Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Parketnummer: 15/700074-13
Uitspraakdatum: 21 oktober 2013
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 1, 2 en 7 oktober 2013 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Suriname),
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres],
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zwaag, te Zwaag.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J.J. van Bree en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. L.R. van Vliet, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
Aan verdachte is, na wijziging en nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in de artikelen 313 en 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2012 tot en met 13 februari 2013 op verschillende plaatsen in Nederland (waaronder Amsterdam en/of Diemen), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, hierna te noemen (rechts)perso(o)n(en) (telkens) heeft/hebben bewogen tot afgifte van:
- het/de serienummer(s) van de digi-pas(sen) en/of inlogapparaten (voor digitaal betalingsverkeer) en/of
- de (signeer)code(s) en/of inloggegevens (behorende bij internetbankieren), van voornoemd(e) (rechts)perso(o)n(en),
in elk geval ter beschikking stellen van gegevens,
en/of
(telkens) heeft/hebben bewogen tot de afgifte van (grote) geldbedragen, in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, zich (telkens) voorgedaan als medewerker van de (ABN-AMRO- en/ of Rabo- en/ of ING- en/ of SNS bank) (genaamd [naam]) waardoor (de vertegenwoordigers van) de hierna te noemen (rechts)perso(o)n(en), althans (een) ander(en), (telkens) werd(en) bewogen tot afgifte van voornoemde serienummer(s) en/of (signeer)code(s) en/of inloggegevens, (waarmee) verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) toegang heeft/ hebben verkregen tot de banktegoeden van hierna te noemen (rechts)perso(o)n(en) althans van (een) ander(en), waarna (zonder dat voornoemde rechthebbende(n) hiervan bewust was/waren) (telkens) opdracht werd gegeven tot overboeking van geldbedragen naar de bankrekening(en) van niet rechthebbenden (waaronder [rekeninghouder 1] en/of [rekeninghouder 2] en/of [rekeninghouder 3]) immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) de (gemachtigde(n) en/of vertegenwoordiger(s) van de) een of meerdere van de volgende (rechts)perso(o)n(en) tot de hiervoor beschreven afgifte van gegevens en/of
geld bewogen:
[zaak 2; 24 december 2012]
[slachtoffer 1] (Alblasserdam) (voor een bedrag van € 17.897,00)
[zaak 3; 13 februari 2013]
[slachtoffer 2] (Harderwijk) (voor een bedrag van € 10.560,90)
[zaak 4; 23 januari 2013]
[slachtoffer 3] (Mill en Sint Hubert) (voor een bedrag van € 24.891,60)
[zaak 5; 4 januari 2013]
[slachtoffer 4] (Drachten) (voor een bedrag van € 11.350)
[zaak 6; 2 januari 2013]
[slachtoffer 5] (Enschede) (voor een bedrag van € 21.576,00)
[zaak 7; 3 december 2012]
[slachtoffer 6] (Maasdriel) (voor een bedrag van € 29.950,00)
[zaak 8; 26 oktober 2012]
[slachtoffer 7] (Aalten) (voor een bedrag van € 8.977,00)
[zaak 9; 30 oktober 2012]
[slachtoffer 8] (Emmeloord) (voor een bedrag van € 9.653,00)
[zaak 10; 12 september 2012]
[slachtoffer 9] (Assen) (voor een bedrag van € 13.000,87)
[zaak 11; 23 april 2012]
[slachtoffer 10] (Woudenberg) (voor een bedrag van € 74.071,92)
[zaak 12; phishing met het nr [telefoonnummer 1] in de periode 21 dec t/m 7 jan 2013]
1. [slachtoffer 11] (Hilversum) (voor een bedrag van € 840,00)
2. [slachtoffer 12] (Poortugaal) (voor een bedrag van € 17.500,00)
3. [slachtoffer 13] (Bloemendaal) (voor een bedrag van € 1.122,00)
4. [slachtoffer 14] (Ede) (voor een bedrag van € 17.996)
5. [slachtoffer 15] (Maastricht) (voor een bedrag van € 14.554,00)
6. - [slachtoffer 16] (Maastricht) (voor een bedrag van € 2.720,00)
- [slachtoffer 17] (Maastricht) (voor een bedrag van € 5.939,06)
7. [slachtoffer 18] (Assen) (voor een bedrag van € 1.100,00)
11. [slachtoffer 20] (Appingedam) (voor een bedrag van € 21.801)
[zaak 13; phishing met het nr [telefoonnummer 2] in de periode 10 jan t/m 13 feb 2013]
1. [slachtoffer 19] (Amsterdam Zuid-Oost) (voor een bedrag van € 3.500,00)
-[slachtoffer 21] (Amsterdam) (voor een bedrag van € 7.564,00)
2. [slachtoffer 22] (Duivendrecht) (voor een bedrag van € 42.988)
3. [slachtoffer 23] (Gorinchem) (voor een bedrag van 9.346,81)
4. [slachtoffer 24] (Schoonhoven) (voor een bedrag van € 9.700,00)
5. - [slachtoffer 25] (Rheden) (voor een bedrag van € 5.770,57)
-[slachtoffer 26] (Rheden) (voor een bedrag van € 18.062,89)
6. [slachtoffer 27] (Ede) (voor een bedrag van € 21.966,89)
7. [slachtoffer 28] (Nijmegen) (voor een bedrag van € 25.501,01)
8. [slachtoffer 29] (Hengelo) (voor een bedrag van € 8.539,00)
10. [slachtoffer 30] (Enschede) (voor een bedrag van € 10.226,00)
11. [slachtoffer 31] (IJsselstein) (voor een bedrag van € 9.000,00)
12. [slachtoffer 32] (Maastricht) (voor een bedrag van € 6.090,25)
13. [slachtoffer 33] (Deventer) (voor een bedrag van € 7.200,89)
14. [slachtoffer 34] (Almelo) (voor een bedrag van € 7.012,00)
15. [slachtoffer 35] (Appingedam) (voor een bedrag van € 2.012,00)
[zaak 14; phishing met het nr [telefoonnummer 3] in de periode 17 mei t/m 21 dec 2012]
1. [slachtoffer 36] (Amersfoort) (voor een bedrag van € 9.450,00)
2. [slachtoffer 37] (Den Helder) (voor een bedrag van € 1.680,00)
3. [slachtoffer 38] (Schijndel) (voor een bedrag van € 570,00)
4. [slachtoffer 39] (Goenga) (voor een bedrag van € 7.500,00)
5. [slachtoffer 40] (Rotterdam) (voor een bedrag van €
6. [slachtoffer 41] (Valkenswaard) (voor een bedrag van € 16.490,00)
7. [slachtoffer 42] (Huizen) (voor een bedrag van € 29.000,00)
8. [slachtoffer 43] (Huizen) (voor een bedrag van € 24.855,00)
10. [slachtoffer 44] (Rijsbergen) (voor een bedrag van € 7.600,00)
11. [slachtoffer 45] (Rotterdam) (voor een bedrag van € 8.981,00)
13. [slachtoffer 46] (Leiderdorp) (voor een bedrag van € 8.997,00)
14.[slachtoffer 47] (Berghem) (voor een bedrag van € 6.978,00)
15. [slachtoffer 48] (Castricum) (voor een bedrag van € 9.890,00)
16. [slachtoffer 49] (Goedereede) (voor een bedrag van € 5.460,00)
18. [slachtoffer 50] (Ede) (voor een bedrag van € 12.924,00)
19. [slachtoffer 51] (Best) (voor een bedrag van € 4.200,00)
20. [slachtoffer 52] (Oss) (voor een bedrag van € 11.700,00)
21. [slachtoffer 53] (Berghem) (voor een bedrag van € 8.823,00)
22. - [slachtoffer 54] (Drunen) (voor een bedrag van € 27.765,00)
-[slachtoffer 55] (Drunen) (voor een bedrag van € 14.020,00)
23. [slachtoffer 56] (Drunen) (voor een bedrag van € 8.020,00)
24. [slachtoffer 57] (Geleen) (voor een bedrag van € 9.852,00)
25. [slachtoffer 58] (Sint-Michielsgestel) (voor een bedrag van € 33.000,00)
26. [slachtoffer 59] (Ooij) (voor een bedrag van € 25.000,00)
27. [slachtoffer 60] (Sint Hubert) (voor een bedrag van € 4.125,00)
28. [slachtoffer 61] (Roosendaal) (voor een bedrag van € 8.564,00)
29. [slachtoffer 62] (Andijk) (voor een bedrag van € 7.015,00)
30. [slachtoffer 63] (Zwolle) (voor een bedrag van € 11.231,00)
31. [slachtoffer 64] (Zwolle) (voor een bedrag van € 4.009,00)
32. [slachtoffer 65] (Westerbork) (voor een bedrag van 5.643,00)
33. [slachtoffer 66] (Bergschenhoek) (voor een bedrag van € 6.198,00)
36. - [slachtoffer 67] (Soest) (voor een bedrag van € 7.086,00)
-[slachtoffer 68] (Soest) (voor een bedrag van € 1.098,00)
37. - [slachtoffer 69] (Lichtenvoorde) (voor een bedrag van € 5.000,00)
-[slachtoffer 69] (Lichtenvoorde) (voor een bedrag van € 3.590,00)
-[slachtoffer 70] (Lichtenvoorde) (voor een bedrag van € 3.510,00)
38. [slachtoffer 71] (Assen) (voor een bedrag van € 7.532,00)
39. [slachtoffer 72] (Goes) (voor een bedrag van € 7.256,00)
[zaak 15; phishing met het nr [telefoonnummer 4] in de periode 17 sept t/m 29 okt 2012]
5. [slachtoffer 73] (Kerkwerve) (voor een bedrag van € 10.000,83)
6. - [slachtoffer 74] (Sittard) (voor een bedrag van € 21.987,00)
- [slachtoffer 75] (Sittard) (voor een bedrag van € 3.000,00)
7. [slachtoffer 76] (Berlicum) (voor een bedrag van € 9.314,00)
[zaak 16; phishing met het nr [telefoonnummer 5] in de periode 13 apr t/m 28 apr 2012]
8. [slachtoffer 77] (Beverwijk) (voor een bedrag van € 19.433)
9. [slachtoffer 78] (Eersel) (voor een bedrag van € 3.500,00)
11. [slachtoffer 79] (Alkmaar) (voor een bedrag van € 3.400)
13. [slachtoffer 80] (Hengelo) (voor een bedrag van € 160,00)
15. [slachtoffer 81] (Tzummarum) (voor een bedrag van € 2.997,00)
16. [slachtoffer 82] (Zwolle) (voor een bedrag van € 3.639,00)
17. [slachtoffer 83] (Hazerswoude-Rijndijk) (voor een bedrag van € 16.246,00);
Feit 2
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2012 tot en met 13 februari 2013, te Amsterdam en/of Diemen en/of Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en/of Den Helder, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/ hebben hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) van een voorwerp, te weten één of meer geldbedrag(en), (telkens) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, te weten één of meer geldbedrag(en), was of wie van bovenomschreven voorwerp gebruik heeft/ hebben gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit het misdrijf;
Feit 3
hij in of omstreeks de periode van 13 februari 2012 tot en met 13 februari 2013 te Diemen en/ of Alblasserdam en/ of Assen en/ of Harderwijk en/ of Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/ of Amsterdam en/of te Den Helder, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, die tot oogmerk had het plegen van misdrijven, welke organisatie (al dan niet in wisselende samenstellingen) bestond uit verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/ of een of meer andere perso(o)n( en),
welke misdrijven waren:
- het tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, plegen van oplichting als bedoeld in artikel 326 Wetboek van Strafrecht
- het tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, plegen van (gewoonte) witwassen als bedoeld in (de) artikel(en) 420bis en/ of 420ter enlof 420quater Wetboek van Strafrecht.
Beroep op partiële nietigheid van de dagvaarding (feit 1)
Met betrekking tot het onder feit 1 ten laste gelegde heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding nietig moet worden verklaard. In dit verband heeft de raadsman aangevoerd dat in de tenlastelegging van voormeld feit als oplichtingsmiddel slechts is opgenomen “het zich hebben voorgedaan als medewerker van de (…) bank (genaamd[naam])”. Nu de oplichting echter ook door andere oplichtingsmiddelen heeft plaatsgevonden is het in de tenlastelegging opgenomen oplichtingsmiddel onvoldoende specifiek, hetgeen volgens de raadsman dient te leiden tot nietigheid van de dagvaarding.
De rechtbank verwerpt dit betoog nu de dagvaarding een voldoende duidelijke en innerlijk consistente opgave van het onder feit 1 ten laste gelegde bevat en daarmee voldoet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Het verweer richt zich kennelijk op de kwalificeerbaarheid van het ten laste gelegde feit en zal bij de beoordeling daarvan aan de orde komen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding ook overigens geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Inleiding
In het onder de naam 12-HM-Dash bekend geworden onderzoek, waarvan de zaken tegen verdachte en twee medeverdachten deel uit maken, gaat het om een vorm van fraude die bekend staat onder de naam "phishing". Bij deze vorm van fraude worden rekeninghouders onder valse voorwendselen bewogen tot afgifte van (inlog)gegevens en/of (signeer)codes die nodig zijn om te kunnen internetbankieren. Vervolgens worden met die gegevens, zonder dat de betreffende rekeninghouder zich daarvan bewust is, gelden van diens bankrekening overgemaakt naar rekeningen van personen die hun rekening, bankpas en pincode, al dan niet bewust en al dan niet vrijwillig, ter beschikking hebben gesteld.
Deze personen worden ook wel katvangers, begunstigden of moneymules genoemd.
Hierna wordt het geld zo snel mogelijk van laatstgenoemde rekeningen opgenomen, via geldautomaten, contante opnames aan de balie van een bankkantoor of via aankopen in winkels.
Het moge duidelijk zijn dat deze vorm van fraude uit de aard der zaak een behoorlijke mate van organisatie vereist. Er worden immers rekeninghouders gebeld door iemand die zich voordoet als bankmedewerker, er zijn rekeningen met bijbehorende passen en pincodes nodig om gelden naar te kunnen overboeken en er zijn mensen nodig die, binnen een zo kort mogelijke termijn na overboeking van gelden naar de rekeningen van deze zogeheten begunstigden, geld opnemen.
4.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de aan verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
4.2. Partiële vrijspraak feit 1
De officier van justitie heeft ervoor gekozen het onder de inleiding beschreven proces van phishing aan verdachte en de medeverdachten ten laste te leggen als oplichting (artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht, hierna Sr) en (gewoonte)witwassen (artikel 420ter Sr), telkens in vereniging gepleegd en deelname aan een criminele organisatie (artikel 140 Sr). Voor een bewezenverklaring van het in artikel 326 Sr omschreven delict oplichting moet een oorzakelijk verband bestaan tussen de aangewende (bedrieglijke) middelen en de door de dader(s) bewerkstelligde afgifte van een goed of het ter beschikking stellen van gegevens. Dit causale verband ligt besloten in de woorden "bewegen tot". Vereist is dus niet alleen dat het desbetreffende oplichtingsmiddel geëigend is om iemand te bedriegen, maar tevens dat de betrokken persoon ("de opgelichte") door het bedoelde middel daadwerkelijk is misleid. Om te kunnen spreken van "bewegen tot" is voldoende dat zonder de aanwending van het bedrieglijke middel de afgifte van het goed of het ter beschikking stellen van gegevens niet zou zijn gevolgd.
De onder feit 1 aan verdachte ten laste gelegde oplichting zou er volgens de bewoordingen van de tenlastelegging - kort samengevat - in hebben bestaan dat verdachte samen met anderen met behulp van het in de tenlastelegging genoemde oplichtingsmiddel, te weten het zich voordoen - al dan niet onder de naam[naam] - als medewerker van één van de in de tenlastelegging genoemde banken, (vertegenwoordigers van) rekeninghouders heeft bewogen tot de afgifte van bepaalde gegevens horende bij digitaal betalingsverkeer (inloggegevens, (signeer)codes, serienummers) en/of tot de afgifte van geldbedragen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet bewezen worden dat (vertegenwoordigers van) gedupeerde rekeninghouders zijn bewogen tot de afgifte van geldbedragen. Met behulp van het in de tenlastelegging genoemde oplichtingsmiddel zijn immers enkel gegevens (inlog- en/of signeercodes, serienummers e.d.) verkregen waarmee men zich vervolgens via internetbankieren toegang tot de betreffende rekening heeft verschaft. Vervolgens zijn, zonder dat de betreffende rekeninghouders zich daarvan bewust waren, gelden overgemaakt naar rekeningen van zogeheten begunstigden. Het is aldus de bank en niet de gedupeerde rekeninghouder, die is bewogen tot de afgifte van het geld. Van dat gedeelte van de tenlastelegging zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Daarnaast wordt verdachte vrijgesproken van een aantal in de tenlastelegging opgenomen aangiften aangezien van die betreffende oplichtingszaken naar het oordeel van de rechtbank op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet dan wel onvoldoende is komen vast te staan dat verdachte daarbij betrokken is geweest. Van het (mede)plegen van die oplichtingen wordt verdachte dan ook (partieel) vrijgesproken. Het betreft de zaaksdossiers 11 en 12 (aangiften 1, 2, 3 en 11), zaaksdossier 13 (aangiften 2, 12, 13 en 14), zaaksdossier 14 (aangiften 1, 2, 3, 4, 6, 7, 10, 20, 22 tot en met 33, 37, 38 en 39), zaaksdossier 15 (aangifte 6) en zaaksdossier 16 (aangiften 8, 9, 11, 13, 15 en 17).
