ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0271

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
576500/ CV EXPL 12-13127
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van FedEx voor diefstal van goederen tijdens internationaal vervoer

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland zich gebogen over de aansprakelijkheid van FedEx voor de diefstal van acht dozen sieraden die bestemd waren voor Fashion Statements. De goederen werden vervoerd vanuit Thailand naar Nederland, waarbij het laatste traject over de weg plaatsvond. Tijdens de aflevering in Amsterdam werden de dozen gestolen uit de FedEx-bus, die op dat moment onbeheerd was. De kantonrechter oordeelde dat de CMR niet van toepassing was en dat het Nederlands recht van toepassing was, met name de artikelen 8:1080 e.v. BW. De rechtbank concludeerde dat de schade niet het directe gevolg was van het feit dat de bus niet goed afgesloten was, maar van de diefstal door een derde. FedEx kon zich niet beroepen op overmacht, omdat zij niet had gehandeld als een zorgvuldig vervoerder. De kantonrechter oordeelde dat FedEx onvoldoende had aangetoond dat zij aan haar zorgplicht had voldaan, aangezien de bus onbeheerd was achtergelaten en de sloten mogelijk defect waren. Fashion Statements had recht op een beperkte schadevergoeding van € 435,20, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van verzuim. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten droegen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 576500/ CV EXPL 12-13127
datum uitspraak: 3 april 2013
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de besloten vennootschap FASHION STATEMENTS TRADING B.V.
te Weesp
eiseres
hierna te noemen Fashion Statements
gemachtigde mr. M.J. de Koning
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht FEDERAL EXPRESS EUROPE INC.
mede h.o.d.n. Federal Express Nederland
te Oude Meer
gedaagde
hierna te noemen FedEx
gemachtigde mr. P.N. Malanczuk.
De procedure
Fashion Statements heeft FedEx gedagvaard op 12 september 2012. FedEx heeft schriftelijk geantwoord. De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 2 januari 2013 een comparitie van partijen gelast, die heeft plaatsgevonden op 5 maart 2013. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.
De feiten
a. Fashion Statements heeft van een in Petchburi, Thailand, gevestigde rechtspersoon met de naam Zsiska Design Co. Ltd. (hierna:Zsiska Design) een partij sieraden gekocht, welke krachtens op 26 januari 2012 aan FedEx verstrekte opdracht zijn vervoerd vanuit Thailand naar Fashion Statements te Weesp.
b. Het vervoer heeft deels over de weg en deels door de lucht plaatsgevonden. Het laatste traject over de weg vond plaats op 30 januari 2012 en werd uitgevoerd door de heer [XXX] (hierna: [XXX]), als koerier werkzaam bij FedEx.
c. Op zijn bezorgroute moest [XXX] eerst pakketten bezorgen bij Tommy Hilfiger, aan de Stadhouderskade te Amsterdam. Tussen 11.10 uur en 12.00 uur, toen de FedEx bus direct voor de vestiging van Tommy Hilfiger geparkeerd stond, zijn door een derde 8 van de 10 dozen sieraden, die bestemd waren voor Fashion Statements, gestolen. Aan de bus waren geen braaksporen te zien. [XXX] heeft dezelfde dag aangifte van de diefstal bij de politie gedaan.
In het proces-verbaal van aangifte is het volgende – voor zover van belang - als zijn verklaring opgenomen:
(…)Mijn vrachtwagen sluit niet helemaal goed af.(…)
De vordering
Fashion Statements vordert (samengevat) veroordeling van FedEx tot betaling van
€ 19.084,80 te vermeerderen met rente en (buitengerechtelijke incasso-)kosten. Fashion Statements legt aan de vordering ten grondslag dat FedEx aansprakelijk is voor de schade die zij heeft geleden doordat 8 van de 10 dozen sieraden die zij van Zsiska Design heeft gekocht, tijdens het vervoer door FedEx zijn gestolen. Fashion Statements meent dat FedEx grove onachtzaamheid te verwijten is, doordat zij gebruik heeft gemaakt van een vervoermiddel dat niet goed afgesloten kon worden omdat de portiersloten (of in elk geval één van de portiersloten) niet deugdelijk waren/was.
Het verweer
FedEx betwist de vordering. Op haar verweer zal, bij de beoordeling van het geschil, voor zover van belang in worden gegaan.
