ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ0141
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende uitkering op basis van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 januari 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde mr. K.M.S. Bal, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, waarbij haar uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb) per 31 mei 2012 was beëindigd en per 22 mei 2012 was ingetrokken. Dit besluit was genomen omdat verzoekster zich niet had gehouden aan de inlichtingenplicht.
Tijdens de zitting is verzoekster verschenen, samen met haar gemachtigde, en was ook haar dochter aanwezig. De voorzieningenrechter heeft de inhoud van een proces-verbaal van de politie van 29 augustus 2012 in overweging genomen, waarin werd vermeld dat bij een doorzoeking van de woning van verzoekster en haar echtgenoot documenten zijn aangetroffen die erop wijzen dat zij in Turkije onroerende zaken en een substantieel geldbedrag bezitten. Verzoekster heeft tot op heden niets aangevoerd dat zou kunnen twijfelen aan de juistheid van dit proces-verbaal, dat op ambtseed is opgemaakt.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het dossier summier is, maar dat de inhoud van het proces-verbaal doorslaggevende betekenis heeft. Aangezien verzoekster in de bezwaarprocedure geen wezenlijke argumenten heeft aangedragen, is de voorzieningenrechter van mening dat het bezwaar geen redelijke kans van slagen heeft. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is meegedeeld dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat.