ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ2847
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. drs. J.H.A.C. Everaerts
- mr. W.B. Klaus
- mr. drs. B. Veenman
- Rechtspraak.nl
Civiele aansprakelijkstelling of verzoek om schadebesluit?
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 7 februari 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerhugowaard. Eiser had op 11 april 2011 een verzoek om schadevergoeding ingediend, maar verweerder heeft dit verzoek in redelijkheid kunnen opvatten als een civiele aansprakelijkstelling. De rechtbank oordeelt dat het uitblijven van een reactie op het verzoek niet kan worden gelijkgesteld met een besluit dat voor beroep vatbaar is. Dit betekent dat er geen sprake is van een situatie waarin verweerder in gebreke is gebleven om tijdig een besluit te nemen, zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit is daarom niet-ontvankelijk verklaard, en eiser heeft geen recht op een dwangsom.
De zitting vond plaats op 9 januari 2013, waar eiser aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde, bijgestaan door twee andere personen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in zijn brief van 11 april 2011 spreekt over een claim tot schadevergoeding, waarbij hij schadeposten heeft opgevoerd die verband houden met vertraging in de besluitvorming omtrent een bouwvergunning. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Awb in overweging genomen, waaronder de definities van een besluit en een aanvraag, en heeft geconcludeerd dat het verzoek van eiser niet als een aanvraag kan worden beschouwd.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de door eiser opgevoerde schadeposten niet terug te voeren zijn op vernietigde besluiten en dat het handelen van verweerder niet gericht was op rechtsgevolg, maar op feitelijk handelen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beslissing openbaar uitgesproken. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.