De rechtbank merkt met betrekking tot het onder feit 1 ten laste gelegde nog op dat zij de in de tenlastelegging na iedere aangever opgenomen zinsnede “(voor een bedrag van…)” aldus leest dat daarmee telkens wordt gedoeld op het geldbedrag dat met behulp van de via oplichting verkregen codes van de rekening van de aangever is overgeboekt naar de rekening van een onbevoegde derde.
4.3. Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
In de periode van april 2012 tot en met half februari 2013 doet een groot aantal gedupeerden aangifte van oplichting door middel van het hiervoor reeds omschreven proces van phishing.
Uit de aangiften komt met betrekking tot de oplichtinghandelingen steeds een gelijksoortige modus operandi naar voren. Vertegenwoordigers van allerlei organisaties, zoals onder meer sportverenigingen, bridgeclubs, ouderenbonden, maar soms ook personen in privé worden telefonisch benaderd door een persoon die zich voordoet als een medewerkster van een bankinstelling (vaak onder de naam “[naam]”). Zij doet zich afwisselend voor als medewerkster van de ABN-AMRO Bank, de Rabobank of de SNS-Bank dan wel de Regiobank, zijnde een onderdeel van SNS Reaal, afhankelijk van de omstandigheid door welke bank de bankzaken van de betreffende organisatie worden behartigd. In bepaalde gevallen vindt het telefoongesprek plaats nadat eerder een valse bankmail, al dan niet in combinatie met een valse website is verzonden, waarmee is geprobeerd bankgegevens op te vragen. Door op de hoogte te zijn van bijvoorbeeld de namen van penningmeesters en/of voorzitters of van bestuurswisselingen die binnen de betreffende organisatie hebben plaatsgevonden, wekt de (quasi) medewerkster bij de beheerders of houders van de rekeningen een betrouwbare indruk. Onder het mom van het leveren van een nieuwe digipas (inlogapparaat voor telebankieren), een nieuwe bankpas of het doorvoeren van een adreswijziging vraagt zij vervolgens aan (de vertegenwoordigers van) van rekeninghouders om codes te genereren en aan haar door te geven, zodat zij de passen en wijzigingen voor hen in orde kan maken. Met deze codes wordt vervolgens via internetbankieren toegang verkregen tot de tegoeden op de spaar- en betaalrekeningen van de betreffende organisaties en/of personen, waarna direct geld van en via deze rekeningen wordt overgeboekt naar bankrekeningen die beschikbaar zijn gesteld door derden, de zogenaamde moneymules. Deze moneymules zijn tevoren benaderd om hun rekening beschikbaar te stellen om daarop de “gephishte” bedragen te ontvangen, waarvoor zij (in de meeste gevallen) een vergoeding ontvangen. Van deze rekeningen wordt het geld direct opgenomen ofwel cash via geldautomaten of contante opnames aan de balie van een bankkantoor ofwel door de aankoop van luxe goederen, zoals horloges of computerapparatuur via betaalautomaten in winkels. Soms worden bedragen van de rekening van de moneymule doorgeboekt naar rekeningen van andere moneymules, waarna ook dit geld wordt onttrokken aan het girale geldcircuit.
De aanleiding voor het onderzoek naar de hiervoor beschreven feiten was het volgende. Op 24 december 2012worden naar aanleiding van een observatie door de politie in Hoofddorp vier mannen aangehouden, onder wie een man genaamd [rekeninghouder 2].
Deze [rekeninghouder 2] heeft naar zijn zeggen onder dwang zijn bankgegevens ter beschikking gesteld.
Op de rekening van [rekeninghouder 2] is een bedrag gestort van € 7.998,-- afkomstig van muziekvereniging “[slachtoffer 1]” te Alblasserdam, namens welke vereniging op 28 december 2012, zoals eerder is vermeld, aangifte is gedaan van phishing van een bedrag ad
€ 17.897,--. Het resterende bedrag ad € 9.899,-- is overgeboekt naar een rekening ten name van [rekeninghouder 1]. Van deze rekening zijn op 24 december 2012 kort na binnenkomst van het gephishte geldbedrag bij de ING Bank en een geldautomaat van deze bank in Den Helder grote bedragen opgenomen respectievelijk gepind en bij de BCC te Den Helder zijn een viertal Ipads aangeschaft, die via een pintransactie van de rekening van [rekeninghouder 1] zijn betaald.
[rekeninghouder 1] verklaart met betrekking tot de transacties via zijn rekening te zijn benaderd met het verzoek zijn rekening daartoe beschikbaar te stellen. Vervolgens heeft hij samen met een zekere [bijnaam 1] of [bijnaam 2] in totaal € 5.300,-- cash opgenomen van zijn rekening. Hij heeft het geld daarna aan [bijnaam 1] afgegeven. Deze [bijnaam 1] gaf hem daaropvolgend de opdracht om spullen te kopen bij de BCC. Vervolgens heeft [rekeninghouder 1] bij de BCC 4-I Pads aangeschaft en afgegeven aan een persoon die vervolgens bij [bijnaam 1] in de auto stapte.Als [rekeninghouder 1] een foto van verdachte [medeverdachte 2] wordt getoond, herkent hij deze persoon als de door hem genoemde [bijnaam 1] of [bijnaam 2].
Vastgesteld is dat zowel de penningmeester als de voorzitter van [slachtoffer 1]
op 21 en 24 december 2012 zijn gebeld door het nummer [telefoonnummer 1], dat in gebruik is bij een vrouw die zich voordeed als[naam], medewerkster van de SNS bank.Uit onderzoek naar de contacten van het nummer [telefoonnummer 1] komen diverse telefoonnummers naar voren, waaronder het nummer [telefoonnummer 2] en wordt vastgesteld dat de persoon die zich voordoet als[naam], in werkelijkheid [medeverdachte 1] is.Uit het onderzoek naar de onder [medeverdachte 1] in beslag genomen telefoons, simkaarten en computer naar aanleiding van haar aanhouding op 13 februari 2013en de bevindingen daaromtrent komt naar voren dat zij bij het voeren van phishinggesprekken gebruik heeft gemaakt van de volgende vijf telefoonnummers, te weten: [telefoonnummer 2], [telefoonnummer 1], [telefoonnummer 3], [telefoonnummer 5] en [telefoonnummer 4]. Daarbij heeft zij zich steeds voorgedaan als[naam].
Twee dagen voor het live door de politie meegeluisterde phishing-gesprek dat [medeverdachte 1] op 13 februari 2013 voert met [slachtoffer 2] Harderwijk heeft [medeverdachte 2] contact met [rekeninghouder 4] en [rekeninghouder 5]. Zij willen geld verdienen en [rekeninghouder 5] wil daarom zijn bankrekening ter beschikking stellen. [rekeninghouder 4] heeft aan [medeverdachte 2] gevraagd of hij in dat kader contact wil maken met een zekere [rekeninghouder 6]. Dit is de persoon aan wie [medeverdachte 2] in het verleden ook al eens zijn bankrekening ter beschikking had gesteld. [medeverdachte 2] heeft vervolgens contact met deze [rekeninghouder 6] opgenomen en heeft hem de bankgegevens en het telefoonnummer van [rekeninghouder 5] gegeven. Op 13 februari 2013 is [medeverdachte 2] door [rekeninghouder 6] benaderd om [rekeninghouder 5] voor hem te zoeken. Via de telefoon van [medeverdachte 2] geeft [rekeninghouder 6] [rekeninghouder 5] opdracht te gaan pinnen en zoveel mogelijk van zijn bankrekening op te nemen.
