ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ0134

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 12/5842
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A.C. Terwiel-Kuneman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot Wwb-uitkering

Op 7 januari 2013 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster had op 19 maart 2012 een verzoek ingediend dat ertoe leidde dat zij niet mocht worden uitgezet totdat de rechtbank had beslist op haar vreemdelingenrechtelijke beroep. Tijdens de zitting op 7 januari 2013 bleek dat er nog geen beslissing was genomen op het beroep, wat leidde tot de conclusie dat verweerder ten onrechte de Wwb-uitkering van verzoekster had ingetrokken. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van 11 december 2012, waarbij de uitkering was beëindigd, geschorst. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van schending van de inlichtingenplicht door verzoekster. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 944,--, en het griffierecht van € 42,-- diende aan verzoekster te worden vergoed. De uitspraak werd gedaan door mr. A.C. Terwiel-Kuneman, in aanwezigheid van griffier P.M. van der Pol.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA AWB 12/5842
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van
7 januari 2013 in de zaak tussen
[naam verzoekster], te [woonplaats], verzoekster
(gemachtigde: mr. P.E. Vos),
en
het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, verweerder
(gemachtigde: mr. S. Dijkman Dulkes-Wan).
Procesverloop
Bij besluit van 11 december 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder verzoeksters uitkering in het kader van de Wet werk en bijstand (Wwb) per 12 december 2012 beëindigd. Ook heeft verweerder bij dit besluit verzoeksters recht op bijstand per 17 juli 2012 ingetrokken, omdat zij niet heeft voldaan aan de inlichtingenplicht.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft voorts op 17 december 2012 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 januari 2013. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Voorts was ter zitting een tolk aanwezig.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
schorst het primaire besluit van 11 december 2012 met ingang van 17 december 2012 tot zes weken na bekendmaking van de door verweerder te nemen beslissing op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 944,--, te betalen aan de griffier van de rechtbank;
- draagt verweerder op het door verzoekster betaalde griffierecht van € 42,-- aan haar te vergoeden.
Overwegingen
1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Bij uitspraak van 19 maart 2012 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank ’s-Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem een verzoek om voorlopige voorziening toegewezen in die zin, dat verzoekster niet mag worden uitgezet voordat de rechtbank heeft beslist op het beroep. Ter zitting is duidelijk geworden dat de rechtbank nog niet heeft beslist op het beroep (met reg. nr. 11/38638).
3. Dit betekent dat verweerder ten onrechte verzoeksters recht op bijstand per 12 december 2012 heeft beëindigd en heeft ingetrokken per 17 juli 2012. Van schending van de inlichtingenplicht door verzoekster is in deze omstandigheden geen sprake.
4. Het voorgaande betekent dat aanleiding bestaat het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen en het besluit van 11 december 2012 te schorsen per 17 december 2012 tot zes weken na bekendmaking van de door verweerder te nemen beslissing op bezwaar.
5. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder voorts in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 944,-- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 472,- en een wegingsfactor 1). Omdat aan verzoekster een toevoeging is verleend op grond van de Wet op de rechtsbijstand, moet verweerder op grond van artikel 8:75, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht het bedrag van de proceskosten betalen aan de griffier van de rechtbank.
6. Tot slot zal de voorzieningenrechter verweerder gelasten het door verzoekster betaalde griffierecht van € 42,-- aan haar te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Terwiel-Kuneman, in aanwezigheid van
P.M. van der Pol, griffier, op 7 januari 2013.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.