ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ2270

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
199994/HA RK 13-6
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in uithuisplaatsingszaak

In deze zaak heeft verzoekster op 29 januari 2013 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. A. Stefels, de rechter in de hoofdzaak betreffende de uithuisplaatsing van haar kind. De wraking is aangevraagd omdat verzoekster van mening is dat de rechter niet het belang van haar kind vooropstelt en de machtiging tot uithuisplaatsing wil verlengen. De rechter heeft op 6 februari 2013 schriftelijk gereageerd op het verzoek en op 13 februari 2013 heeft de zitting plaatsgevonden waarbij verzoekster is gehoord.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Het uitgangspunt is dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. De rechtbank heeft geen feiten of omstandigheden gevonden die wijzen op persoonlijke vooringenomenheid van mr. Stefels. De vrees van verzoekster voor partijdigheid is niet objectief gerechtvaardigd.

De voorlopige beslissing van de rechter om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen is een procesbeslissing en vormt op zichzelf geen grond voor wraking. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de aangevoerde gronden voor wraking niet voldoende zijn om aan te nemen dat de rechter partijdig is. De beslissing van de rechter is gebaseerd op het advies van het Ambulatorium Ottho Gerhard Heldring, dat geen thuisplaatsing adviseert. De rechtbank heeft het verzoek om wraking afgewezen en bevolen dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Wrakingskamer
zaaknummer: 199994/HA RK 13-6
datum beslissing: 13 februari 2013
Op verzoek van:
[verzoekster]
verzoekster,
1. Procesverloop
1.1 Op de zitting van 29 januari 2013 heeft verzoekster de wraking verzocht van mr. A. Stefels, hierna te noemen: de rechter, in de bij deze rechtbank aanhangige zaak met zaaknummer: 193577 / RK 12-765, hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2 De rechter heeft op 6 februari 2013 schriftelijk op het verzoek gereageerd.
1.3 Verzoekster en de rechter zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter zitting van 13 februari 2013. Verzoekster is verschenen en gehoord.
2. Het standpunt van verzoekster
Verzoekster heeft als gronden aangevoerd dat de rechter niet het belang van haar kind voorop heeft gesteld zoals zij behoort te doen, nu zij de machtiging tot uithuisplaatsing wil verlengen met drie maanden. De rechter loopt volgens verzoekster aan de hand van de William Schrikker Stichting.
3. Beoordeling
3.1 Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien, geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak, de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn. Het subjectieve oordeel van verzoeker is niet doorslaggevend.
3.2 Er zijn geen feiten en/of omstandigheden gesteld dan wel gebleken op grond waarvan geoordeeld dient te worden dat er sprake is van persoonlijke vooringenomenheid van mr. Stefels jegens verzoekster. Te onderzoeken staat vervolgens of de aangevoerde wrakingsgrond een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de bij verzoekster dienaangaande bestaande vrees, dat mr. Stefels jegens verzoekster een vooringenomenheid koestert, - objectief- gerechtvaardigd is.
3.3 In het proces-verbaal van de zitting van 29 januari 2013 is het volgende opgenomen: “De kinderrechter heeft aangegeven dat zij eerst nader wil worden voorgelicht over de mogelijkheden tot terugplaatsing van [dochter] bij de moeder. Daarvoor is noodzakelijk dat de aanbevelingen uit voormeld rapport worden onderzocht en uitgevoerd. De kinderrechter heeft laten weten daarover nadere rapportages te willen ontvangen van de Stichting en van [instelling], de instelling waarbinnen [dochter] verblijft. De kinderrechter heeft hierop het voorlopig oordeel geformuleerd dat een verlenging van de uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling, namelijk tot 17 augustus 2013, op zijn plaats lijkt.” De rechter heeft bij brief van 6 februari 2013 verklaard dat zij de machtiging tot uithuisplaatsing wil verlengen aangezien er nader onderzoek nodig is naar de vraag of verzoekster voldoende opvoedvaardigheden heeft om terug te kunnen werken aan de terugplaatsing van haar dochter [dochter].
3.4 De voorlopige beslissing van de rechter om de machtiging uithuisplaatsing te verlengen voor een aantal maanden is een procesbeslissing. Een procesbeslissing vormt op zichzelf geen grond voor het oordeel dat de vrees bij een partij voor partijdigheid van de rechter in de hoofdzaak gerechtvaardigd is, ook als die beslissing voor die partij negatief uitvalt of die partij anderszins onwelgevallig is. Dat wordt niet anders op de enkele grond dat die partij de juistheid van de motivering van die beslissing in twijfel trekt, omdat de juistheid van een rechterlijke beslissing eventueel door hoger beroep, maar niet door wraking, kan worden getoetst. Een procesbeslissing is derhalve in het algemeen geen grond voor toewijzing van een verzoek tot wraking, tenzij die beslissing zozeer onbegrijpelijk is, dat deze een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de rechter partijdig is, dan wel dat de dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.5 De rechter heeft haar oordeel dat de machtiging uithuisplaatsing verlengd dient te worden gestoeld op het onderzoek dat gedaan is door het Ambulatorium Ottho Gerhard Heldring. Thuisplaatsing wordt in het rapport van deze instantie nog niet geadviseerd. Uit het volgen van het advies zoals opgenomen in de rapportage van Ambulatorium Ottho Gerhard Heldring volgt niet dat de rechter een onbegrijpelijke beslissing heeft genomen en/of partijdig is, danwel dat de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. De aangevoerde feiten en omstandigheden vormen derhalve geen grond voor wraking.
4. Beslissing
De rechtbank:
4.1 Wijst het verzoek om wraking af.
4.2 Beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker, de rechter en de wederpartij een voor eensluidende gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden.
4.3 Beveelt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J. van Andel, voorzitter, en mrs. M. Flipse en A.J. Wolfs, leden van de wrakingskamer, en in het openbaar uitgesproken door A.J. Wolfs, wegens ontstentenis van de voorzitter, op 13 februari 2013 in tegenwoordigheid van mr. C.J. Loggen – ten Hoopen als griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.