ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ6725
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing loonvordering kraamverzorgende op basis van nul-urencontract en CAO bepalingen
In deze zaak vorderde een kraamverzorgende, die sinds 2005 in dienst was bij de vennootschap onder firma Geboortecentrum Wonderwereld Kraamzorg, loon op basis van het rechtsvermoeden van artikel 7:610b BW. De kraamverzorgende was vanaf september 2010 niet meer opgeroepen voor werkzaamheden, ondanks dat zij zich beschikbaar had gehouden. De kantonrechter oordeelde dat de vordering werd afgewezen op grond van de bepalingen in de CAO Verpleeg- Verzorgingshuizen en Thuiszorg 2010, specifiek artikel 3.1.17 lid 1, dat stelt dat een oproepkracht na zes maanden geen recht heeft op loondoorbetaling als hij niet is opgeroepen. De arbeidsovereenkomst was een nul-urencontract, en de kantonrechter concludeerde dat de kraamverzorgende geen aanspraak kon maken op loon over de periode waarin zij niet was opgeroepen. De rechter wees erop dat het enkele bestaan van een rechtsvermoeden op basis van artikel 7:610b BW niet betekent dat er geen oproepovereenkomst meer is. Bovendien had de kraamverzorgende een vast contract aangeboden gekregen in 2011, maar dit geweigerd. De proceskosten werden toegewezen aan de gedaagde partij, Wonderwereld.