ECLI:NL:RBNHO:2013:9811

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 februari 2013
Publicatiedatum
22 oktober 2013
Zaaknummer
C/15/186832 / FA RK 11-3813
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van Braziliaanse adoptie en postume adoptie door overleden man

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 februari 2013 uitspraak gedaan over de erkenning van een Braziliaanse adoptie en de mogelijkheid van een postume adoptie door de overleden man van verzoekster. Verzoekster, die in Nederland woont, heeft een minderjarige geadopteerd in Brazilië, maar heeft geen conformiteitsverklaring meer in haar bezit, wat de erkenning van de adoptie in Nederland bemoeilijkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Braziliaanse adoptie niet meer kan worden erkend, maar dat de minderjarige recht heeft op juridische erkenning van de familierechtelijke betrekkingen die zijn ontstaan. De rechtbank heeft de mogelijkheid van postume adoptie door de overleden man van verzoekster beoordeeld, waarbij het belang van het kind centraal staat. De rechtbank concludeert dat de minderjarige, die al geruime tijd in Nederland verblijft, recht heeft op een juridische relatie met beide adoptieouders. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken, maar verzoekster is niet ontvankelijk in haar verzoek om de adoptie met terugwerkende kracht vast te stellen. De rechtbank heeft ook de geslachtsnaam van de minderjarige vastgesteld en de ambtenaar van de burgerlijke stand opgedragen om de adoptie aan de akte toe te voegen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Familie & Jeugd
adoptie
zaak-/rekestnr.: C/15/186832 / FA RK 11-3813
beschikking van de meervoudige kamer voor familiezaken van 20 februari 2013
gegeven op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende te[woonplaats],
hierna mede te noemen: verzoekster,
advocaat: mr. A. Alam-Khan, kantoorhoudende te Hoofddorp,
strekkende tot adoptie van:
[minderjarige], (hierna: de minderjarige)
oorspronkelijk genaamd [oorspronkelijke naam], geboren op [geboortedatum] te Sorocaba, São Paulo, Brazilië.

1.Verloop van de procedure

Voor het verloop van de procedure verwijst de rechtbank naar de volgende stukken:
- het op 10 november 2011 ter griffie van deze rechtbank ontvangen verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van verzoekster, van 23 maart 2012;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van verzoekster, van 27 april 2012;
- het aanvullend verzoek, met bijlagen, van 3 januari 2013;
- de brief, met bijlage, van de advocaat van verzoekster, van 22 januari 2013.
1.2
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 17 december 2012 in aanwezigheid van verzoekster.
1.3
De advocaat van verzoekster was wegens ziekte niet in staat ter zitting aanwezig te zijn.
1.4
De minderjarige heeft zijn mening in raadkamer kenbaar gemaakt.

2.Feiten en omstandigheden

2.1
Verzoekster is op [huwelijksdatum] te Haarlem gehuwd met [de man]. Dit huwelijk is op 2 maart 2006 ontbonden door het overlijden van de man.
2.2
Bij de bijlagen bevindt zich een afschrift van een Geboorteakte van de Burgerlijke Stand van natuurlijke personen van het 1e Subdistrict van Sorocaba van de Staat São Paulo, Brazilië, genummerd 71109 van Boek A-139, blad 299, waarin de beambte [beambte] verklaart dat op 16 oktober 1997 in het boek van geboorteregistratie bij voormeld kantoor de akte is geregistreerd van:
- [oorspronkelijke naam] geboren op [geboortedatum] om 5 uur, in Sorocaba, in de staat São Paulo, Brazilië, van het mannelijk geslacht,
zoon van een onbekende vader en van [biologische moeder].
2.3
De Minister van Justitie heeft op 4 april 1997 aan verzoekster en de man toestemming verleend voor het opnemen van een tweede buitenlands kind ter adoptie.
De geldigheidsduur van deze toestemming is op 4 januari 2000 verlengd tot 9 januari 2003.
2.4
Bij beslissing van de rechter van de afdeling Kinder- en Jeugdrecht van het arrondissement Sorocaba/SP van 20 april 2001 is de adoptie van de minderjarige door verzoekster en de man naar Braziliaans recht uitgesproken.
2.5
Sedert deze Braziliaanse adoptie draagt de minderjarige de naam:
[minderjarige].
2.6
Uit het uittreksel basisadministratie personen van de gemeente Haarlemmermeer van 1 december 2011 blijkt dat de minderjarige op 12 juni 2001 is opgenomen in de Nederlandse basisadministratie personen.
2.7
De minderjarige heeft een vergunning tot verblijf in Nederland, welke geldig was tot 3 april 2010. Verzoekster heeft daarvan verlenging aangevraagd.

3.Het verzoek

3.1
Verzoekster verzoekt in haar (gewijzigde) verzoek om bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
primairmet terugwerkende kracht tot 3 mei 2001 de adoptie van de minderjarige vast te stellen door haar en haar overleden man;
subsidiair: de erkenning van de Braziliaanse adoptie uit te spreken;
en voorts:
te bepalen dat de geboorteakte van de minderjarige wordt ingeschreven in de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag dan wel in de daartoe bestemde registers.

4.Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en hetgeen verzoekster ter zitting heeft verklaard is het volgende gebleken:
4.1
Verzoekster heeft het verzoek tot adoptie nu pas ingediend omdat zij in december 2010 van de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van de gemeente Haarlemmermeer heeft vernomen dat de Braziliaanse adoptie van de minderjarige nog niet naar Nederlands recht tot stand was gekomen.
4.2
Verzoekster heeft ter zitting verklaard dat, kort nadat zij met de in Brazilië geadopteerde minderjarige in Nederland zijn teruggekeerd, haar man ziek geworden is en dat deze ziekte uiteindelijk heeft geleid tot zijn overlijden op 2 maart 2006. Omdat verzoekster alle officiële zaken rond de adoptie van hun eerste adoptiekind altijd aan haar man heeft overgelaten en ook alle zaken met betrekking tot de adoptie van deze minderjarige aan hem overliet, vermoedt zij dat haar man door zijn ziekte verzuimd heeft de adoptie van de minderjarige bij de burgerlijke stand van hun woonplaats te laten erkennen naar Nederlands recht.
4.3
Omdat sprake is van een interlandelijke adoptie uit 2001 en Brazilië Het Haags Adoptieverdrag van 29 mei 1993 (hierna HAdV) op 10 maart 1999 heeft geratificeerd en sinds 1 juli 1999 is aangesloten bij het HAdV, is op het onderhavige verzoek voormeld Verdrag van toepassing. Dit Verdrag is van toepassing: wanneer een kind dat zijn gewone verblijfplaats in een Verdragsluitende Staat (Brazilië) heeft, naar een andere Verdragsluitende Staat (Nederland) is, wordt of zal worden overgebracht, hetzij na zijn adoptie in de Staat van herkomst door echtgenoten of een persoon van wie de gewone verblijfplaats zich in de Staat van opvang bevindt, hetzij met het oog op een zodanige adoptie in de Staat van opvang of in de Staat van herkomst. Hoofdstuk V van dit Verdrag heeft betrekking op de erkenning en de gevolgen van de adoptie.
Artikel 23 lid 1 van het HAdV luidt:
“Een adoptie ten aanzien waarvan de bevoegde autoriteit van de Staat waar de adoptie heeft plaatsgevonden schriftelijk heeft verklaard dat zij in overeenstemming met het Verdrag is tot stand gekomen, wordt in de andere Verdragsluitende Staten van rechtswege erkend. In de verklaring wordt aangegeven wanneer en van wie de instemmingen ingevolge artikel 17, onder c, werden verkregen.”
4.4
De vraag die nu voorligt is of de adoptie naar Braziliaans recht alsnog naar Nederlands recht kan worden erkend indien verzoekster beschikt over eerdergenoemde instemmingsverklaring, ook genaamd “de conformiteitsverklaring”. Omdat verzoekster ter zitting heeft verklaard dat zij tijdens een verhuizing een aantal waardevolle spullen, waaronder de adoptiepapieren, is kwijtgeraakt, kan worden aangenomen dat zij niet meer in het bezit is van deze conformiteitsverklaring. Gelet op deze situatie, kan de Braziliaanse adoptie niet meer in Nederland worden erkend door overlegging van alle vereiste adoptiebescheiden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.
4.5
Hoewel vaststaat dat de Braziliaanse adoptie niet meer naar Nederlands recht kan worden erkend, zal de rechtbank thans beoordelen of de adoptie van de minderjarige voldoet aan de vereisten van titel 12 van Boek 1 BW. De minderjarige heeft er immers recht op dat de familierechtelijke betrekkingen die tussen hem, verzoekster en haar inmiddels overleden man naar Braziliaans recht tot stand zijn gekomen, voor zover mogelijk ook naar Nederlands recht tot stand zullen komen.
4.6
De rechtbank zal eerst beoordelen of de door verzoekster verzochte, zogeheten postume adoptie van de minderjarige door haar inmiddels overleden man, past binnen het Nederlandse recht.
Bij de herziening van de wettelijke regeling betreffende adoptie, die per 1 april 1998 van kracht is geworden, is de postume adoptie komen te vervallen en vervangen door de mogelijkheid van éénouderadoptie. De achtergrond van deze wijziging is de mogelijkheden tot adoptie te verruimen. In een geval als het onderhavige heeft de nieuwe wettelijke regeling, indien die naar de letter wordt toegepast, echter het omgekeerde effect. De rechtbank gaat ervan uit dat bij iedere adoptie het belang van het kind centraal moet staan, zoals ook uit de memorie van toelichting op de thans geldende wettelijke regeling naar voren komt. Ook het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) stelt in artikel 3 bij alle maatregelen het belang van het kind voorop; in artikel 21 van dit verdrag wordt dit beginsel met name op adopties toegespitst.
De rechtbank acht het van zwaarwegend belang dat ieder kind een vader en een moeder heeft, niet alleen in praktische maar ook in juridische zin. Het was en is de bedoeling van verzoekster en haar overleden man om dit ten aanzien van de minderjarige te realiseren. Naar het recht van Brazilië is dit ook gebeurd, en indien verzoekster en haar overleden man de in Brazilië uitgesproken adoptie in Nederland hadden laten erkennen, zou de minderjarige vanaf de erkenning naar Nederlands recht kind zijn geweest van verzoekster en haar overleden man. De minderjarige heeft vanaf zijn adoptie tot het overlijden van de man op 6 maart 2006 feitelijk een vader en een moeder gehad.
De rechtbank is van oordeel dat het belang van de minderjarige met zich brengt dat hij twee adoptief-ouders heeft; de rechtbank ziet niet in waarom het overlijden van de adoptief-vader dat anders zou maken. Mede gelet op bovengenoemde verdragsartikelen verklaart de rechtbank verzoekster ontvankelijk in haar verzoek tot adoptie van de minderjarige door haar overleden man.
4.7
Uit de overgelegde stukken en hetgeen verzoekster ter zitting naar voren heeft gebracht, is gebleken dat verzoekster, haar overleden man, de minderjarige [minderjarige] en de minderjarige[minderjarige 2] (een eerder door verzoekster en haar man geadopteerd kind) van 20 april 2001 tot 6 maart 2006 een gezin hebben gevormd en dat het de bedoeling was dat tussen hen een juridische afstammingsrelatie naar Nederlands recht zou ontstaan.
Voorts is komen vast te staan dat de minderjarige, die inmiddels 12 jaar in Nederland verblijft en met verzoekster en zijn broer een gezin vormt, nu, en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is, niets meer van zijn Braziliaanse ouder of ouders in de hoedanigheid van ouder of ouders te verwachten heeft.
Nu ook overigens is voldaan aan de overige vereisten van de artikelen 1:227 en 228 BW en de adoptie in het belang van de minderjarige wordt geacht, zal de rechtbank de adoptie uitspreken van de minderjarige [minderjarige] door verzoekster en haar overleden man.
4.8
Verzoekster is niet ontvankelijk in haar verzoek de adoptie met terugwerkende kracht tot 3 mei 2001 vast te stellen nu op grond van artikel 1:230 BW lid 1 de adoptie gevolgen heeft van de dag waarop de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
4.9
Omdat ten aanzien van de minderjarige, die buiten Nederland is geboren, geen akte van geboorte is overgelegd die overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt, zal de rechtbank op grond van artikel 25c, lid 3 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, de voor het opmaken van een akte van geboorte noodzakelijke gegevens van de minderjarige vaststellen.
4.1
Ten aanzien van de geslachtsnaam van de minderjarige overweegt de rechtbank als volgt. Uit het ambtshalve geraadpleegde uittreksel GBA van het adres van verzoekster blijkt dat tot het gezin van verzoekster en haar overleden man ook[minderjarige 2] behoort, waardoor de minderjarige het tweede kind is tot wie verzoekster en haar overleden man in familierechtelijke betrekking komen te staan. Op grond van artikel 1:5 lid 8 BW zal de minderjarige na de adoptie de geslachtsnaam [geslachtsnaam] dragen.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1
Stelt vast dat op 24 augustus 1997 om 5 uur, in Sorocaba, in de staat São Paulo, Brazilië, uit [biologische moeder], is geboren een kind van het mannelijk geslacht, aan welk kind de geslachtsnaam [oorspronkelijke naam] is gegeven en de voornamen [oorspronkelijke naam], en gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen.
4.2
Spreekt uit de adoptie van de minderjarige van het mannelijk geslacht:
- [minderjarige] [geslachtsnaam],
oorspronkelijk genaamd [oorspronkelijke naam], geboren op [geboortedatum] te Sorocaba, São Paulo, Brazilië,
door [verzoekster], wonende te[woonplaats] en
[de man], laatstelijk gewoond hebbende te Haarlemmermeer.
4.3
Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.R. Cox, mr. M.C. Schenkeveld en mr. A.A.F. Donders, allen kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.P. Joukes, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2013.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.