vonnis
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/15/197667 / HA ZA 12-510 van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE PROVINCIE NOORD-HOLLAND,
zetelend te Haarlem,
eiseres,
advocaat mr. J.S. Procee te ‘s-Gravenhage,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CHIPSHOL IV B.V.,
gevestigd te Schiphol-Rijk,
gedaagde,
advocaat mr. H.J.M. van Schie te Schiphol-Rijk,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/15/197670 / HA ZA 12-511 van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE PROVINCIE NOORD-HOLLAND,
zetelend te Haarlem,
eiseres,
advocaat mr. J.S. Procee te ‘s-Gravenhage,
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. H.J.M. van Schie te Schiphol-Rijk.
Partijen zullen hierna de provincie en Chipshol c.s. en laatstgenoemden afzonderlijk Chipshol en [gedaagde 2], genoemd worden.
1. De procedure in de zaak C/15/197667/ HA ZA 12-510
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de akte depot no. 38/2012 d.d. 14 november 2012
- de betekeningsexploten van 15 november 2012
- een brief van 12 december 2012 van de provincie met het verzoek de stukken in de rekestprocedures met nummer 193358 / HA RK 12-77 en 193359/ HA RK 12-78 aan het procesdossier toe te voegen
- de conclusie van antwoord met producties
- de akte houdende overlegging producties van de provincie
- het proces-verbaal van de op 15 februari 2013 gehouden pleidooien en de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De procedure in de zaak C/15/197670/ HA ZA 12-511
2.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de akte depot no. 39/2012 d.d. 14 november 2012
- de betekeningsexploten van 15 november 2012
- een brief van 12 december 2012 van de provincie met het verzoek de stukken in de rekestprocedures met nummer 193358 / HA RK 12-77 en 193359/ HA RK 12-78 aan het procesdossier toe te voegen
- de conclusie van antwoord met producties
- de akte houdende overlegging producties van de provincie
- het proces-verbaal van de op 15 februari 2013 gehouden pleidooien en de daarin genoemde stukken.
2.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
3. De feiten in de zaak C/15/197667/ HA ZA 12-510 en in de zaak C/15/197670/ HA ZA 12-511
3.1. Op verzoek van de provincie bij brief van 8 november 2011 is bij Koninklijk Besluit van 3 september 2012, nummer 12.002026, gepubliceerd in de Staatscourant van 19 september 2012, nr. 18691 (hierna: het KB) op grond van artikel 72a van de Onteigeningswet (hierna: Ow) ter onteigening aangewezen een aantal onroerende zaken ten behoeve van de omlegging van de provinciale weg N201, het gedeelte vanaf de Aalsmeerderweg (km. 32.330) tot de Koolhovenlaan (km. 35.440), alsmede de aanleg van de verlenging van de Koolhovenlaan/Cargo Entrance (ter hoogte van km. 34.440), met bijkomende werken, in de gemeente Haarlemmermeer.
3.2. In het KB is Chipshol aangewezen als eigenaar van de volgende ter onteigening aangewezen onroerende zaken:
- grondplannummer 15: een gedeelte groot 00.04.17 ha van het perceel kadastraal bekend gemeente Haarlemmermeer, sectie AK, nummer 2685, totaal groot 00.44.50 ha, kadastraal omschreven als ‘Terrein (akkerbouw)’
- grondplannummer 18: een gedeelte groot 00.01.87 ha van het perceel kadastraal bekend gemeente Haarlemmermeer, sectie AK, nummer 2681, totaal groot 00.02.00 ha, kadastraal omschreven als ‘Terrein (akkerbouw)’.
3.3. In het KB is [gedaagde 2] aangewezen als eigenaar van de volgende ter onteigening aangewezen onroerende zaken:
- grondplannummer 13: een gedeelte groot 00.00.93 ha van het perceel kadastraal bekend gemeente Haarlemmermeer, sectie AK, nummer 2687, totaal groot 00.27.00 ha, kadastraal omschreven als ‘Terrein (grasland)’
- grondplannummer 16: een gedeelte groot 00.07.31 ha van het perceel kadastraal bekend gemeente Haarlemmermeer, sectie AK, nummer 2684, totaal groot 00.63.80 ha, kadastraal omschreven als ‘Terrein (grasland)’
- grondplannummer 17: een gedeelte groot 02.16.38 ha van het perceel kadastraal bekend gemeente Haarlemmermeer, sectie AK, nummer 2682, totaal groot 14.72.90 ha, kadastraal omschreven als ‘Terrein (akkerbouw)’.
3.4. Het perceel AK 2681, waarvan de ter onteigening aangewezen onroerende zaak met grondplannummer 18 deel uitmaakt, is belast met een recht van hypotheek ten gunste van de besloten vennootschap Halico Groep B.V. gevestigd te Rotterdam, kantoorhoudend te Haarlem. Aan Halico B.V. is de dagvaarding op 15 november 2012 betekend.
3.5. Blijkens een koopovereenkomst van 22 december 1993, zoals gewijzigd bij overeenkomst van 9 juli 2001, heeft [gedaagde 2] de onder 3.3 bedoelde percelen waarvan de te onteigenen gedeelten deel uitmaken, verkocht aan Chipshol IV B.V. Daarbij zijn partijen overeengekomen dat Chipshol vanaf 22 december 1993 bevoegd is alle beschikkingshandelingen namens [gedaagde 2] uit te voeren en recht heeft op de te ontvangen prijs bij vervreemding van de percelen. Het exploit van dagvaarding in zaak 197670 heeft de provincie op 15 november 2011 ook aan Chipshol betekend.
3.6. De percelen AK 2684 en 2687, waarvan de ter onteigening aangewezen onroerende zaken met grondplannummer 13 en 16 deel uitmaken, zijn belast met een recht van hypotheek ten gunste van de naamloze vennootschap naar Antiliaans recht N.V. Latia, gevestigd te Curaçao, kantoorhoudend te Wassenaar alsmede ten gunste van de besloten vennootschap Mega Management B.V., gevestigd te Wassenaar, kantoorhoudende te Schiphol-Rijk en de besloten vennootschap CF Trust B.V. gevestigd te Wassenaar en kantoorhoudend te Schiphol-Rijk. Aan genoemde vennootschappen is op 15 november 2012 de dagvaarding betekend.
3.7. Het perceel AK 2682, waarvan de ter onteigening aangewezen onroerende zaak met grondplannummer 17 deel uitmaakt, is belast met een recht van hypotheek ten gunste van de besloten vennootschap Halico Groep B.V. gevestigd te Rotterdam, kantoorhoudend te Haarlem. Aan Halico B.V. is de dagvaarding op 15 november 2012 betekend.
3.8. De te onteigenen onroerende zaken worden om niet gebruikt door [A], geboren [geboortedatum].
Aan [A] jr. is op 15 november 2012 de dagvaarding in de zaak C/15/197667 betekend.
3.9. De provincie heeft op 19 juni 2012 op de voet van artikel 54a en volgende Ow ter griffie van deze rechtbank verzoekschriften onder zaak- en rolnummers 193358 / HA RK 12 - 77 en 193359 / HA RK 12-78 ingediend, strekkende tot opneming van de ligging en de gesteldheid van de te onteigenen zaken voor de aanvang van het geding.
3.10. Bij beschikkingen van 20 juli 2012 heeft de rechtbank drie deskundigen en een rechter-commissaris benoemd.
3.11. Op 7 september 2012 heeft in beide zaken de descente plaatsgevonden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
3.12. Bij exploten van 9 november 2012 zijn in elk van de onderhavige procedures de inleidende dagvaardingen betekend.
3.13. De deskundigen hebben hun voorlopig oordeel uitgebracht bij rapport van 21 november 2012 dat ter griffie op 22 november 2012 is gedeponeerd bij akte depot no. 41/2012.
