ECLI:NL:RBNHO:2013:9803

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 augustus 2013
Publicatiedatum
22 oktober 2013
Zaaknummer
C/15/200109 / FA RK 13-449
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.M. van Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming tot erkenning van kinderen met geestelijke beperking

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 21 augustus 2013 uitspraak gedaan over het verzoek van een man om vervangende toestemming te verlenen voor de erkenning van zijn twee kinderen, die door een geestelijke beperking niet in staat zijn om hun toestemming te geven. De ambtenaar van de burgerlijke stand had geweigerd de aktes van erkenning op te maken, omdat de kinderen niet in staat waren de implicaties van de erkenning te begrijpen. De rechtbank heeft overwogen dat het in het belang van de kinderen is dat zij door de man worden erkend, aangezien hij de verwekker is en altijd een actieve rol in hun leven heeft gespeeld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de man, de moeder en de kinderen zowel de Turkse als de Nederlandse nationaliteit bezitten, waardoor de zaak een internationaal karakter heeft. De rechtbank heeft de rechtsmacht bevestigd op basis van de verblijfplaats van de man in Nederland. Vervolgens is het toepasselijke recht vastgesteld, waarbij het Nederlandse recht van toepassing is op de toestemming van de kinderen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de toestemming van de kinderen kan worden vervangen door een rechterlijke beslissing, gezien de omstandigheden van de zaak.

De bijzondere curator heeft bevestigd dat de kinderen niet in staat zijn om zich te uiten, maar dat de man een belangrijke rol in hun leven speelt. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen afgewogen tegen de belangen van de man en heeft geoordeeld dat de erkenning in het belang van de kinderen is. De rechtbank heeft het verzoek van de man toegewezen en vervangende toestemming verleend voor de erkenning van beide kinderen. Het verzoek om de beslissing op de geboorteakte aan te tekenen is afgewezen, omdat dit niet op de wet is gegrond. De rechtbank heeft de griffier opgedragen om een afschrift van de beschikking naar de ambtenaar van de burgerlijke stand te sturen, onder voorwaarde dat er geen hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Familie & Jeugd
vervangende toestemming tot erkenning
zaak-/rekestnr.: C/15/200109 / FA RK 13-449
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 21 augustus 2013
in de zaak van:
[de man],
wonende te Koog aan de Zaan,
hierna mede te noemen: de man,
advocaat: mr. K. Yigit, kantoorhoudende te Zaandam.
Na te melden kinderen worden vertegenwoordigd door mr. S.M. Gaasbeek-Wielinga, bijzondere curator.
Belanghebbende in deze procedure is de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Zaanstad, hierna: de ambtenaar.

1.Procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, met bijlagen, van de man, ingekomen op 6 februari 2013;
- de brief, met bijlagen, van de bijzondere curator van 26 april 2013.
- de brief van de ambtenaar van 25 juni 2013.

2.Feiten en omstandigheden

2.1
Uit de relatie van de man en[de vrouw] zijn geboren:
- [kind 1], geboren op [geboortedatum] in de gemeente Zaanstad.
-[kind 2], geboren op [geboortedatum] in de gemeente Zaanstad;
2.2
De man en [de vrouw]zijn op 4 september 2012 met elkaar gehuwd.
2.3
De goederen die behoren of zullen behoren aan[kind 2] zijn bij beschikking van de rechtbank Haarlem, sector kanton, locatie Zaandam van 6 december 2012 onder bewind gesteld met benoeming van de Stichting Beheer Privé-gelden Cliënten Prinsenstichting te Purmerend, tot bewindvoerder. [kind 2], die meervoudig gehandicapt is, verblijft op een groep binnen de Prinsenstichting.
2.4
Bij beschikking van deze rechtbank van 13 maart 2013 is mr. S.M. Gaasbeek-Wielinga, advocaat te Haarlem, tot bijzondere curator over beide kinderen benoemd.

3.Verzoek

3.1
Het verzoek van de man strekt tot het verlenen van vervangende toestemming tot erkenning van beide kinderen, als bedoeld in artikel 1:204 lid 3 Burgerlijk Wetboek (hierna BW).
De man heeft tevens verzocht de ambtenaar te gelasten de beslissing ten aanzien van de vervangende toestemming van beide kinderen aan te tekenen op zijn geboorteakte en hem daarvan een gewaarmerkt afschrift te verstrekken, waarbij als geslachtsnaam van deze kinderen wordt genoteerd [geslachtsnaam].
3.2
De man heeft zijn verzoek gebaseerd op de stelling dat hij de verwekker is van beide kinderen. De man is samen met de moeder bij de ambtenaar van de Burgerlijke Stand geweest om de kinderen te erkennen. De ambtenaar heeft geweigerd de aktes van erkenning op te maken omdat beide kinderen door een geestelijke beperking niet in staat zijn te begrijpen wat de erkenning inhoudt en volgens de ambtenaar evenmin in staat zijn hun schriftelijke toestemming voor de erkenning te geven.
De man stelt dat de erkenning in het belang van beide kinderen is omdat hij altijd de vaderrol voor hen heeft vervuld en betrokken is geweest bij hun opvoeding en verzorging.

