8.2 Weliswaar is niet in geschil dat eisers de vader, respectievelijk moeder zijn van referente en dat zij een bezoek wensen te brengen aan referente en haar gezin, maar de rechtbank begrijpt verweerders standpunt in het bestreden besluit aldus, dat wordt getwijfeld aan het uiteindelijke reisdoel, welke samenhangt met de uiteindelijke verblijfsduur. De rechtbank zal de afwijzigingsgrond inzake het doel van de reis en de daartegen aangevoerde beroepsgronden dan ook beoordelen in samenhang met hetgeen is overwogen omtrent de verblijfsduur.
9. Eisers hebben voorts aangevoerd dat bij de beoordeling of zij voldoende sociale binding hebben met China, zodat tijdige terugkeer gewaarborgd is, verweerder zich uitsluitend baseert op het verblijfsverleden van derden. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom niet aannemelijk is, dat eisers wel aan de verblijfsvoorwaarden zullen voldoen. Bovendien heeft verweerder geen rekening gehouden met het feit dat eisers verantwoordelijk zijn voor de zorg van de moeder van eiseres in China, welke zorg slechts tijdelijk is overgedragen. Voorts hebben eisers sinds hun geboorte in China gewoond. Zij spreken de Nederlandse taal niet en hebben buiten het verblijf van hun kinderen geen band met Nederland. Het gestelde vestigingsgevaar is niet onderbouwd met voldoende concrete feiten en omstandigheden, welke eisers betreffen. Eisers voeren in dit kader nog aan dat zij in 2008 eveneens een bezoek hebben gebracht aan Nederland, op basis van een visum kort verblijf. Voor zover verweerder heeft betoogd dat destijds de sociale band met China sterker was dan met Nederland omdat een van de dochters van eisers in China verbleef, heeft verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd, waarom thans wel sprake is van vestigingsgevaar. Hieruit kan immers, aldus eisers, worden afgeleid dat verweerder van mening is dat slechts het verhuizen van deze ene dochter naar Nederland het evenwicht van de sociale band van China naar Nederland heeft doen doorslaan, terwijl alle andere kinderen al in Europa verbleven. Ter zitting heeft eisers’ gemachtigde hieraan nog toegevoegd dat bij de beoordeling van de sociale band voorts onvoldoende is meegewogen dat eiser in China tevens de zorg heeft over een stuk agrarische landbouwgrond.
10. De rechtbank is van oordeel dat verweerder het verblijfsverleden van familieleden van eisers in Nederland niet zonder nadere motivering heeft kunnen betrekken bij de beoordeling of tijdige terugkeer van eisers naar China is gewaarborgd. De rechtbank acht hierbij van belang dat deze familieleden weliswaar gedurende enige tijd onrechtmatig in Nederland hebben verbleven, maar dat zij thans rechtmatig verblijf hebben. Hierbij wordt voorts meegewogen dat uit het dossier niet kan worden opgemaakt dat het verblijf van de zus van eiseres in Nederland is verzwegen. Op de vragenlijst ten behoeve van eiser van 19 april 2012, was dit weliswaar niet vermeld, maar uit de vraagstelling behoefde eiser niet zonder meer op te maken dat ook schoonfamilie woonachtig buiten het land van herkomst, vermeld zou moeten worden. Op de vragenlijst ten behoeve van eiseres van 26 juli 2012 is, op een daartoe strekkende vraag, ingevuld dat de zus van eiseres in Nederland woont. Dit is nog eens bevestigd bij brief van de gemachtigde van eisers van 6 augustus 2012. De rechtbank constateert dat geen sprake is van een situatie waarbij, in het kader van de visumaanvraag, onjuiste informatie is verstrekt, dan wel dat sprake is van eerdere visumverlening aan familieleden van referente, die na verlening van een visum niet zijn teruggekeerd. In dit verband weegt bij de beoordeling mee, dat eisers reeds in 2008 op basis van een visum voor kort verblijf in Nederland hebben verbleven, waarna zij tijdig zijn teruggekeerd naar China. Voor zover verweerder ten aanzien van de sociale binding met China in aanmerking heeft genomen, dat ten tijde van de eerdere visumverlening nog één dochter in China woonde, terwijl zij nu ook in Nederland woont, heeft verweerder hiermee onvoldoende gemotiveerd dat thans de sociale binding met China onvoldoende aangetoond zou zijn. De rechtbank acht hierbij tevens van belang dat eisers hun standpunt, dat zij ook overigens aan China gebonden zijn omdat zij de zorg hebben over hun bejaarde (schoon)moeder, die in China medisch wordt behandeld, voldoende met stukken hebben onderbouwd en dat verweerder deze zorgtaken niet heeft betwist. Verweerders standpunt ter zitting, dat niet is uitgesloten dat de vriendin van eisers, [naam], mogelijk bereid zou zijn langer dan twee maanden voor hun (schoon)moeder te zorgen, leidt niet tot een ander oordeel en is zonder nadere motivering als speculatief aan te merken.
11. Gelet op het voorgaande heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat eisers hun sociale binding met China onvoldoende hebben aangetoond en dat aldus hun tijdige terugkeer naar China niet zou zijn gewaarborgd. Het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, Awb. Hetgeen overigens in beroep is aangevoerd, behoeft geen nadere bespreking.
12. De rechtbank zal met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, Awb verweerder veroordelen in de kosten die eisers hebben gemaakt. De kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht € 944,- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, wegingsfactor 1).
13. Met toepassing van artikel 8:74, eerste lid, Awb, gelast de rechtbank verweerder het betaalde griffierecht te vergoeden.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaarschrift met inachtneming van zijn aanwijzingen;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten en draagt verweerder op € 944,- te betalen aan eisers;
- draagt verweerder op € 156,- te betalen aan eisers als vergoeding voor het betaalde griffierecht.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.S. Kiliç, rechter, in aanwezigheid van A.J. Vervoordeldonk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2013.