ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0276

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
595228 - AO VERZ 13-78
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbindingsverzoek van DHL Global Forwarding (Netherlands) B.V. afgewezen wegens niet-toepassing van het afspiegelingsbeginsel

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 april 2013 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van DHL Global Forwarding (Netherlands) B.V. tegen een werknemer, hierna te noemen [verweerder]. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd ingediend wegens bedrijfseconomische omstandigheden, waarbij DHL stelde dat de functie van [verweerder] als warehouse coördinator (Dell Warehouse) was komen te vervallen door een reorganisatie. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat DHL het afspiegelingsbeginsel niet correct heeft toegepast. Dit beginsel houdt in dat bij ontslag om bedrijfseconomische redenen de werkgever rekening moet houden met de uitwisselbaarheid van functies binnen de organisatie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat DHL onvoldoende heeft aangetoond dat de functie van [verweerder] niet onderling uitwisselbaar was met andere warehouse coördinator functies binnen het bedrijf.

De procedure begon op 6 maart 2013 met de indiening van het verzoekschrift door DHL, waarna [verweerder] een verweerschrift indiende. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 april 2013 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. DHL heeft betoogd dat de functie van [verweerder] niet onderling uitwisselbaar was met andere functies, maar de kantonrechter heeft geconcludeerd dat DHL niet voldoende bewijs heeft geleverd om deze stelling te onderbouwen. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat de economische omstandigheden en de noodzaak tot reorganisatie niet ter discussie stonden, maar dat de wijze waarop DHL het ontslag heeft vormgegeven, niet in overeenstemming was met de geldende regels.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen, omdat DHL niet had aangetoond dat de functie van [verweerder] niet onderling uitwisselbaar was met andere functies. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het toepassen van het afspiegelingsbeginsel in ontslagprocedures.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
zaak/rep.nr.: 595228/ AO VERZ 13-78
datum uitspraak: 22 april 2013
BESCHIKKING ONTBINDING ARBEIDSOVEREENKOMST
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DHL Global Forwarding (Netherlands) B.V.
te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer
verzoekster
hierna te noemen DHL
gemachtigde mr. M. de Jong
tegen
[[verweerder]
te [woonplaats]
verweerder
hierna te noemen [verweerder]
gemachtigde mr. G.E. Star Busman.
De procedure
Op 6 maart 2013 is ter griffie een verzoekschrift ontvangen van DHL. [verweerder] heeft een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 8 april 2013. Op deze zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht. De gemachtigde van DHL heeft pleitnotities overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht. DHL heeft producties in het geding gebracht.
De feiten
DHL is een onderdeel van het concern Deutsche Post DHL. DHL is marktleider voor lucht- en zeevrachtvervoer. Zij houdt zich bezig met het vervoeren van goederen en waren naar een overeengekomen bestemming, met een levertijd en prijs die met de klant zijn afgesproken. DHL biedt op de vestiging Schiphol haar klanten (onder meer) opslag- en distributiediensten. De organisatie daarvan is aldus dat gewerkt wordt in vier verschillende zogeheten ‘warehouses’ (mainstream, seagate, SBL en Dell). Het Dell Warehouse hield zich tot oktober 2012 bezig met de opslag en distributie van goederen afkomstig van Dell.
[verweerder], 51 jaar oud, is op 1 april 1999 bij DHL in dienst getreden. Hij is thans werkzaam als “warehouse coördinator (Dell Warehouse)” voor een salaris van € 2.487,- bruto per maand exclusief vakantiegeld. Voordat hij deze functie kreeg was hij werkzaam als operator. Omdat hij goed functioneerde is hij per 1 januari 2011 gepromoveerd naar de functie van coördinator. In de functie van coördinator had [verweerder] enige leidinggevende en controlerende taken. [verweerder] is kostwinner van een gezin met drie kinderen die nog thuis wonen en geen eigen inkomen hebben. Zijn partner werkt 2 dagen per week als ziekenverzorgster. [verweerder] heeft in Suriname de MULO gedaan en verder geen specifieke beroepsopleiding genoten. Wel heeft hij geruime tijd in leidinggevende functies gewerkt.
Als gevolg van de wereldwijde economische crisis en de Europese schuldencrisis is de omzet van DHL de laatste jaren gedaald. Vanaf medio 2011 heeft DHL daarom een reorganisatie doorgevoerd op de vestiging Schiphol. Er is een Sociaal Plan dat van toepassing is vanaf 1 juli 2011 tot (verlengd) 1 juli 2013.
