Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:54, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat zij kennelijk onbevoegd is dan wel het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
2. Ingevolge artikel 8:55b, eerste lid, van de Awb doet de rechtbank, indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, binnen acht weken nadat het beroepschrift is ontvangen en aan de vereisten van artikel 6:5 van de Awb is voldaan, uitspraak met toepassing van artikel 8:54 van de Awb, tenzij de rechtbank een onderzoek ter zitting noodzakelijk acht.
3. Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. Tegen het niet tijdig beslissen staat dan ook beroep bij de rechtbank open.
4. Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, -voor zover van belang- kan het beroepschrift worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
5. Eiser stelt dat hij in zijn mail van 28 augustus 2012 een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) heeft gedaan.
6. In de betreffende mail, afkomstig van het e-mail adres [mailadres], biedt eiser aan verweerder zijn diensten aan op het gebied van advisering omtrent afvalscheiding. In dat kader geeft hij aan dat het zijn voornemen is een vergelijking te maken tussen werkwijzen van verschillende gemeenten. Hij vraagt vervolgens om informatie met betrekking tot de gemeente van verweerder.
7. De rechtbank overweegt dat, gelet op de inhoud en de context van de mail van eiser van 28 augustus 2012, verweerder dit verzoek om informatie niet had hoeven aanmerken als een Wob-verzoek. Gelet hierop is er geen beslistermijn gaan lopen en is ook geen sprake van het niet-tijdig beslissen op een aanvraag.
8. De rechtbank zal het beroep met toepassing van artikel 8:54 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is vastgesteld door mr. M. Mateman, rechter, in aanwezigheid van I. Broekhuizen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op