ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ6215

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 februari 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
zaak/rolnr.: 556368 \ CV EXPL 12-5893
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.J.P. Veenhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de beëindiging van een agentuurovereenkomst en schadevergoeding

In deze zaak gaat het om een geschil tussen Kranendonk Management Baarn B.V. (hierna: Kranendonk) en Mypro B.V. (hierna: Mypro) over de beëindiging van een agentuurovereenkomst en de daaruit voortvloeiende schadevergoeding. De rechtbank Noord-Holland heeft op 28 februari 2013 uitspraak gedaan in deze zaak. Kranendonk vorderde schadevergoeding van Mypro, omdat zij meende dat Mypro haar verplichtingen uit de overeenkomst niet was nagekomen. Mypro had de overeenkomst met Kranendonk beëindigd, omdat zij vond dat Kranendonk tekort was geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Kranendonk stelde dat zij door Mypro was belemmerd in haar werkzaamheden, omdat Mypro niet de beloofde monsters had geleverd die nodig waren voor de verkoop van de QuiP-producten. De rechtbank oordeelde dat Kranendonk niet in gebreke was gebleven, omdat de tekortkomingen van Mypro in de nakoming van de overeenkomst Kranendonk verhinderden om haar verplichtingen na te komen. De rechtbank wees de vorderingen van Kranendonk voor een deel toe, met uitzondering van de gevorderde schadevergoeding voor gewerkte uren, omdat de overeenkomst geen grondslag bood voor deze vergoeding. Mypro werd veroordeeld tot betaling van € 20.000,00 aan Kranendonk, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering van Mypro in reconventie werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 556368 \ CV EXPL 12-5893
datum uitspraak: 28 februari 2013
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Kranendonk Management Baarn B.V.
te Baarn
eisende partij in conventie
verwerende partij in reconventie
hierna te noemen Kranendonk
gemachtigde mr. W.H.J. Luijer
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Mypro B.V.
te Bentveld, gemeente Zandvoort
gedaagde partij in conventie
eisende partij in reconventie
hierna te noemen Mypro
gemachtigde voorheen mr. H.D. Wind, thans mr. J.I. Veldhuis-Lampe
In conventie en in reconventie
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het door de kantonrechter tussen partijen gewe¬zen en op 16 augustus 2012 uitgesproken tussenvonnis,
- de aantekeningen van de griffier van de ingevolge dat vonnis op 28 november 2012 gehouden comparitie van partijen,
- de op de zitting van 28 november 2012 door de gemachtigde van Mypro overgelegde pleitnotities tevens houdende wijzing van de eis in reconventie, met één productie;
- de antwoordakte van Kranendonk op de wijziging van eis in reconventie.
De feiten
a. CECC Beheer B.V. (hierna: CECC) is eigenaar van een octrooiaanvraag voor een dispenser voor de verwerking van tape.
b. Mypro ontwikkelt en produceert tape doseersystemen en is eigenaar van de (inter)nationale verkooprechten van de onder a. genoemde octrooiaanvraag, die door Mypro in de markt wordt gebracht onder de naam “QuiPTaping” (hierna: QuiP).
c. Partijen en CECC hebben op 1 oktober 2010 een overeenkomst gesloten met de volgende inhoud (hierna: de overeenkomst), waarbij Mypro wordt aangeduid als ‘Producent’ en Kranendonk als ‘Opdrachtnemer’:
“1. Benoeming van partnerschap en het grondgebied
Mypro benoemt Opdrachtnemer als haar partner om naar geschikte groothandels, grossiers, inkooporganisaties (hierna te noemen “Distributeurs”) te zoeken, die expertise van de markt hebben en de competenties bezitten de verkopen van QuiP in Europa te bevorderen. Europa is gedefinieerd als alle landen die daar deel van uitmaken, (hierna te noemen “Territorium”).
(…)
3. Werkzaamheden opdrachtnemer
Opdrachtnemer zal zich, naar eigen goeddunken voor wat betreft de hoeveelheid tijdsinspanning, echter gemiddeld minimaal 5 dagdelen per week (…) waarbij geen maximum in uren is bepaald noch extra wordt gecompenseerd door Producent, bezig houden met de volgende zaken namens en in overleg met Producent binnen het Territorium:
3.1. zoeken naar meerdere potentiële distributeurs in het Territorium op basis van een vooraf opgesteld plan van aanpak, hierna “Beleid”. Dit beleid wordt op wekelijks basis afgestemd.