Per oktober 2012 heeft Dell de warehouse samenwerking met DHL beëindigd. Ook één van de andere grote klanten van DHL, Seagate, is per eind december 2012 met de warehouse samenwerking gestopt. DHL heeft met een schrijven van 5 oktober 2012 een advies aanvraag gedaan aan haar ondernemingsraad (OR) betreffende “wijziging in operationele afhandeling Dell”. DHL heeft in deze adviesaanvraag vermeld dat een en ander consequenties zal hebben voor 7 van de 8 Dell Warehouse Coördinatoren (waar [verweerder] er één van was). Ook is vermeld dat de betrokken werknemers niet herplaatsbaar zijn naar mainstream. De OR heeft positief geadviseerd.
Het Dell Warehouse en het Seagate Warehouse zijn respectievelijk per oktober en eind december 2012 gesloten.
Bij brief van 8 november 2012 heeft DHL het volgende – voor zover van belang – aan [verweerder] bericht:
“(…) In dit gesprek is aan u medegedeeld dat uw functie per 5 november 2012 door de onderhavige reorganisatie komt te vervallen.(…)”
Bij brief van 11 december 2012 heeft DHL aan [verweerder] medegedeeld dat de uitkomst van de uitgevoerde analyse herplaatsbaarheid luidt dat er “thans geen beschikbare passende vacatures zijn c.q. het vooruitzicht dat deze binnen de gestelde termijn van 3 maanden zullen komen”.
Het verzoek
DHL verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens veranderingen in de omstandigheden. DHL stelt –samengevat – dat de arbeidsplaats van [verweerder] is komen te vervallen als gevolg van een noodzakelijke reorganisatie. De functie van [verweerder], Dell dedicated warehouse coördinator (Dell Warehouse), is niet onderling uitwisselbaar met andere functies. Doordat het Dell Warehouse is opgeheven, zijn alle arbeidsplaatsen in die functiegroep vervallen. Het afspiegelingsbeginsel is daarom niet toegepast. Ook in geval van toepassing van het afspiegelingsbeginsel zou [verweerder] voor ontslag in aanmerking zijn gekomen.
Het verweer
[verweerder] concludeert tot afwijzing van het verzoek. [verweerder] is van mening dat zijn functie onderling uitwisselbaar is met de andere warehouse coördinatorfuncties. Volgens [verweerder] is misschien enige inwerktijd nodig voor het uitvoeren van de andere warehouse coördinator functies, maar dit brengt nog niet mee dat de functies niet onderling uitwisselbaar zijn. Voor zover DHL stelt dat ook als het afspiegelingsbeginsel wordt toegepast [verweerder] toch zou moeten afvloeien, stelt [verweerder] zich op het standpunt dat DHL dit niet voldoende heeft onderbouwd. Hij betwist dat DHL het afspiegelingsbeginsel op de juiste wijze heeft toegepast. Ten slotte meent hij dat DHL een onjuiste peildatum heeft gehanteerd bij het vaststellen wie er volgens het afspiegelingsbeginsel zouden moeten afvloeien. Op zijn verweer zal bij de beoordeling van het geschil nader in worden gegaan.
De beoordeling
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst
1. De kantonrechter stelt vast dat het verzoek geen verband houdt met een opzegverbod. Voorts is tussen partijen niet in geschil dat DHL in redelijkheid tot het reorganisatiebesluit heeft kunnen komen. Door [verweerder] is niet weersproken dat ondernemingen als DHL het als gevolg van de financiële crisis moeilijk hebben en kampen met grote omzetverliezen. Daardoor is de noodzaak en de omvang van de personeelsreductie voldoende aannemelijk geworden.
2. Het is daarbij aan DHL als werkgever om te besluiten op welke wijze zij haar onderneming wenst te (re)organiseren. Echter, als een werkgever overgaat tot een reorganisatie op bedrijfseconomische of bedrijfsorganisatorische gronden, dient zij rekening te houden met onder meer de Beleidsregels Ontslagtaak UWV betreffende de uitwisselbaarheid van functies. Daarbij zal – zeker als zoals in dit geval die toetsing niet door het UWV geschiedt – met grote zorgvuldigheid gewaakt moeten worden voor misbruik in reorganisatieplannen van de stelling dat functies niet onderling uitwisselbaar zijn.
3. Functies die op het moment van toetsing naar inhoud, vereiste kennis en vaardigheden, en vereiste competenties vergelijkbaar en naar niveau en beloning gelijkwaardig zijn, zijn uitwisselbare functies. Ook als functies niet in alle opzichten vergelijkbaar en gelijkwaardig zijn, kunnen zij niettemin naar inhoud, benodigde kennis etc. zo dicht tegen elkaar aanliggen (nagenoeg vergelijkbaar / gelijkwaardig zijn) dat het redelijk is deze functies uitwisselbaar te achten. Om die reden wordt door het UWV bij de toetsing uitwisselbaar of niet een zogeheten ‘overdrachtsperiode’ gehanteerd.
