ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0067
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- A.C. Terwiel - Kuneman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in sociale zekerheidszaak betreffende gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 april 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.J. Meijer, had een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Wet werk en bijstand (Wwb). Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen, vertegenwoordigd door T. Wentzel, had deze aanvraag afgewezen op de grond dat verzoeker een gezamenlijke huishouding zou voeren met een andere persoon, aangeduid als [naam].
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de bevindingen van een huisbezoek niet overeenkwamen met de informatie die verzoeker had verstrekt in de kostgangersovereenkomst. De rechter concludeerde dat er elementen van financiële verstrengeling en wederzijdse zorg aanwezig waren, maar dat deze niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding in de zin van de wet. De voorzieningenrechter verwees naar eerdere jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep, waaruit bleek dat voor het aannemen van een gezamenlijke huishouding niet vereist is dat beide betrokkenen een gelijke bijdrage leveren aan de kosten van de huishouding.
Verzoeker had betoogd dat er geen sprake was van een gezamenlijke huishouding, maar van een tijdelijke kostgangersovereenkomst. Hij stelde dat de hulp die hij ontving van [naam] niet meer was dan wat gebruikelijk is in een dergelijke relatie. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de omstandigheden, zoals het gezamenlijk eten en het delen van huishoudelijke taken, wezenlijk wezenlijk waren voor de beoordeling van de situatie.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de afwijzing van de uitkeringsaanvraag door verweerder. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 16 april 2013, en er werd geen rechtsmiddel tegen deze beslissing open gesteld.