[medeverdachte 2] verklaart dat hij in het verleden in Den Helder is benaderd door twee personen, onder wie de hiervoor genoemde [rekeninghouder 6] met het verzoek om een rekening te openen. Op die rekening is vervolgens op 12 september 2012 geld gestort waarvan hij 30% zelf mocht houden.Volgens [medeverdachte 2] is [rekeninghouder 6] kaal en ongeveer net zo groot als hij. Hij woont in Amsterdam. Hij noemt hem ook wel [bijnaam 3]. [medeverdachte 2] geeft vervolgens vanuit de contactenlijst in zijn telefoon de politie de telefoonnummers door, die [rekeninghouder 6] in gebruik heeft, waaronder de nummers [telefoonnummer 6] en [telefoonnummer 7]. Volgens [verdachte] begint het nummer van zijn Blackberry met 29 en eindigt het op 81en is zijn bijnaam [bijnaam 4] of [bijnaam 3].
[medeverdachte 2] maakt zelf gebruik van de telefoonnummers [telefoonnummer 8], [telefoonnummer 9] en [telefoonnummer 10]. Hij laat verder weten dat hij dit soort opdrachten 5 of 6 keer heeft gedaan.
Uit de in beslag genomen telefoons in de woning van [verdachte], zijn verklaring daarover en uit de verklaring van [medeverdachte 2] komt naar voren dat [verdachte] gebruik maakt van de nummers [telefoonnummer 6], [telefoonnummer 12], [telefoonnummer 7] en [telefoonnummer 11].
Onderzoek in de internetgeschiedenis van de onder [verdachte] aangetroffen laptop van het merk Packard Bell, type Easynote, waarvan [verdachte] ook heeft verklaard dat deze van hem is,laat zien dat er is ingelogd op de site van de SNS bank ten behoeve van internetbankieren. In de laptop is verder een 35-tal bankrekeningnummers gevonden van rekeningen die bij de SNS bank lopen en waarvan het merendeel op naam is gesteld van organisaties en/of personen die aangifte hebben gedaan van phishing en een zestal rekeningnummers op naam staat van personen die als zogenoemde moneymule hebben gefungeerd.Deze rekeninggegevens zijn te relateren aan de hierboven genoemde aangiften van [slachtoffer 3] (zaak 4), [slachtoffer 4] (zaak 5), [slachtoffer 5] (zaak 6), [slachtoffer 23] (zaak 13-3), [slachtoffer 24] (zaak 13-4), [slachtoffer 25] (zaak 13-5), [slachtoffer 27] (zaak 13-6), [slachtoffer 28] (zaak 13-7), [slachtoffer 29] (zaak 13-8), [slachtoffer 30] (zaak 13-10) en [slachtoffer 31] (zaak 13-11).
In de woning van [verdachte] is voorts een tablet van het merk Samsung gevonden, waarop een foto is te zien van [medeverdachte 1], zittend op de bank in de woning van [verdachte] met een telefoon in haar hand. Op de foto is een gedeelte van een laptop zichtbaar, gelijkend op de laptop die onder [verdachte] in beslag is genomen en waarin een dongel is aangebracht, die overeenkomt met het model van de dongel die bij [medeverdachte 1] is aangetroffen.Uit de bestandsgegevens van de foto valt op te maken dat ongeveer veertien seconden na het nemen van de foto het phishinggesprek met [slachtoffer 16] (zaak 12-6) heeft plaatsgevonden.
[verdachte] en [medeverdachte 1] hebben een relatie met elkaar en [medeverdachte 1] bevindt zich regelmatig in de woning van [verdachte] aan [adres 1] te Diemen.