De beoordeling
1. De kantonrechter stelt vast dat zij rechtsmacht heeft om deze zaak te behandelen.
2. Omdat het in deze zaak gaat om internationaal beroepsgoederenvervoer over de weg, moet allereerst de vraag naar het toepasselijk recht worden beantwoord. Partijen verschillen daarover van mening. Fashion Statements meent dat het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (hierna: de CMR) rechtstreeks van toepassing is. De kantonrechter verwerpt dit standpunt. De CMR is niet uit zichzelf rechtstreeks van toepassing op een deeltraject van (internationaal) wegvervoer in het kader van een multimodale vervoerovereenkomst die geen stapelvervoer betreft. (HR 1 juni 2012, LJN: BV2678) Genoemd arrest is weliswaar beperkt tot een louter bevoegdheidsincident, maar het oordeel van de Hoge Raad dat de CMR niet rechtstreeks van toepassing is op multimodale vervoerovereenkomsten heeft, gelet op de bewoordingen van het arrest, ook betrekking op de vraag naar het materiële toepasselijk recht.
3. Het voorgaande brengt mee dat de vordering moet worden beoordeeld aan de hand van het recht dat volgens de verwijzigingsregel van artikel 5 lid 1 van de Verordening (EG) Nr. 593/2008 (Rome I) het toepasselijk recht is. Vaststaat dat partijen geen rechtskeuze hebben gedaan. Daarom is, gelet op de tekst van deze bepaling, Nederlands recht van toepassing.
De kantonrechter is met FedEx van oordeel dat deze zaak moet worden beoordeeld aan de hand van de artikelen 8: 1080 e.v. BW.
4. De kantonrechter stelt het volgende voorop. Op grond van het bepaalde in artikel 8:1095 BW rust op de vervoerder een resultaatsverplichting om de vervoerde zaken af te leveren in de staat waarin zij deze heeft ontvangen en is zij schadeplichtig indien zij deze plicht niet nakomt. Artikel 8:1098 BW bevat een algemene overmachtbepaling. De vervoerder is – kort gezegd - niet aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door een omstandigheid die een zorgvuldig vervoerder niet heeft kunnen vermijden en die een zorgvuldig vervoerder niet heeft kunnen verhinderen (lid 1), behoudens voor zover die schade het gevolg is van de gebrekkigheid van het voertuig of ander materiaal waarvan de vervoerder zich bedient (lid 2).
5. Op de vervoerder rusten de stelplicht en de bewijslast van omstandigheden die hem ontslaan van aansprakelijkheid. FedEx heeft in dit verband aangevoerd dat de schade het gevolg is van diefstal van de 8 dozen, waarvoor zij niet aansprakelijk kan worden gehouden. FedEx stelt dat alle voertuigen waarvan gebruik wordt gemaakt, regelmatig op deugdelijkheid worden gecontroleerd. Ook het voertuig waarmee de pakketten van Fashion Statements zijn vervoerd, is nog niet zo lang voor de uitgevoerde rit gecontroleerd en deugdelijk bevonden. Ook de sloten zijn toen gecontroleerd, aldus FedEx. Bovendien moeten alle chauffeurs voordat zij hun rit uitvoeren, de bus die zij gebruiken controleren, ook op deugdelijkheid van de sloten. De chauffeurs doen dit ook en worden door de leiding hierop gecontroleerd. Volgens FedEx was de bus waarmee deze rit is uitgevoerd dan ook in orde en moet het ervoor worden gehouden dat iemand het slot van de zijdeur zonder braaksporen onklaar heeft kunnen maken. FedEx is van mening dat zij alles heeft gedaan wat van een zorgvuldig vervoerder mag worden verwacht en mitsdien niet aansprakelijk is voor deze schade, die het gevolg is van inbraak in het voertuig.
Ter onderbouwing van haar verweer heeft FedEx een schriftelijke verklaring van [XXX] in het geding gebracht. [XXX] heeft hierin uitgelegd dat zijn, hiervoor geciteerde, opmerking bij de politie dat zijn vrachtwagen niet helemaal goed afsloot, aldus moet worden opgevat, dat hij dat ontdekte nadat hij had gezien dat de 8 dozen bestemd voor Fashion Statements uit de bus verdwenen waren.
6. Fashion Statements beroept zich allereerst op het bepaalde in artikel 8:1098 lid 2 BW. Zij stelt dat FedEx geen beroep op de overmachtclausule toekomt, omdat kennelijk gebruik is gemaakt van een bus met een defect slot. Primair stelt Fashion Statements dat het FedEx dan wel [XXX] bekend was dat het slot defect was, subsidiair stelt Fashion Statements dat in elk geval gebruik is gemaakt van een bus met sloten die niet deugdelijk waren, omdat deze kennelijk heel eenvoudig, zonder sporen van braak achter te laten, onklaar gemaakt konden worden. Ook dit is in de visie van Fashion Statements een gebrek aan het door FedEx gebruikte voertuig, reden waarom haar op grond van lid 2 van artikel 8:1098 BW geen beroep op overmacht toekomt, aldus nog steeds Fashion Statements.