3.2. Opdrachtnemer zal zich bij de verkoop van producten houden aan de door Producent gegeven instructies ten aanzien van prijsvoering (…).
3.3. alle facetten van marketingbeleid ter bevordering van de 4P’s (Prijs, Promotie, Plaats, Presentatie) en e-commerce voor de verkoop van QuiP, tapes en overige (…) daaraan gerelateerde producten;
3.4. selecteren geschikte kandidaten, zowel voor de professionele als de doe-het-zelf markt;
3.5. de definitieve selectie van de meest geschikte distributeurs;
3.6. onderhandelen over de beste voorwaarden en met de potentiële distributeur(s);
3.7. het genereren van alle Distributie-Overeenkomsten voor het grondgebied op naam van en ondertekend door Producent;
3.8. op adequate wijze contacten onderhouden met distributeurs gedurende de gehele periode van contractuele kwesties, conflicten, etc.;
3.9. vernieuwing van Disributie-Overeenkomsten genereren;
3.10. op de hoogte houden van ontwikkelingen, veranderingen of vooruitgang die in het belang zijn van Producent.
3.11. Indien er in de tijdsbesteding van gemiddeld 5 dagdelen per week ruimte is bij Opdrachtnemer zullen alle overige werkzaamheden op eerste verzoek van Producent voor Mypro door Opdrachnemer worden uitgevoerd welke redelijkerwijs van hem kunnen worden gevraagd met als doel een hogere verkoop van de QuiP producten zal dan echter het gemiddeld aantal van 5 dagdelen per week niet overschrijden.
(…)
6. Kosten
Opdrachtnemer zal geen kosten of uitgaven in rekening brengen aan Producent voor de tijd die wordt gespendeerd op activiteiten in het kader van deze Overeenkomst, noch zullen kosten voor o.a. reizen, entertainment, hotel of communicatie kunnen worden doorbelast aan Producent, tenzij dit vooraf is overeengekomen tussen Partijen.
(…)
8. Doelstelling, Commissie en Bonus
In ruil voor de activiteiten van Opdrachtnemer (…) zal Producent voor de verkoop commissie betalen aan Opdrachtnemer op basis van de verkoopprijs gerealiseerd met distributeurs binnen het Territorium op basis van de prijstabel (…).
8.1. voor het 1e jaar tot 1 oktober 2011 geldt een doelstelling van 30.000 QuiP eenheden; voor tape 100.000 rollen/stuks en 500 koffers en wordt bij evaluatie ieder jaar bepaald;
De verkoop commissie zal worden berekend op twee manieren:
8.2. Producent betaalt aan Opdrachtnemer een commissie ter grootte van het aantal verkochte QuiP tape dispensers vermenigvuldigd met €3,00 (drie Euro) excl. BTW. (hierna “Commissie”) per eenheid, waarbij de verkoopprijs strikt wordt gehanteerd conform de bijlage I Distributeurs Verkoop Prijs.
8.3. Indien de Verkoop Prijs lager uitkomt dan de in de prijstabel (bijlage I) gehanteerde “Distributeurs Verkoop Prijs” zal Producent de Commissie in afwijking van €3.00 (drie Euro) excl. BTW. per stuk per situatie in overleg met Opdrachtnemer vaststellen.
8.4. (…)
8.5. Op totaal verkochte aantallen wordt aan het eind van iedere 12 maanden, met als startdatum 1 oktober van ieder jaar, een extra Bonus (hierna “Bonus”) over de Commissie betaald (…)
8.6. voor de verkoop van tape en overige accessoires ontvangt Opdrachtnemer een Commissie van 25% van de bruto marge (…)
8.7. Mypro betaalt na ontvangst van de factuur door KMB met als tekst: “Management fee advies werkzaamheden” binnen veertien (14) dagen na ontvangst, berekend op basis van de facturen die zijn betaald door de Distributeurs van de vorige maand.
(…)
9. Duur en opzegging van de Overeenkomst
9.1. Deze Overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Ieder der partijen heeft echter het recht de Overeenkomst te beëindigen door middel van een , per aangetekend schrijven, schriftelijke opzegging met een opzegtermijn van 6 maanden, tenzij Partijen anders overeenkomen en/of redelijkerwijs niet langer kan worden gevergd dat de samenwerking kan worden gecontinueerd.
9.2. Eén maand vòòr het einde van ieder jaar zullen Partijen de samenwerking evalueren.
9.3. Bij beëindiging van de Overeenkomst door Producent in het eerste jaar zal er onverkort een beëindigingsvergoeding worden betaald door Producent aan Opdrachtnemer van € 20.000,00(…).
(…)
11. Beëindiging met onmiddellijke ingang
(…)
Ieder van de Partijen is verder gerechtigd deze Overeenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen, indien:
11.1. de wederpartij zich schuldig maakt aan een zodanige wanprestatie dat van bedoelde partij in redelijkheid niet kan worden verlangd dat zij deze Overeenkomst nog langer doet voortduren. Er zal geen beëindigingsvergoeding of doorbetaling van de commissie na de beëindigingsdatum, zoals beschreven in artikel 9, verschuldigd zijn.
11.2. er sprake is van verandering van omstandigheden van dien aard, dat deze Overeenkomst billijkheidshalve behoort te eindigen.
(…)
13. Inlichtingen over en weer
(…)
13.2. De Producent zal de Opdrachtnemer kosteloos voorzien van algemeen gebruikelijke verkoopondersteunende informatie zoals prijslijsten, brochures, catalogi en algemene voorwaarden.
(…)”
d. Bij brief van 25 juni 2011 heeft Kranendonk het volgende aan Mypro geschreven:
“Hierbij stellen wij MYPRO BV en CECC BV aansprakelijk voor de schade ontstaan door het niet nakomen van afspraken, het bij herhaling uitstellen van introductie van het QuiP concept en misleiding door MYPRO BV.
De schade voor Kranendonk Management Baarna BV door deze wanprestatie van MYPRO BV bestaat o.a. uit gewerkte en niet vergoede uren, gemaakte kosten en omzetderving. De schade wordt thans beraamd op € 60.000,00. Wij eisen binnen 14 dagen een reactie van MYPRO hoe zij voornemens is deze schade te voldoen.
(…)”
e. Bij brief van 4 augustus 2011 aan Kranendonk heeft Mypro alle aansprakelijkheid van de hand gewezen en heeft zij het volgende aan Kranendonk geschreven:
“(…)
3. Zoals jij in je e-mail van 21 juli 2011 terecht aangeeft, heeft KMB geadviseerd om een “tapeconcept”te ontwikkelen om daarmee “de kansen van verkoop van de dispenser te verhogen”. Dat “tapeconcept” bestond uit het meeleveren van bijproducten, namelijk specifieke tape die nog door MYPRO ontwikkeld zou moeten worden, evenals een opbergkoffer, die evenmin op dat moment beschikbaar was.
4. De door KMB geadviseerde bijproducten passen binnen de werkzaamheden die wij overeenkwamen (…), maar daarbij geldt onzerzijds geenszins de verplichting om die adviezen ook op te volgen, zoals ook jij in je e-mail van 21 juni 2011 erkent. Hadden we dit advies niet van je overgenomen, dan was er door jou dus niets anders te verkopen geweest dan de dispenser.
5. Nu wij je tapeconceptadvies hebben overgenomen, is daarmee uiteraard nog niet gezegd dat wij daaropvolgende niet van mening kunnen veranderen door nieuwe inzichten, laat staan dat wij ons daarmee stilzwijgend committeren aan specifieke data voor de oplevering van dergelijk - nog uit te ontwikkelen - concepten; daarvoor zijn wij namelijk (te) afhankelijk van veel (toeleverende) partijen. Jij moet dat als geen ander weten nu ik KMB van alle leveringsperikelen omtrent de bijproducten in de loop der tijd consequent op de hoogte heb gebracht.
6. Dat daarbij indicaties zijn gegeven wanneer die bijproducten naar verwachting van onze leveranciers beschikbaar zouden komen, is correct. Dat die leveringstermijn vervolgens een aantal keren door onze leveranciers is uitgesteld, is eveneens juist.
(…)
7. Wat we wel afspraken in termen van wederzijdse rechten en plichten staat in ons contract van oktober 2010. De overeenkomst tussen partijen is uitermate duidelijk ten aanzien van de activiteiten van KMB. KMB dient onder deze overeenkomst activiteiten uit te voeren gericht op het vinden van distributeurs en het bewerkstelligen van een distributieovereenkomst tussen de beoogde distributeurs en MYPRO teneinde het product als omschreven in de considerans, de dispenser voor de verwerking van tape, genaamd QuiPTaping, in de verkoop te brengen. (…)
(…)
Ik kan daarom niet anders concluderen dan dat KMB nu haar eigen falen om distributeurs te vinden voor de QuiP, onterecht tracht af te wentelen op MYPRO en CECC door tegen beter weten in een buitenproportioneel belang te hechten aan de opgelopen vertraging bij de levering van rolletjes tape, koffers en een instructiefilmpje. Ik heb mijn uiterste best gedaan om KMB van die bijproducten te voorzien ter ondersteuning van haar marketing activiteiten, welke overigens momenteel op één specifiek rolletje tape na ook bij jou op kantoor aanwezig zijn. Dat laatste rolletje weerhoud je er blijkbaar nog steeds van om alsnog distributeurs voor de QuiP te benaderen.
(…)
Verzuim
Zoals onder punt 7 is aangegeven dient KMB activiteiten te ontplooien om voor QuiP distributeurs te vinden. Aangezien KMB stelt geen salesactiviteiten meer te zullen verrichten, totdat KMB “volledig bemonsterd” is met bijproducten voldoet zij niet aan haar contractuele verplichtingen. Op grond van deze mededeling is MYPRO kenbaar dat KMB tekortschiet jegens MYPRO, dientengevolge is KMB ex art. 6:83 sub c BW reeds in verzuim. Deze tekortkoming in de nakoming zal ex art. 6:74 lid 1 jo 6:265 BW voldoende grond zijn voor MYPRO de overeenkomst te ontbinden overeenkomstig art 11.1 van de overeenkomst en zal tevens leiden tot een schadevergoedingsverplichting aan de zijde van KMB voor alle schade die MYPRO als gevolg van deze tekortkoming leidt.
Ingebrekestelling
Voor het geval de enkele mededeling van KMB niet kan worden aangemerkt als mededeling in de zin van art. 6:83 sub c BW stelt MYPRO KMB bij deze formeel in gebreke indien zij niet binnen 14 dagen na dagtekening haar verplichtingen uit de overeenkomst nakomt. Blijft KMB daarbij in gebreke dan zal ik een beroep doen op artikel 11.1 van onze samenwerkingsovereenkomst en het contract met onmiddellijke ingang beëindigen.
Al met al heb je met je algehele opstelling, doen en (na-)laten nu een dusdanig onwerkbare situatie gecreëerd dat die uitmondt in wanprestatie van jouw zijde. Op deze basis kan in redelijkheid niet worden verlangd dat deze overeenkomst kan voortbestaan.
(…)”
f. Bij brief van 29 augustus 2011 heeft Mypro het volgende aan Kranendonk geschreven:
“Volgend op onze ingebrekestelling van 4 augustus 211 heeft KMB nagelaten om alsnog de contractueel overeengekomen activiteiten te ontplooien, strekkende tot het vinden van distributeurs voor QuiP. Verwezen wordt naar jouw e-mails van 5 augustus en 22 augustus 2011.
Zoals aangekondigd doen wij daarom een beroep op artikel 11.1 van onze overeenkomst uit oktober 2010 en beëindigen deze overeenkomst met onmiddellijke ingang wegens wanprestatie door KMB jegens MYPRO.
We stellen KMB aansprakelijk voor alle schade die MYPRO leidt ten gevolge van deze tekortkoming van KMB.
(…)”
g. Bij brief van 31 augustus 2011 heeft Kranendonk aan Mypro geschreven dat zij niet akkoord gaat met de reden van beëindiging van de overeenkomst en dat van wanprestatie aan de zijde van Kranendonk volstrekt geen sprake is.
In conventie
De vordering
Kranendonk vordert dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Mypro zal veroordelen om aan Kranendonk te betalen:
A. € 39.000,00 ter zake van schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente van 5 oktober 2011 tot aan de dag van volledige voldoening;
B. € 20.000,00 als overeengekomen vergoeding, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 29 augustus 2011 tot aan de dag van volledige voldoening;
C. € 60.000,00 als redelijke schadevergoeding;
D. € 2.975,00 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten;
E. de kosten van de procedure.
Kranendonk heeft het volgende aan de vordering ten grond¬slag gelegd:
Mypro heeft een volledig verkoopconcept en calculatiemodel verzorgd, heeft een website en webshop ontwikkeld en heeft het ontwerp en de layout van folders, verpakking en verpakkings-inlay verzorgd.