Uitgangspunt is dat een medewerker vrijwel direct inzetbaar moet zijn in de andere – uitwisselbare – functie. De ‘overdrachtsperiode’ is de periode die een medewerker in het algemeen (dus objectief beschouwd) nodig heeft om in de andere functie ingewerkt te raken. Wat in het gegeven geval een redelijke overdrachtsperiode is, dient aan de hand van bijvoorbeeld de complexiteit van de functies beoordeeld te worden. In de praktijk wordt vaak een periode van enkele dagen tot enkele weken gehanteerd voor de bepalende, essentiële functie-eisen en drie tot zes maanden voor de minder bepalende functie-eisen. Bepalende functie-eisen zijn die functie-eisen waaraan ten minste moet worden voldaan om in de functie inzetbaar te zijn. Naarmate de benodigde overdrachtsperiode langer is, zal eerder dienen te worden geconcludeerd dat de functies niet uitwisselbaar zijn.
4. Met [verweerder] is de kantonrechter van oordeel dat DHL er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat de functie van Dell dedicated warehouse coördinator (Dell Warehouse) niet onderling uitwisselbaar is met de functies van Warehouse Coördinator (SBL, Mainstream en Seagate). DHL stelt dat de functies qua vereiste kennis en functie-inhoud niet vergelijkbaar zijn, maar zij heeft deze stelling niet nader toegelicht. De enkele omstandigheid dat het bij de Dell dedicated variant gaat om producten die van Dell afkomstig zijn en bij de andere twee varianten om producten die van andere bedrijven afkomstig zijn, leidt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet tot de slotsom dat die functies niet onderling uitwisselbaar zijn. Bij de toetsing of functies onderling uitwisselbaar zijn gaat het immers om twee relevante elementen in relatie tot de inhoud van de functie: de taken enerzijds en de kennis en vaardigheden anderzijds.
5. Voor wat betreft de taken gaat het om de kerntaken van de functie en het samenstel van werkzaamheden. DHL heeft niet gesteld welke taken en werkzaamheden in de “andere” warehouse coördinator functies nu zo verschillen van de taken en werkzaamheden die [verweerder] moest uitvoeren, dat van onderlinge uitwisselbaarheid om die reden geen sprake is.
Bij de functie-eisen ‘kennis en vaardigheden’ gaat het om het niveau dat vereist is voor een goede functievervulling. Gekeken dient te worden welk expertiseniveau vereist is, welke opleiding vereist is en of ervaring noodzakelijk is. Ook op dit punt heeft DHL onvoldoende gesteld om aan te nemen dat de functies niet onderling uitwisselbaar zijn. De enkele omstandigheid dat de Dell Dedicated Warehouse Coördinator met andere regels en eisen van de klant en met enigszins andere processen te maken heeft, is onvoldoende nu niet aannemelijk is geworden dat [verweerder] zich deze niet eigen zou kunnen maken als een zekere overdrachtsperiode in acht wordt genomen. De stelling dat die periode onaanvaardbaar lang zou zijn (DHL heeft ter zitting een periode van twee maanden genoemd) wordt gepasseerd. Uit de UWV beleidsregels valt op te maken dat voor sommige functies een overdrachtsperiode van een paar maanden als redelijk wordt aangemerkt. Onvoldoende onderbouwd is dat dit voor deze functies niet geldt.
6. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het ervoor moet worden gehouden dat DHL het afspiegelingsbeginsel ten onrechte niet heeft toegepast bij haar beslissing om [verweerder] voor ontslag in aanmerking te laten komen.
7. DHL heeft subsidiair aangevoerd dat, ook als het afspiegelingsbeginsel wel zou zijn toegepast, [verweerder] voor ontslag in aanmerking zou zijn gekomen. Met [verweerder] is de kantonrechter van oordeel dat DHL deze stelling, die door [verweerder] gemotiveerd wordt betwist, onvoldoende met verifieerbare gegevens heeft onderbouwd.
8. Met [verweerder] is de kantonrechter dan ook van oordeel dat het verzoek, nu overigens geen gronden tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] zijn gesteld, moet worden afgewezen. Gelet op de aard van de procedure worden de proceskosten tussen partijen gecompenseerd als na te melden.
De beslissing
De kantonrechter:
- wijst het verzoek af;
- bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.C. Smits en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.