ECLI:NL:RBNHO:2013:9987
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtspositie van eiseres na oplegging van lasten onder dwangsom
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 24 oktober 2013, staat de rechtspositie van eiseres centraal na de oplegging van lasten onder dwangsom door het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland. Eiseres, een besloten vennootschap, had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, waarin het bezwaar tegen de opgelegde lasten ongegrond werd verklaard. De rechtbank beoordeelt of de brief van verweerder van 4 augustus 2011, waarin gedragingen werden genoemd die in strijd zijn met de lasten, kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank concludeert dat de brief van verweerder geen wijziging in de rechtspositie van eiseres teweegbrengt en niet gericht is op enig zelfstandig rechtsgevolg. Hierdoor is de brief niet aan te merken als een besluit en is het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en verklaart het beroep gegrond. Tevens wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 944,- worden vastgesteld. De rechtbank bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit, waardoor verweerder niet opnieuw hoeft te beslissen op het bezwaar van eiseres.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.