Kranendonk heeft vervolgens getracht om door middel van het door haar ingerichte totaalconcept de verkoop van QuiP-producten op gang te brengen.
Kranendonk werd in haar werkzaamheden belemmerd doordat Mypro toegezegde monsters niet aan Kranendonk leverde.
Kranendonk heeft Mypro veelvuldig bericht dat zij geen salesactiviteiten kon verrichten totdat Mypro monsters van alle toebehoren had geleverd.
€ 39.000,00 schadevergoeding
Mypro heeft bij de beëindiging van de overeenkomst niet de overeengekomen opzegtermijn van zes maanden in acht genomen. Mypro is gehouden om de schade die het gevolg is van haar tekortkoming aan Kranendonk te vergoeden.
Die schade wordt begroot op het redelijke loon dat Mypro verschuldigd zou zijn indien de opzegtermijn wel in acht zou zijn genomen.
De minimale arbeidsuur bedroeg 20 uren per week. Gedurende de opzegtermijn zou Kranendonk dus recht hebben op 26 x 20 x € 75,00 per uur = € 39.000,00
€ 20.000,00 overeengekomen vergoeding
De overeengekomen vergoeding die verschuldigd is indien de overeenkomst binnen een jaar zou worden opgezegd, bedraagt op grond van artikel 9.3 van de overeenkomst € 20.000,00.
€ 60.000,00 redelijke schadevergoeding
Kranendonk vordert een redelijke vergoeding voor de door haar geleverde prestatie. Dat Kranendonk werd belemmerd in haar verkoopwerkzaamheden is immers uitsluitend aan Mypro als een tekortkoming toe te rekenen. De schade die Kranendonk vanwege die tekortkoming heeft geleden laat zich begroten op het aantal gewerkte uren tegen een redelijk uurloon. Het aantal gewerkte uren wordt begroot op 800. De door Mypro te betalen vergoeding wordt dan
800 x € 75,00 = € 60.000,00.
€ 2.975,00 buitengerechtelijke incassokosten
Kranendonk heeft kosten gemaakt om haar vorderingen buiten rechte te kunnen incasseren. Deze kosten worden conform de staffel incassokosten en salarissen vastgesteld op € 2.975,00.
Het verweer
Mypro betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan:
Kranendonk heeft gedurende de hele looptijd van de overeenkomst in het geheel geen producten verkocht, ook niet de tapedispensers, waarvan er al 30.000 in voorraad waren. Ook heeft Kranendonk geen distributienetwerk opgezet.
Mypro is in het geheel niet in gebreke gebleven met het voldoen aan haar verplichtingen als opdrachtgever uit hoofde van de overeenkomst.
Bovendien is zij nimmer op enige wijze door Kranendonk op de juiste wijze in gebreke gesteld.
Op geen enkele wijze kan Kranendonk aantonen dat Mypro haar € 75,00 per uur vanwege gewerkte uren verschuldigd zou zijn. Voorts betwist Mypro dat Kranendonk 800 uren ten behoeve van Mypro zou hebben gewerkt.
Mypro betwist dat zij wettelijke handelsrente verschuldigd zou zijn. De gevorderde bedragen zijn immers als schadevergoeding aan te merken en betreffen geen factuurbedragen.
In reconventie:
De vordering
Mypro vordert, na wijziging van de eis, dat de kantonrechter Kranendonk zal veroordelen tot betaling aan Mypro van € 274.230,07, althans een bedrag zoals het de kantonrechter redelijk voorkomt op basis van een schatting ex artikel 6:97 BW, met veroordeling van Kranendonk in de proceskosten.
Mypro heeft haar verweer in conventie aan de vordering ten grond¬slag gelegd en verwijst daar-naar. Voorts heeft Mypro het volgende gesteld:
Kranendonk is in gebreke gebleven om aan haar verplichtingen uit hoofde van de overeen-komst te voldoen.
Op 4 augustus 2011 is Kranendonk uitdrukkelijk in gebreke gesteld en bij brief van 29 augus-tus 2011 heeft Mypro de overeenkomst met onmiddellijke ingang opgezegd, nadat Kranendonk in verzuim was geraakt.
Het zou naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn van Mypro te ver-langen de overeenkomst met Kranendonk maar te laten voortduren.
