ECLI:NL:RBNHO:2013:CA0064

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
AWB 13/1525
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A.C. Terwiel - Kuneman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bij onduidelijke verblijfplaats in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 april 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Oass, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb) door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat verzoeker een gezamenlijke huishouding zou voeren, wat hij ontkende. Tijdens de zitting bleek dat verzoeker tegenstrijdige verklaringen had afgelegd over zijn feitelijke verblijfplaats, wat leidde tot onduidelijkheid over zijn recht op bijstand.

De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker niet voldoende duidelijkheid had verschaft over zijn verblijfplaats, wat essentieel is voor het vaststellen van zijn recht op bijstand. Verweerder had tijdens de zitting verklaard dat verzoeker bij zijn aanvraag een ander adres had opgegeven dan tijdens de hoorzitting in bezwaar. Deze inconsistenties maakten het voor verweerder onmogelijk om het recht op bijstand vast te stellen. Verzoeker was niet ter zitting verschenen om de onduidelijkheid weg te nemen.

Gelet op deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en er werd meegedeeld dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 13/1525
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter ter zitting van 19 april 2013
in de zaak van:
[naam]
wonende te [plaatsnaam],
verzoeker,
gemachtigde mr. A. Oass
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem,
verweerder.
Bij besluit van 3 januari 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker om toekenning van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb) afgewezen, omdat verzoeker een gezamenlijke huishouding voert met [naam]
Verzoeker heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Voorts heeft hij de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 april 2013. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. S. Dijkman Dulkes-Wan.
Beslissing
De voorzieningenrechter heeft:
- het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
Gronden van de beslissing
1. Een belanghebbende die een aanvraag indient om toekenning van een Wwb-uitkering is verplicht duidelijkheid te verschaffen over zijn feitelijke verblijfplaats.
2. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat verzoeker niet duidelijk heeft gemaakt waar hij zijn feitelijke verblijfplaats heeft. In dit verband heeft verweerder erop gewezen dat verzoeker bij zijn aanvraag van 17 december 2012 heeft verklaard te verblijven op het adres [adres] te [plaatsnaam]. Bij de hoorzitting in bezwaar, gehouden op 28 februari 2013, heeft verzoeker onder meer verklaard dat hij vanaf 1 november 2012 niet meer verblijft op voormeld adres en dat dit adres voor hem een postadres is. Vervolgens heeft verzoeker op 9 april 2013 verklaard dat hij sinds een paar weken niet meer verblijft op het adres [adres]. Gelet op deze tegenstrijdige verklaringen, heeft verzoeker geen duidelijkheid verschaft over zijn feitelijke verblijfplaats. Hierdoor kan verweerder verzoekers recht op bijstand niet vaststellen.
3. Verzoeker is niet ter zitting verschenen, zodat hij de gerezen onduidelijkheid omtrent zijn feitelijke verblijfplaats niet heeft kunnen wegnemen.
4. Bij deze stand van zaken bestaat er geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het desbetreffende verzoek dan ook af.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat evenmin aanleiding.
6. De voorzieningenrechter deelt tot slot mede dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat.
Uitgesproken in het openbaar op 19 april 2013 te Haarlem door mr. A.C. Terwiel - Kuneman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van P.M. van der Pol, griffier.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden: