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.A.M. Tel, mr. R.H.M. Bruin en mr. S.M. Jongkind-Jonker en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2013.?