4. De vordering in de zaak C/15/197667/ HA ZA 12-510
4.1. De provincie vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
bij vervroeging uit zal spreken de onteigening van de onder nummer 3.2 van dit vonnis genoemde, ter onteigening aangewezen onroerende zaken, ten name van de provincie, vrij van alle lasten en rechten en
a) bij aanvaarding van het aanbod het bedrag van de schadeloosstelling vast zal stellen op het bedrag van € 23.303,-
indien het aanbod niet wordt aanvaard:
b) het voorschot op de schadeloosstelling zal bepalen op 90% van het aangeboden bedrag, zijnde € 20.973,-
c) zal bepalen dat geen zekerheid voor de voldoening van de schadeloosstelling nodig is, tenzij deze wordt verlangd en in dat laatste geval zal bepalen dat de provincie zekerheid mag stellen door 100% van het aangeboden bedrag als voorschot te betalen
en voorts:
d) zal bepalen dat het in de procedure met zaak- en rolnummer 193359 / HA RK 12 - 78 uit te brengen voorlopig oordeel heeft te gelden als conceptdeskundigenrapport in de onderhavige procedure
e) ingevolge artikel 54j lid 2 Ow de data voor nederlegging van het (concept)deskundigenrapport zal vaststellen.
Alles kosten rechtens.
4.2. Chipshol voert verweer en stelt daartoe dat de noodzaak tot onteigening ontbreekt alsmede dat de provincie niet, althans niet op redelijke wijze, heeft getracht tot minnelijke overeenstemming over de verwerving van de gronden te komen. Voorts stelt Chipshol dat tussen partijen inmiddels overeenstemming (op hoofdlijnen) over verwerving en prijs is bereikt.
5. De vordering in de zaak C/15/197670/ HA ZA 12-511
5.1. De provincie vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
bij vervroeging uit zal spreken de onteigening van de onder nummer 3.3 van dit vonnis genoemde, ter onteigening aangewezen onroerende zaken, ten name van de provincie, vrij van alle lasten en rechten en
a. bij aanvaarding van het aanbod het bedrag van de schadeloosstelling vast zal stellen op het bedrag van € 849.502,-
indien het aanbod niet wordt aanvaard:
b. het voorschot op de schadeloosstelling zal bepalen op 90% van het aangeboden bedrag, zijnde € 764.552,-
c. zal bepalen dat geen zekerheid voor de voldoening van de schadeloosstelling nodig is, tenzij deze wordt verlangd en in dat laatste geval zal bepalen dat de provincie zekerheid mag stellen door 100% van het aangeboden bedrag als voorschot te betalen
en voorts:
d. zal bepalen dat het in de procedure met zaak- en rolnummer [de rechtbank begrijpt:] 193358 / HA RK 12 - 77 uit te brengen voorlopig oordeel heeft te gelden als conceptdeskundigenrapport in de onderhavige procedure
e. ingevolge artikel 54j lid 2 Ow de data voor nederlegging van het (concept)deskundigenrapport zal vaststellen.
Alles kosten rechtens.
5.2. [gedaagde 2] voert verweer en stelt daartoe dat de noodzaak tot onteigening ontbreekt alsmede dat de provincie niet, althans niet op redelijke wijze, heeft getracht tot minnelijke overeenstemming over de verwerving van de gronden te komen. Voorts stelt [gedaagde 2] dat tussen partijen inmiddels overeenstemming (op hoofdlijnen) over verwerving en prijs is bereikt.
6. De beoordeling in de zaak C/15/197667/ HA ZA 12-510 en in de zaak C/15/197670/ HA ZA 12-511
6.1. Chipshol c.s. leggen aan hun stelling dat het aan de noodzaak tot onteigening ontbreekt ten grondslag dat de provincie had kunnen volstaan met de vestiging van opstalrechten, met name ten aanzien van grondplannummer 13. Daartoe voeren Chipshol c.s. aan dat naastgelegen gronden van Budget Parking niet worden onteigend maar dat ten laste daarvan op 9 maart 2012 opstalrechten zijn gevestigd, ten behoeve van de aanleg van een viaduct op palen. Chipshol c.s. voeren aan bereid te zijn opstalrechten te verlenen.
6.2. De provincie bestrijdt dat de vestiging van opstalrechten op de te onteigenen percelen volstaat voor de aanleg van de weg.