Dat Mypro tengevolge van de tekortkoming van Kranendonk schade lijdt is zonneklaar. Kranendonk is jegens Mypro gehouden deze schade te vergoeden.
Kranendonk heeft gedurende tien maanden werkzaamheden verricht, althans de overeenkomst heeft tien maanden geduurd.
Mypro vordert als schade de opbrengst van 25.000 Quips, namelijk de target gedurende deze tien maanden. Een netto-opbrengst van 25.000 Quips is gelijk aan € 265.125,00. Daarbij is uitgegaan van de gemiddelde verkoopprijs van € 23,95 minus de kosten, overhead, marketing, commissie en belastingen.
Ondanks sommatie tot retourneren heeft Kranendonk vele rollen tape behouden. Bovendien heeft Kranendonk overige zaken van Mypro eveneens niet geretourneerd. Mypro lijdt hierdoor schade, nu zij de bewuste goederen niet meer heeft kunnen verkopen of daarvan gebruik heeft kunnen maken, waardoor zij nieuwe heeft moeten aanschaffen. Kranendonk zal deze zaken aan Mypro moeten vergoeden. Mypro specificeert dit deel van de vordering als volgt:
tape € 2.385,00 + dispensers € 6.201,36 + diversen € 518,71 = € 9.105,07 + PM.
Aldus heeft Mypro in totaal € 265.125,00 + € 9.105,07 = € 274.230,07 van Kranendonk te vor-deren.
Het verweer
Kranendonk heeft de vordering gemotiveerd betwist. Op het verweer zal, voor zover relevant, bij de beoordeling van het geschil nader worden ingegaan.
De beoordeling
In conventie en in reconventie
1. De over en weer ingestelde vorderingen lenen zich voor een gezamenlijke bespreking.
2. De kern van het geschil betreft de vraag of Kranendonk te kort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst. Indien die vraag bevestigend wordt beantwoord, kan Kranendonk geen aanspraak maken op de door haar gevorderde bedragen, terwijl Mypro recht zou (kunnen) hebben op schadevergoeding.
3. De kantonrechter zal daarom eerst de door Mypro gestelde tekortkomingen van Kranendonk beoordelen.
4. Om te kunnen vaststellen wat de verplichtingen van Kranendonk op grond van de overeenkomst tussen partijen waren, is allereerst de tekst van die overeenkomst van belang. De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan echter niet louter worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht.
5. Dat op Kranendonk een verplichting rustte om verkopen te realiseren staat op grond van de tekst van de overeenkomst vast. De kantonrechter verwijst daarvoor naar wat in de overeenkomst onder “3. Werkzaamheden opdrachtnemer” is vermeld in samenhang beschouwd met de bepalingen omtrent de vergoeding die aan Kranendonk wordt toegekend bij gerealiseerde verkopen. Blijkens deze bepalingen betrof deze verplichting van Kranendonk niet alleen de verkoop (marketing) van de dispenser maar ook die van tape en koffers.
6. Ook staat tussen partijen vast dat gedurende hun samenwerking geen verkopen door Kranendonk zijn gerealiseerd.
7. Bij brief van 4 augustus 2011 heeft Mypro onder meer het volgende aan Kranendonk geschreven:
“3. Zoals jij in je e-mail van 21 juli 2011 terecht aangeeft, heeft KMB geadviseerd om een “tapeconcept”te ontwikkelen om daarmee “de kansen van verkoop van de dispenser te verhogen”. Dat “tapeconcept” bestond uit het meeleveren van bijproducten, namelijk specifieke tape die nog door MYPRO ontwikkeld zou moeten worden, evenals een opbergkoffer, die evenmin op dat moment beschikbaar was.
4. De door KMB geadviseerde bijproducten passen binnen de werkzaamheden die wij overeenkwamen (…), maar daarbij geldt onzerzijds geenszins de verplichting om die adviezen ook op te volgen, zoals ook jij in je e-mail van 21 juni 2011 erkent. Hadden we dit advies niet van je overgenomen, dan was er door jou dus niets anders te verkopen geweest dan de dispenser.