4.Beoordeling

4.1
Door de omstandigheid dat de man, de moeder en beide kinderen de Turkse en de Nederlandse nationaliteit bezitten, draagt de onderhavige zaak een internationaal karakter, zodat eerst de vraag beantwoord dient te worden of de Nederlandse rechter in deze zaak rechtsmacht toekomt.
Deze vraag kan op grond van het bepaalde in artikel 3 aanhef en onder a. van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevestigend worden beantwoord, nu uit de overgelegde stukken is gebleken dat de man zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft.
4.2
Vervolgens komt de vraag aan de orde welk recht van toepassing is op het verzoek.
De beantwoording van deze vraag dient te geschieden aan de hand van het bepaalde in artikel 95 van Boek 10 BW. Op grond van lid 1 van dit artikel wordt de vraag of erkenning door een man familierechtelijke betrekkingen doet ontstaan tussen hem en een kind, wat betreft de bevoegdheid van de man en de voorwaarden voor de erkenning, bepaald door het recht van de staat waarvan de man de nationaliteit bezit.
De man bezit de Turkse en de Nederlandse nationaliteit. Volgens zowel het Turkse recht als het Nederlandse recht is erkenning van de kinderen door de man mogelijk.
4.3
In lid 4 van voormeld artikel is bepaald dat ongeacht het toepasselijke recht van de man, op de toestemming van de moeder, onderscheidenlijk het kind, tot de erkenning toepasselijk is het recht van de staat waarvan de moeder, onderscheidenlijk het kind, de nationaliteit bezit. Bezit de moeder onderscheidenlijk het kind, de nationaliteit van meer dan een staat, dan is toepasselijk het nationale recht volgens hetwelk toestemming is vereist. Bezit de moeder onderscheidenlijk het kind, de Nederlandse nationaliteit, dan is het Nederlandse recht van toepassing, zulks ongeacht of de moeder, onderscheidenlijke het kind naast de Nederlandse nationaliteit nog een andere nationaliteit bezit. Indien het toepasselijke recht de erkenning niet kent, is toepasselijk het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van de moeder, onderscheidenlijk het kind. Het toepasselijke recht bepaalt tevens of bij gebreke van toestemming deze kan worden vervangen door een rechterlijke beslissing.
De rechtbank stelt vast dat beide kinderen naast de Turkse ook de Nederlandse nationaliteit bezitten, zodat het Nederlandse recht van toepassing is op de toestemming van beide kinderen. Op grond van artikel 1:204 lid 3 BW kan deze toestemming op verzoek van de man die het kind wil erkennen worden vervangen door toestemming van de rechtbank, indien de belangen van het kind niet worden geschaad en de man de verwekker is van het kind.
4.4
[kind 1] is 13 jaar oud. De man heeft dus naast de toestemming van de moeder ook de schriftelijke toestemming van dit kind nodig om hem te kunnen erkennen, welke toestemming door een rechterlijke beslissing kan worden vervangen.
4.5
[kind 2] is 29 jaar oud. Op grond van artikel 1:204 lid 1 sub d BW heeft de man van dit kind de schriftelijke toestemming nodig om hem te mogen erkennen. De wetgever spreekt in artikel 1:204 BW over “het kind” en niet over “het minderjarige kind” en de rechtbank is op grond daarvan van oordeel dat ook zijn toestemming kan worden vervangen door een rechterlijke beslissing. De rechtbank heeft daarom ook voor [kind 2], die meervoudig gehandicapt is, een bijzondere curator benoemd.
4.6
De bijzondere curator heeft met [kind 1]en [kind 2] geen gesprek kunnen voeren. De begeleidsters van beide kinderen hebben haar meegedeeld dat deze kinderen niet in staat zijn om te spreken dan wel zich anderszins te uiten. De begeleidsters hebben voorts verklaard dat de man een belangrijke rol vervult in het leven van elk van de kinderen en dat hij, waar nodig, de verantwoordelijkheid neemt bij de besluitvorming over hen. Volgens de begeleidsters is de man aanwezig bij besprekingen over de kinderen en bezoekt hij hen regelmatig.
De moeder en de meerderjarige zus van beide kinderen hebben in een gesprek met de bijzondere curator de verklaringen van de begeleidsters bevestigd.
De bijzondere curator is op grond van de gehouden gesprekken van mening dat de formalisering van de feitelijke situatie wenselijk is en dat, wanneer de ambtenaar aangeeft dat voor beide kinderen toestemming van beide kinderen voor de erkenning door de rechtbank kan worden vervangen door de toestemming van de rechtbank, het verzoek integraal kan worden toegewezen.
4.7
De ambtenaar heeft in zijn brief van 25 juni 2013 meegedeeld er geen bewaar tegen te hebben wanneer de rechtbank zonder nadere behandeling ter zitting een beslissing geeft op het verzoek van de man.
Voorts geeft de ambtenaar in voormelde brief aan, mede op basis van het rapport van de bijzondere curator, bereid te zijn de akte van erkenning van beide kinderen op te maken wanneer de rechtbank het verzoek van de man toewijst.
4.8
De rechtbank overweegt als volgt. Vaststaat dat de man de verwekker is van beide kinderen. Bij een verzoek tot vervangende toestemming komt het aan op een afweging van de belangen van betrokkenen, waarbij tot uitgangspunt dient te worden genomen dat zowel het kind als de verwekker er aanspraak op heeft dat hun relatie rechtens wordt erkend als een familierechtelijke rechtsbetrekking. Daarnaast neemt de rechtbank in aanmerking dat de wetgever met het scheppen van de wettelijke mogelijkheid van vervangende toestemming in het kader van afstamming heeft beoogd dat meer aansluiting wordt gezocht bij de biologische werkelijkheid. De rechtbank zal het belang en de aanspraak van de man op erkenning afwegen tegen de belangen van het kind bij niet-erkenning. Hier wordt als uitgangspunt genomen dat van schade aan de belangen van het kind in de zin van 1:204 lid 3 BW slechts sprake is indien er ten gevolge van de erkenning voor het kind reële risico’s zijn dat het wordt belemmerd in een evenwichtige en sociaal-psychologische en emotionele ontwikkeling.
4.9
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van beide kinderen is dat zij door de man worden erkend. Nu zij zelf niet in staat zijn hun toestemming daartoe kenbaar te maken, zal de rechtbank het verzoek van de man toewijzen en de vervangende toestemming voor erkenning van beide kinderen verlenen.
Geslachtsnaam
4.1
Het verzoek van de man de beslissing van de erkenning van beide kinderen aan te tekenen op zijn geboorteakte en hem daarvan een gewaarmerkt afschrift te verstrekken, zal, als niet op de wet gegrond, worden afgewezen.
4.11
Gelet op de leeftijd van de minderjarige [kind 1], kan de keuze voor zijn geslachtsnaam pas worden gedaan bij de ambtenaar ten tijde van het opmaken van de akte van erkenning
4.12
Op grond van artikel 1: 5 lid 7 BW dient een kind dat op het tijdstip van het ontstaan van de familierechtelijke betrekking met beide ouders zestien jaar of ouder is, zelf ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand te verklaren of het de geslachtsnaam van de ene of de andere ouder zal hebben. Van deze verklaring wordt melding gemaakt in de akte van erkenning. Nu [kind 2], zoals eerder overwogen meervoudig gehandicapt is en niet in staat is bij de ambtenaar een keuze voor zijn geslachtnaam te maken, lijkt het de rechtbank het meest voor de hand liggend dat dit kind dezelfde geslachtsnaam krijgt als de andere kinderen van het gezin. De beslissing daaromtrent is echter aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.

5.Beslissing:

De rechtbank:
5.1
Verleent de man vervangende toestemming tot erkenning van de kinderen
[geslachtsnaam]:
-[kind 1], geboren op [geboortedatum] in de gemeente Zaanstad.
- [kind 2], geboren op [geboortedatum] in de gemeente Zaanstad.
5.2
Wijst af het meer of anders verzochte.
5.3
Draagt de griffier - op grond van artikel 1:20 e lid 1 BW - op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking -en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld- een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Zaanstad.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. van Dam, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.P. Joukes, griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2013.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.