6.3. Als uitgangspunt heeft te gelden dat ten aanzien van de afweging van de bij het Koninklijk Besluit tot onteigening betrokken belangen, de toetsing door de rechter in beginsel is beperkt tot de vraag of de Kroon bij die afweging in redelijkheid tot het oordeel heeft kunnen komen dat voor de verwezenlijking van de weg de onderhavige onteigening noodzakelijk is. De onteigeningsrechter dient wel de rechtmatigheid van het onteigeningsbesluit te toetsen, en dat naar de situatie ten tijde van het onteigeningsbesluit. Daarbij mag de rechter geen acht slaan op (nadien opgekomen) feiten en omstandigheden, waarmee de provincie bij de voorbereiding respectievelijk de Kroon bij zijn besluit tot onteigening geen rekening hebben kunnen houden. Dit is slechts anders in het zich hier niet voordoende geval dat na dat onteigeningsbesluit feiten of omstandigheden zijn opgekomen die ertoe leiden dat de onteigening niet meer geschiedt ten behoeve van het doel waarvoor volgens het onteigeningsbesluit onteigend wordt, dan wel indien tengevolge van gewijzigde inzichten met betrekking tot de uitvoering van het aan de onteigening ten grondslag gelegde bestemmingsplan niet meer kan worden gezegd dat de onteigening geschiedt ter uitvoering van dat plan.
6.4. Chipshol c.s. hebben het nu aangevoerde bezwaar tegen de onteigening dat met een opstalrecht kan worden volstaan, niet als zienswijze met betrekking tot het ontwerponteigeningsbesluit naar voren gebracht, zodat de provincie respectievelijk de Kroon daarmee geen rekening hebben kunnen houden bij (de voorbereiding van) het besluit tot onteigening. Dit bezwaar tegen de onteigening is daarmee te laat aangevoerd en treft reeds daarom geen doel. Het gaat hier immers niet om een bezwaar dat zonder enige belangenafweging aan de rechtmatigheid van de onteigening in de weg zou kunnen staan. De stelling van Chipshol c.s. dat zij niet eerder op de hoogte waren van de overeenstemming die de provincie met Budget Parking had bereikt, waardoor zij niet eerder in redelijkheid de mogelijkheid van vestiging van opstalrechten hebben kunnen opperen, kan daaraan niet afdoen. Dat de provincie de met Budget Parking bereikte overeenstemming niet aan Chipshol c.s. heeft gemeld, kan haar niet worden tegengeworpen. De provincie is immers niet gehouden om aan Chipshol c.s. mededeling te doen van het onderhandelingsresultaat met andere partijen. Een dergelijke mededeling was evenmin een noodzakelijke voorwaarde voor Chipshol c.s. om het vestigen van een opstalrecht als mogelijkheid aan te voeren.
6.5. Chipshol c.s. voeren voorts aan dat geen noodzaak bestaat voor onteigening omdat partijen reeds overeenstemming hebben bereikt over minnelijke verwerving van de gronden. Daartoe stellen zij dat de provincie de Stichting De Rechte Tafel (hierna: DRT) heeft ingeschakeld om te bemiddelen en te onderzoeken of partijen tot elkaar konden komen. Op 7 september 2011 heeft DRT zich (mondeling) bij Chipshol gemeld met de mededeling dat de provincie akkoord ging met € 50,- per vierkante meter (hierna: m2) plus een nabetalingsregeling als Chipshol per ommegaande de koppeling van onderhandeling over de onderhavige gronden met de onderhandeling over de gronden van het tracédeel over het Groenenbergterrein en [gedaagde 2] II zou laten vallen. Vervolgens heeft de directeur van Chipshol op 9 september 2011 kenbaar gemaakt daarmee in te stemmen, waarmee de overeenstemming op hoofdlijnen bereikt was, aldus nog steeds Chipshol c.s..
6.6. De provincie betwist dat tussen partijen overeenstemming is bereikt over minnelijke verwerving van de gronden en stelt daartoe onder meer dat het door Chipshol c.s. genoemde aanbod niet namens de provincie is gedaan.
6.7. Gelet op deze gemotiveerde en mede in het licht van hetgeen hierna onder 6.10 tot en met 6.16 nog zal worden overwogen ook niet onbegrijpelijke betwisting moet er in deze procedure – waarin geen ruimte is voor nadere instructie of onderzoek – van worden uitgegaan dat er in september 2011 geen overeenstemming over minnelijke verwerving is bereikt, zodat niet kan worden gezegd dat er in verband met overeenstemming over minnelijke verwerving geen noodzaak (meer) bestaat voor onteigening, nog daargelaten dat (ook) niet is gebleken dat Chipshol c.s. dit argument reeds bij de Kroon hebben aangevoerd.
