ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ0141

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 12/5689
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende uitkering op basis van de Wet werk en bijstand

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 januari 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde mr. K.M.S. Bal, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, waarbij haar uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb) per 31 mei 2012 was beëindigd en per 22 mei 2012 was ingetrokken. Dit besluit was genomen omdat verzoekster zich niet had gehouden aan de inlichtingenplicht.

Tijdens de zitting is verzoekster verschenen, samen met haar gemachtigde, en was ook haar dochter aanwezig. De voorzieningenrechter heeft de inhoud van een proces-verbaal van de politie van 29 augustus 2012 in overweging genomen, waarin werd vermeld dat bij een doorzoeking van de woning van verzoekster en haar echtgenoot documenten zijn aangetroffen die erop wijzen dat zij in Turkije onroerende zaken en een substantieel geldbedrag bezitten. Verzoekster heeft tot op heden niets aangevoerd dat zou kunnen twijfelen aan de juistheid van dit proces-verbaal, dat op ambtseed is opgemaakt.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het dossier summier is, maar dat de inhoud van het proces-verbaal doorslaggevende betekenis heeft. Aangezien verzoekster in de bezwaarprocedure geen wezenlijke argumenten heeft aangedragen, is de voorzieningenrechter van mening dat het bezwaar geen redelijke kans van slagen heeft. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is meegedeeld dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 12/5689
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter ter zitting van
22 januari 2013
in de zaak van:
[naam verzoekster]
wonende te [woonplaats],
verzoekster,
gemachtigde mr. K.M.S. Bal
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem ,
verweerder.
Het verzoek heeft betrekking op het besluit van verweerder van 30 mei 2012. Bij dit besluit heeft verweerder de uitkering die verzoekster ontving in het kader van de Wet werk en bij-stand (Wwb) met ingang van 31 mei 2012 beëindigd en per 22 mei 2012 ingetrokken, omdat verzoekster zich niet heeft gehouden aan de inlichtingenplicht.
Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft voorts de voorzieningenrech-ter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Ter zitting is verzoekster verschenen , bijgestaan door haar gemachtigde, Verweerder is verschenen bij gemachtigde mr. S. Dijkman Dulkes-Wan. Verder was ter zitting aanwezig [naam dochter], dochter van verzoekster.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Gronden van de beslissing
1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. In het dossier bevindt zich een proces-verbaal van de politie van 29 augustus 2012. Uit dit proces-verbaal komt naar voren dat bij een doorzoeking van de woning van verzoekster en haar echtgenoot documenten zijn aangetroffen waaruit zou kunnen worden opgemaakt dat verzoekster en haar echtgenoot in Turkije beschikken over onroerende zaken en over een substantieel geldbedrag.
3. Tot op heden heeft verzoekster niets aangevoerd op grond waarvan zou kunnen worden getwijfeld aan de inhoud van voormeld proces-verbaal. Het dossier in deze procedure is weliswaar summier, maar het proces-verbaal van de politie is wel opgemaakt op ambtseed. Hierdoor mag verweerder aan de inhoud van dit proces-verbaal doorslaggevende betekenis toekennen.
4. Nu verzoekster in de bezwaarprocedure tot op heden niets wezenlijks heeft aangevoerd, kan niet worden gezegd dat verzoeksters bezwaar een redelijke kans van slagen heeft.
5. Bij deze stand van zaken wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
6. De voorzieningenrechter deelt mede dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat.
Uitgesproken in het openbaar op 22 januari 2013 te Haarlem door mr. M. Mateman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van P.M. van der Pol, griffier.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden: