7. Direct boven de door [XXX] en [eiseres in de hoofdzaak] geplaatste handtekeningen is op het formulier de volgende tekst opgenomen: “De partner verklaart door ondertekening van dit formulier volledig en zonder voorbehoud in te stemmen met de inhoud van de pensioenverzekering.”
8. Op 13 januari 2010 heeft Reaal een zogenoemde startbrief en een mutatieoverzicht aan [XXX] gestuurd. In de startbrief is onder meer de volgende tekst opgenomen:
“Uw pensioenregeling bestaat uit: Ouderdomspensioen en/of partnerpensioen vanaf uw pensioendatum […] Naast het ouderdomspensioen en/of partnerpensioen vanaf uw pensioendatum kent uw pensioenregeling ook pensioenvormen tot de pensioendatum, […] U mag kiezen voor het meeverzekeren van het volgende nabestaandenpensioen:
• In plaats van de hierboven omschreven uitkering, van 90% van de waarde van de beleggingsverzekering, bij uw overlijden vóór de pensioendatum, een levenslang partner pensioen voor uw partner. […]”
9. In het mutatieoverzicht is onder meer de volgende tekst opgenomen:
“Welk kapitaal kunt u opbouwen? […]
Voorbeeldkapitaal op 65-jarige leeftijd.
Als u uw huidige dienstverband voortzet tot 65-jarige leeftijd € 103.937,17.
[…] Als uw huidige dienstverband zou zijn beëindigd per 01-06-2009 € 0,00
[…]
Bij uw overlijden vóór uw pensioendatum
Met het voorbeeldkapitaal bij overlijden tijdens uw dienstverband van € 0,00 kunnen uw eventuele partner en/of kinderen […] onderstaande uitkering ontvangen. […]
Uw partner ontvangt […] € 0,00 per jaar.”
10. Op 13 juni 2010 is [XXX] overleden. [XXX] had met [eiseres in de hoofdzaak] twee kinderen die op de datum van zijn overlijden minderjarig waren.
11. Bij brief van 30 juni 2010 heeft Zicht onder meer het volgende aan [eiseres in de hoofdzaak] meegedeeld:
“In verband met het overlijden van uw partner de heer [XXX] wordt 90% van de beleggingswaarde van bovengenoemde pensioenpolissen uitgekeerd […] In totaal komt er […] ca € 5.400,00 beschikbaar wat contant uitgekeerd mag worden aan de nabestaanden.”
12. Bij e-mail van 21 december 2010 heeft de toenmalige gemachtigde van [eiseres in de hoofdzaak] onder meer het volgende aan SRLEV geschreven: “Mevrouw [eiseres in de hoofdzaak] leeft echter in de veronderstelling dat er een volwaardig partner- en wezenpensioen verzekerd is. Zij ontleent deze veronderstelling uit […] de laatst bij haar bekende pensioenbrief, ondertekend op 2 mei 2003. […] Uit de aan ons beschikbaar gestelde documenten blijkt niet dat de eerder genoemde pensioenbrief van 2 mei 2003 is vervangen door een andere pensioentoezegging. Tevens blijkt niet of de heer [XXX] en mevrouw [eiseres in de hoofdzaak] op de juiste wijze over een voorgenomen wijziging van de pensioenregeling en de daaruit voortvloeiende consequenties voor het partner- en wezenpensioen bij overlijden van de heer [XXX] voor de pensioendatum, zijn geïnformeerd. […] Op basis van de ons nu ter beschikking staande gegeven zijn wij van mening dat de pensioentoezegging zoals vastgelegd in de pensioenbrief van 2 mei 2003 onverkort van kracht is.”