ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0347
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. drs. J.H.A.C. Everaerts
- mr. P.H. Lauryssen
- mr. B. Liefting-Voogd
- Rechtspraak.nl
Herziening studiefinanciering en bewijslast bij woonadres
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 11 april 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de herziening van studiefinanciering. Eiseres, die in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (gba) staat ingeschreven op een bepaald adres, heeft een uitwonende beurs ontvangen. De minister heeft echter op basis van een huisbezoek geconcludeerd dat eiseres niet op het opgegeven adres woont, wat leidde tot een aanpassing van haar studiefinanciering naar de norm voor een thuiswonende studerende. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewijslast voor de stelling dat eiseres niet op het gba-adres woont, in eerste instantie bij de minister ligt. De rechtbank oordeelt dat de rapportage van het huisbezoek onvoldoende bewijs levert om de conclusie te onderbouwen dat eiseres niet op het adres woont. De rechtbank heeft de besluiten van de minister vernietigd, omdat deze in strijd zijn met de zorgvuldigheidseisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en de minister opgedragen om de studiefinanciering opnieuw vast te stellen op basis van de norm voor een uitwonende studerende.
Daarnaast heeft de rechtbank de minister veroordeeld in de proceskosten van eiseres en het betaalde griffierecht vergoed. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met bewijsvoering en de bewijslast in zaken van studiefinanciering.