6.8. De conclusie luidt dat het verweer dat de noodzaak tot onteigening ontbreekt, zal worden gepasseerd.
6.9. De rechtbank is, toetsend naar de situatie ten tijde van het onteigeningsbesluit, van oordeel dat de Kroon op alle onderdelen in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen, zodat sprake is van een rechtmatig besluit.
Redelijke poging minnelijke verwerving
6.10. Chipshol c.s. voeren tot slot tot hun verweer aan dat van een redelijke poging om de te onteigenen percelen in der minne te verkrijgen door de provincie geen sprake is geweest. Daartoe stellen Chipshol c.s. dat de provincie geen duidelijke lijn heeft gevolgd in de mondelinge en schriftelijke onderhandelingen die zij met Chipshol c.s. heeft gevoerd. Voorts stellen Chipshol c.s. dat de provincie een met de overeenkomst met Budget Parking vergelijkbaar pakket aan Chipshol c.s. had moeten aanbieden. De door de provincie gedane schriftelijke aanbiedingen waren bovendien onredelijk laag.
6.11. De provincie betwist dat zij geen redelijke poging tot minnelijke verwerving van de gronden heeft ondernomen.
6.12. Artikel 17 Ow stelt de eis dat de onteigenende partij de te onteigenen zaak bij minnelijke overeenkomst moet hebben getracht te verkrijgen, waarbij heeft te gelden dat er serieus moet zijn onderhandeld. Bij de beoordeling of het voorschrift van artikel 17 Ow behoorlijk is nageleefd, valt te letten op de strekking van het artikel, dat gericht is op het zo mogelijk vermijden van een rechtsgeding, doch tevens op het feit dat het algemeen belang een spoedige verkrijging van de eigendom door de onteigenende partij verlangt.
In zijn arrest van 8 april 1998 (NJ 1999, 24) heeft de Hoge Raad ten aanzien van artikel 17 Ow overwogen dat dit artikel vereist dat de poging om het te onteigenen goed in der minne te verwerven moet worden ondernomen in de periode tussen het Koninklijk Besluit en het uitbrengen van de dagvaarding. Volgens de Hoge Raad mag echter bij het antwoord op de vraag of de onteigenende partij aan dat voorschrift heeft voldaan mede acht worden geslagen op hetgeen zich voorafgaand aan het definitief worden van het onteigeningsbesluit met betrekking tot de verkrijging in der minne tussen partijen heeft afgespeeld en op het daaruit blijkende standpunt van de eigenaar.
6.13. Het KB waarop de onderhavige vordering tot onteigening is gebaseerd, dateert van 3 september 2012. Blijkens de overgelegde stukken heeft de provincie in de periode daaraan voorafgaand 5 schriftelijke aanbiedingen aan Chipshol c.s. gedaan om de betreffende gronden bij minnelijke overeenkomst te verwerven, te weten bij brieven van 22 april 2009, 8 juni 2011, 7 september 2011, 12 maart 2012 en 10 mei 2012. Eveneens hebben vanaf maart 2009 besprekingen tussen partijen plaatsgevonden. Dit alles heeft niet tot overeenstemming geleid. Vervolgens heeft de provincie bij brief van 10 oktober 2012, derhalve na het KB en voorafgaand aan het uitbrengen van de dagvaarding op 9 november 2012, Chipshol c.s. een laatste aanbod gedaan, gebaseerd op een waarde van € 35,- per m2, welk aanbod Chipshol c.s. niet hebben aanvaard. Uit de stellingen over en weer blijkt dat partijen fundamenteel van mening verschillen over de waarde van de te onteigenen perceel(sgedeelten), aangezien Chipshol c.s. blijkens de verklaring ter zitting van 15 februari 2013 uitgaat van een waarde van € 180,- per m2.