Ter onderbouwing van haar standpunt heeft Fashion Statements ter zitting verklaard dat [XXX] zelf aan haar heeft verteld dat hij op pad was gestuurd met een bus waarvan de sloten niet deugden. Ook heeft zij gewezen op het proces-verbaal van aangifte door [XXX], voor zover [XXX] heeft verklaard “Mijn vrachtwagen sluit niet helemaal goed af.”
7. Met FedEx is de kantonrechter van oordeel dat dit niet opgaat. De schade is immers niet het directe gevolg van het feit dat de bus niet goed afgesloten was, maar van het feit dat een derde zich wederrechtelijk de toegang tot die bus heeft verschaft en 8 van de zich daarin bevindende dozen sieraden heeft gestolen. Dat de bus mogelijk niet goed afgesloten was heeft dit laatste wellicht vergemakkelijkt, maar daarmee is het nog niet de oorzaak van de schade.
8. Het beroep van Fashion Statements op lid 2 van voornoemd artikel slaagt dus niet, zodat de kantonrechter toekomt aan een oordeel over de vraag of FedEx zich op een andere grond dan een gebrek aan het voertuig terecht op overmacht beroept.
Lid 1 van genoemd artikel bepaalt immers dat de vervoerder niet aansprakelijk is voor schade die is veroorzaakt door een omstandigheid die zij als zorgvuldig vervoerder niet heeft kunnen vermijden en waarvan zij de gevolgen niet heeft kunnen verhinderen.
De kantonrechter overweegt te dien aanzien het volgende.
9. FedEx is een professionele vervoerder waarvan de chauffeurs, doordat zij op één rit achtereenvolgens op verschillende adressen zaken afleveren, het vervoermiddel ook regelmatig onbeheerd achter laten. Van een dergelijke vervoerder mag worden verwacht dat zij uitsluitend gebruik maakt van vervoermiddelen waarvan zij weet dat de sloten deugdelijk zijn, zodat derden zich geen toegang tot het vervoermiddel kunnen verschaffen als het onbeheerd achtergelaten wordt. Ook mag van een dergelijk vervoerder worden verwacht dat de sloten van alle vervoermiddelen, steeds wanneer zij in gebruik worden genomen, gecontroleerd worden op deugdelijkheid. De primaire verplichting van de vervoerder is immers gelegen in deugdelijk en tijdig transport van zaken. Eén van de grotere risico’s bij het onbeheerd achterlaten van een vervoermiddel is, naar het de kantonrechter voorkomt, diefstal van de te vervoeren zaken. Het belang van goede afsluitbaarheid van de vervoermiddelen en controle daarop, is daarmee gegeven. FedEx is zich hiervan ook bewust, gelet op haar verklaring ter zitting over de controle van de voertuigen en de instructie aan de chauffeurs.
10. Fashion Statements heeft ter onderbouwing van haar stelling dat FedEx geen beroep op overmacht toekomt, aangevoerd dat FedEx met een bus die niet goed afgesloten kon worden de voor haar bestemde zaken heeft vervoerd, en dat FedEx deze bus onbeheerd heeft laten staan op een inbraak gevoelige plek in Amsterdam. Fashion Statements betoogt dat, of FedEx nu wel of niet wist dat één of meer sloten van de deuren defect waren, zij niet als zorgvuldig vervoerder heeft gehandeld door een bus te gebruiken waarin men zich kennelijk heel gemakkelijk de toegang kan verschaffen.
11. De kantonrechter is, met inachtneming van het onder 9 verwoorde uitgangspunt, van oordeel dat FedEx, tegenover het gemotiveerde standpunt van Fashion Statements, onvoldoende heeft gesteld om tot het oordeel te komen dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. Vaststaat immers dat de bus enige tijd onbeheerd heeft stilgestaan, terwijl [XXX] bij een andere klant naar binnen was. Vaststaat ook dat in de korte tijdspanne dat de bus onbeheerd is geweest, een derde zich de toegang tot die bus heeft kunnen verschaffen zonder braaksporen achter te laten. Dat betekent dat de bus of niet goed afgesloten was, of voorzien was van ondeugdelijke sloten. Daar komt bij dat uit de door FedEx zelf in het geding gebrachte verklaring van [XXX] blijkt, dat deze de sloten van de bus – in strijd met de gestelde bedrijfspolicy – niet voor vertrek heeft gecontroleerd. Sterker nog, de verklaring van [XXX] geeft steun aan de stelling van Fashion Statements dat FedEx, of in elk geval [XXX], wist dat hij met een op dit punt defecte bus op pad ging. Nu daarnaast vaststaat dat [XXX] niet controleerde of de bus goed afgesloten was als hij de bus onbeheerd achterliet (hij heeft verklaard dat hij dacht dat dit wel het geval zou zijn omdat hij het bij het afsluiten met de afstandsbediening behorende geluid hoorde), komt de kantonrechter met Fashion Statements tot het oordeel dat FedEx geen beroep op overmacht toekomt, omdat zij niet heeft gehandeld als van een zorgvuldig vervoerder mag worden verwacht.