Nu wij je tapeconceptadvies hebben overgenomen (…)”
8. Naar het oordeel van de kantonrechter kunnen de genoemde verkoopverplichting van Kranendonk niet worden losgezien van het feit dat Mypro blijkens haar genoemde brief het tapeconcept advies van Kranendonk heeft overgenomen. In zoverre is de schriftelijke overeenkomst dus in onderling overleg door partijen aangepast. Dat brengt met zich dat voor een goed resultaat van de verkoop(marketing) was vereist dat Kranendonk ook over tape zou beschikken om de verkoop te vergemakkelijken. Uit de tussen partijen gewisselde correspondentie en hun verklaringen ter zitting is gebleken dat (de ontwikkeling van) het juiste tape voor de dispenser door externe factoren op zich liet wachten, waardoor Kranendonk niet verder kon met haar verkoopactiviteiten.
9. Op grond van het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat Mypro zich, uitgaande van de aldus aangepaste overeenkomst, niet op het standpunt kon stellen dat Kranendonk in haar verplichtingen tekort schoot door geen verkopen van de dispenser te realiseren.
10. Mypro heeft dus op onjuiste gronden ervoor gekozen de overeenkomst met onmiddellijke ingang op grond van artikel 11 van de overeenkomst te beëindigen. Er was immers geen sprake van een zodanige wanprestatie dat van Mypro in redelijkheid niet kon worden verlangd de overeenkomst te laten voortduren en/of van verandering van omstandigheden van dien aard dat de overeenkomst billijkheidshalve behoorde te eindigen.
11. De vordering in reconventie van Mypro zal op grond van het vorenstaande moeten worden afgewezen.
12. Met betrekking tot de vordering in conventie van Kranendonk is de kantontrechter het volgende van oordeel.
€ 39.000,00 schadevergoeding
13. Dit deel van de vordering moet worden afgewezen. De overeenkomst biedt voor deze vergoeding geen grondslag. In artikel 6 van de overeenkomst is immers uitdrukkelijk opgenomen dat Kranendonk geen kosten of uitgaven in rekening zal brengen voor de bestede tijd. Dat de overeenkomst door Mypro werd opgezegd maakt dat niet anders. Voor die situatie is immers artikel 9.3 in de overeenkomst opgenomen, waarover hieronder meer.
€ 20.000,00 overeengekomen vergoeding
14. De verschuldigdheid van deze vergoeding vloeit zonder meer voort uit artikel 9.3 van de overeenkomst en zal daarom worden toegewezen.
€ 60.000,00 redelijke schadevergoeding voor gewerkte uren
15. Onder verwijzing naar wat hiervoor is overwogen en beslist, is de kantonrechter van oordeel dat ook niet gezegd kan worden dat Mypro tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Mede gelet op wat hierboven is overwogen met betrekking tot de verlangde vergoeding voor bestede tijd, kan bovendien niet gezegd worden dat de eventuele tekortkoming van Mypro, zoals door Kranendonk gesteld, heeft geleid tot de door Kranendonk gestelde schade in de vorm van een redelijk uurloon.
16. Ook dit deel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
€ 2.975,00 buitengerechtelijke incassokosten
17. Uit de processtukken blijkt dat Mypro zich vanaf het begin op het standpunt heeft gesteld dat zij niets verschuldigd is aan Kranendonk. Kranendonk had er dus voor kunnen kiezen toen een procedure aanhangig te maken. De buitengerechtelijke incassokosten zijn daarom niet aan te merken als redelijk gemaakte kosten. Dit deel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
De gevorderde wettelijke handelsrente
18. Kranendonk heeft aanspraak gemaakt op de wettelijke handelsrente. Nu sprake is van een vordering tot schadevergoeding is slechts de wettelijke rente toewijsbaar. Het daarop betrekking hebbende verweer van Mypro slaagt dus. Daarom zal de wettelijke rente worden toegewezen.
In conventie voorts
19. Partijen worden over en weer in het ongelijk gesteld. Daarom zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
In reconventie voorts
20. Mypro zal als de in het ongelijk partij in de proceskosten worden veroordeeld
Beslissing
De kantonrechter:
In conventie:
Veroordeelt Mypro om tegen behoorlijk bewijs van kwij¬ting aan Kranendonk te betalen € 20.000,00, te ver¬meerderen met de wette¬lijke rente vanaf 29 augustus 2011 tot aan de dag der alge¬hele voldoening.
Bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voor¬raad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
In reconventie:
Wijst de vordering af.
Veroordeelt Mypro in de proceskosten, aan de zijde van Kranendonk tot op heden vastgesteld op € 800,00 wegens salaris gemachtigde.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voor¬raad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde uitspraakdatum.
Coll.