6.14. Het betoog van Chipshol c.s. dat de provincie in de onderhandelingen geen consistente gedragslijn heeft gevolgd, wordt als niet voldoende onderbouwd verworpen. Dat sprake was van enerzijds hoge mondelinge biedingen terwijl anderzijds lage schriftelijke biedingen door de provincie werden uitgebracht, is niet komen vast te staan. Ter onderbouwing van de hoge mondelinge aanbiedingen beroepen Chipshol c.s. zich op de besprekingen die zij hebben gevoerd met DRT. Zoals ter zitting door Chipshol c.s. is erkend, beschikte DRT evenwel niet over een mandaat van de provincie en hadden de gesprekken met DRT slechts tot doel de mogelijkheden voor een oplossing te verkennen.
6.15. Voorts slaagt evenmin het betoog van Chipshol c.s. dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden. Tegenover de gemotiveerde betwisting van de provincie hebben Chipshol c.s. onvoldoende onderbouwd dat hun situatie zodanig gelijk is aan de situatie van
Budget Parking, dat de provincie op die grond tot een gelijke behandeling voor wat betreft aanbiedingen tot minnelijke verwerving gehouden was.
6.16. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de provincie voldoende pogingen tot minnelijke verwerving heeft ondernomen. Bovendien kan gelet op het voorlopig oordeel van de deskundigen over de waardering van de gronden op voorhand niet worden geoordeeld dat de aanbiedingen van de provincie als onredelijk zijn aan te merken. Dat de provincie mondeling op 2 oktober 2012 nog een van haar schriftelijke aanbiedingen afwijkend (hoger) bod van € 50 per m² heeft gedaan, betekent daarnaast niet dat de provincie niet serieus heeft onderhandeld, omdat dat bod kennelijk een uiterste poging betrof om op korte termijn, ter voorkoming van oplopende (procedure)kosten tot overeenstemming te komen, welk aanbod Chipshol c.s. echter niet hebben aanvaard. Wat tijdstip en inhoud betreft voldoen de door de provincie gedane aanbiedingen dan ook aan de norm van artikel 17 Ow.
6.17. Nu blijkens de inhoud van de stukken alle op de onderhavige onteigening betrekking hebbende wettelijke voorschriften in acht zijn genomen en Chipshol c.s. de aangeboden schadeloosstelling niet hebben aanvaard, is de vordering tot een vervroegde uitspraak over de onteigening voor toewijzing vatbaar.
6.18. De rechtbank zal het voorschot op de schadeloosstelling, overeenkomstig de vordering van de provincie, vaststellen op 90% van het bij dagvaarding aangeboden bedrag, met bepaling dat geen zekerheid voor de voldoening van de schadeloosstelling nodig is, nu Chipshol c.s. ter zitting desgevraagd hebben verklaard daarmee in te stemmen.
6.19. Nu Chipshol c.s. het aanbod tot schadeloosstelling van de provincie niet hebben aanvaard zal de rechtbank zich overeenkomstig artikel 54j Ow laten voorlichten door deskundigen over begroting van de schadeloosstelling.
6.20. Gelet op het hiervoor onder 3.10, 3.11 en 3.13 vermelde stelt de rechtbank vast dat de opneming door de deskundigen met betrekking tot de te onteigenen percelen reeds heeft plaatsgehad en dat het voorlopig oordeel van de deskundigen over de waarde van de te onteigenen percelen ter griffie is gedeponeerd. De rechtbank bepaalt met betrekking tot de nederlegging van het definitieve deskundigenrapport dat het voorlopig oordeel heeft te gelden als het concept van het deskundigenrapport in onderhavige procedures. Partijen krijgen gedurende een maand de gelegenheid op dit concept te reageren, waarna de deskundigen vervolgens een maand de gelegenheid hebben om een definitief rapport op te stellen en ter griffie te deponeren. De datum voor de nederlegging ter griffie van het definitieve deskundigenrapport wordt daarom bepaald op twee maanden na de datum van dit vonnis.