12. Vervolgens dient de vraag naar de omvang van de aansprakelijkheid te worden beantwoord.
Fashion Statements is van mening dat in dat geval de aansprakelijkheidsbeperking die voortvloeit uit de artikelen 8: 1103 e.v. BW moet worden doorbroken, omdat FedEx bewust roekeloos handelen kan worden verweten.
13. De kantonrechter stelt voorop dat doorbraak van de beperkte aansprakelijkheid van de vervoerder ingevolge artikel 8: 1108 BW slechts mogelijk is indien sprake is geweest van gedrag dat moet worden aangemerkt als roekeloos en met de wetenschap dat de schade er waarschijnlijk uit zou voortvloeien. Dit is het geval wanneer de vervoerder het aan die gedraging verbonden gevaar kent en zich ervan bewust is dat de kans dat het gevaar zich zal verwezenlijken aanzienlijk groter is dan de kans dat dit niet zal gebeuren, maar hij zich door dit een en ander niet van dit gedrag laat weerhouden. HR 5 januari 2001, LJN AA9308 en AA9309, HR 29 mei 2009, LJN BH4041 en HR 10 augustus 2012, LJN BW6747.
14. Onderzocht moet dus worden of de kans op diefstal van de 8 dozen sieraden uit de bus van FedEx zo reëel was dat die kans aanzienlijk groter was dan de kans dat diefstal zou uitblijven. Dit is naar het oordeel van de kantonrechter, daargelaten of de bus was voorzien van deugdelijke sloten en daargelaten of FedEx hiervan wist, niet het geval. De volgende omstandigheden worden daartoe in aanmerking genomen:
- de bus is gedurende iets langer dan een uur geparkeerd op een drukke locatie op klaarlichte dag;
- de bus is steeds slechts voor korte tijd onbeheerd geweest (niet weersproken is dat [XXX] een paar keer heen en weer is gelopen met de zaken voor Tommy Hilfiger);
- gesteld noch gebleken is dat de lading van buitenaf zichtbaar was, laat staan dat de mogelijkheid bestond dat een buitenstaander zou kunnen denken dat het om kostbare zaken ging.
Met inachtneming van deze omstandigheden komt de kantonrechter tot het oordeel dat de kans dat de in de bus aanwezige zaken zouden worden gestolen niet aanzienlijk groter was dan de kans dat dit niet zou gebeuren, zelfs als ervan zou moeten worden uitgegaan dat de portieren van de bus niet op slot waren.
Van bewuste roekeloosheid is dus geen sprake.
15. Het voorgaande brengt mee dat voor Fashion Statements slechts aanspraak bestaat op de beperkte schadevergoeding in de zin van artikel 8: 1105 BW. Niet betwist is dat de voor Fashion Statements bestemde zending een totaal gewicht had van 160 kg, verdeeld over 10 dozen. Van die 10 dozen zijn er 8 gestolen, de andere twee zijn door Fashion Statements in ontvangst genomen. De schadevergoeding waarop Fashion Statements aanspraak kan maken bedraagt dan ook 8/10 x 160 x € 3,40 = € 435,20.
16. Met FedEx wordt geoordeeld dat slechts wettelijke rente vanaf de dag van verzuim verschuldigd is. Niet betwist is dat als dag van verzuim 17 maart 2012 heeft te gelden.
17. Fashion Statements heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. FedEx heeft ook dit gedeelte van de vordering betwist.
Niet gebleken is dat de door Fashion Statements verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een (eventueel herhaalde) aanmaning, het doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal daarom worden afgewezen.
18. Omdat partijen over en weer deels in het ongelijk worden gesteld, worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd als na te melden.
De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt FedEx tot betaling aan Fashion Statements van € 435,20 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 17 maart 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening;
- compenseert de proceskosten aldus dat partijen hun eigen kosten dragen;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Smits en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
Coll.