6.21. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
7. De beslissing
De rechtbank
in de zaak C/15/197667/ HA ZA 12-510
7.1. spreekt vervroegd uit de onteigening ten algemenen nutte, ten name van de provincie, ten behoeve van de omlegging van de provinciale weg N201, het gedeelte vanaf de Aalsmeerderweg (km. 32.330) tot de Koolhovenlaan (km. 35.440), alsmede de aanleg van de verlenging van de Koolhovenlaan/Cargo Entrance (ter hoogte van km. 34.440), met bijkomende werken, in de gemeente Haarlemmermeer, vrij van alle bestaande lasten en rechten, van de onroerende zaken, die zijn aangeduid op de grondplantekeningen die ter inzage hebben gelegen en die in het KB nader zijn vermeld als:
- grondplannummer 15: een gedeelte groot 00.04.17 ha van het perceel kadastraal bekend gemeente Haarlemmermeer, sectie AK, nummer 2685, totaal groot 00.44.50 ha, kadastraal omschreven als ‘Terrein (akkerbouw)’
- grondplannummer 18: een gedeelte groot 00.01.87 ha van het perceel kadastraal bekend gemeente Haarlemmermeer, sectie AK, nummer 2681, totaal groot 00.02.00 ha, kadastraal omschreven als ‘Terrein (akkerbouw)’,
7.2. bepaalt het door de provincie als onteigenende partij te betalen voorschot op de schadeloosstelling op € 20.973,- (twintigduizend negenhonderddrieënzeventig euro), rechtstreeks te betalen aan Chipshol,
7.3. bepaalt dat geen zekerheid voor de voldoening van de schadeloosstelling behoeft te worden gesteld,
7.4. wijst het in de gemeente Haarlemmermeer verschijnende Haarlems Dagblad aan als nieuwsblad waarin overeenkomstig artikel 54 Ow een uittreksel van dit vonnis geplaatst dient te worden,
7.5. bepaalt dat het definitieve deskundigenrapport uiterlijk 21 mei 2013 ter griffie van de rechtbank nedergelegd dient te worden,
7.6. houdt iedere verdere beslissing aan,
in de zaak C/15/197670/ HA ZA 12-511
7.7. spreekt vervroegd uit de onteigening ten algemenen nutte, ten name van de provincie, ten behoeve van de omlegging van de provinciale weg N201, het gedeelte vanaf de Aalsmeerderweg (km. 32.330) tot de Koolhovenlaan (km. 35.440), alsmede de aanleg van de verlenging van de Koolhovenlaan/Cargo Entrance (ter hoogte van km. 34.440), met bijkomende werken, in de gemeente Haarlemmermeer, vrij van alle bestaande lasten en rechten, van de onroerende zaken, die zijn aangeduid op de grondplantekeningen die ter inzage hebben gelegen en die in het KB nader zijn vermeld als:
- grondplannummer 13: een gedeelte groot 00.00.93 ha van het perceel kadastraal bekend gemeente Haarlemmermeer, sectie AK, nummer 2687, totaal groot 00.27.00 ha, kadastraal omschreven als ‘Terrein (grasland)’
- grondplannummer 16: een gedeelte groot 00.07.31 ha van het perceel kadastraal bekend gemeente Haarlemmermeer, sectie AK, nummer 2684, totaal groot 00.63.80 ha, kadastraal omschreven als ‘Terrein (grasland)’
- grondplannummer 17: een gedeelte groot 02.16.38 ha van het perceel kadastraal bekend gemeente Haarlemmermeer, sectie AK, nummer 2682, totaal groot 14.72.90 ha, kadastraal omschreven als ‘Terrein (akkerbouw)’,
7.8. bepaalt het door de provincie als onteigenende partij te betalen voorschot op de schadeloosstelling op € 764.552,- (zevenhonderdvierenzestigduizend vijfhonderdtweeënvijftig euro), rechtstreeks te betalen aan Chipshol,
7.9. bepaalt dat geen zekerheid voor de voldoening van de schadeloosstelling behoeft te worden gesteld,
7.10. wijst het in de gemeente Haarlemmermeer verschijnende Haarlems Dagblad aan als nieuwsblad waarin overeenkomstig artikel 54 Ow een uittreksel van dit vonnis geplaatst dient te worden,
7.11. bepaalt dat het definitieve deskundigenrapport uiterlijk 21 mei 2013 ter griffie van de rechtbank nedergelegd dient te worden,
7.12. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Sicking, mr. R.H.M. Bruin en mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2013.?