Op de printlijsten die zijn opgevraagd met betrekking tot de telefoonnummers die in gebruik zijn bij [medeverdachte 1] is te zien dat deze nummers regelmatig de zendmast aan de [adres 2] te Diemen aanstralen. Deze zendmast is gelegen in de buurt van de woning van [verdachte]. De telefoonnummers in gebruik bij [medeverdachte 1] stralen tevens de betreffende zendmast aan op momenten dat er phishinggesprekken worden gevoerd, zoals te zien is bij de aangiften van [slachtoffer 4] (zaak 5), [slachtoffer 5] (zaak 6), [slachtoffer 7] (zaak 8), [slachtoffer 8] (zaak 9), [slachtoffer 14] (zaak 12-4), [slachtoffer 16] (zaak 12-6), [slachtoffer 18] (zaak 12-7), [slachtoffer 35] (zaak 13-15), [slachtoffer 40] (zaak 14-5), [slachtoffer 45] (zaak 14-11), [slachtoffer 46] (zaak 14-13),[slachtoffer 47] (zaak 14-14), [slachtoffer 48] (zaak 14-15), [slachtoffer 49] (zaak 14-16), [slachtoffer 50] (zaak 14-18), [slachtoffer 51] (zaak 14-19), [slachtoffer 67] (zaak 14-36), [slachtoffer 76] (zaak 15-7) en [slachtoffer 82] (zaak 16-16).
Tijdens de doorzoeking in de woning van [verdachte] op 13 februari 2013 is een Mercedes autosleutel aangetroffen met daaraan een label met het kenteken [kenteken 1].
Uit de aangifte van [slachtoffer 6] komt naar voren dat het bij hen gephishte geldbedrag is overgeboekt naar een onbekend rekeningnummer, waarbij in de omschrijving [autobedrijf 1] en het hiervoor genoemde kenteken staat vermeld.
Daarnaast is in de bij [verdachte] aangetroffen Blackberry onder meer een foto te zien van een bankpas met rekening nummer [rekeningnummer] ten name van [rekeninghouder 7]. Deze rekening is gebruikt in de phishingfraude zoals vermeld in de aangifte van de [slachtoffer 40] (zaak 14-5).
Uit onderzoek naar de telefoons die [verdachte] in gebruik heeft komt naar voren dat met deze telefoons meermalen op en/of na de dag dat een succesvol phishinggesprek plaatsvindt, contact gemaakt wordt met de bij de betreffende phishing betrokken moneymules. Daarnaast zijn er, in de gevallen dat de moneymule zich in de omgeving van Den Helder bevindt, veelvuldige telefonische contacten met de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2]. Tevens is te zien, op basis van de zendmasten die worden aangestraald door de telefoons, dat een bij [verdachte] in gebruik zijnd telefoonnummer, na een succesvol phishinggesprek, zoals in de hierboven genoemde aangiften van [slachtoffer 4] (zaak 5), [slachtoffer 7] (zaak 8), [slachtoffer 8] (zaak 9), [slachtoffer 16] (zaak 12-6), [slachtoffer 27] (zaak 13-6) en [slachtoffer 73] (15-5) zich naar de plek begeeft in de buurt waarvan geld gepind wordt van de rekening waarnaar de gelden van de betreffende organisatie of persoon zijn overgeboekt of dat dit telefoonnummer zich naar de woonplaats begeeft van de betreffende moneymule.
In een aantal gevallen is op basis van de zendmastgegevens te zien dat ook het telefoonnummer [telefoonnummer 13] dat door [medeverdachte 1] wordt gebruikt, dezelfde route aflegt of zich op de plek bevindt waar het geld wordt gepind.
Naar de onder [medeverdachte 2] in beslag genomen BlackBerry is onderzoek gedaan. Uit de inhoud van gevoerde pinggesprekken tussen hem en [verdachte] op 11 en 12 december 2012 valt op te maken dat [medeverdachte 2] personen die hun rekening ter beschikking willen stellen (moneymules) in Den Helder klaar heeft staan en dat [verdachte] al dan niet samen met (een) ander(en) geld aan het overboeken is naar de rekeningen van de betreffende moneymules.
Uit de onder [verdachte] in beslag genomen Blackberry wordt in de uitgelezen pinggesprekken in mei 2012 gesproken over rekeningnummers en namen van moneymules. Ook wordt er gesproken over het overzetten van geldbedragen (bijvoorbeeld het ‘gooien van 6k’) en over viswerk.Ook in de phishingzaak van [slachtoffer 1] komt [verdachte] in beeld. Eerder genoemde [rekeninghouder 2] is naar een bank geweest die in een sigarenwinkel was gevestigd. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat het gaat om de winkel aan de [adres 3] te Zwanenburg. Uit de opgevraagde printlijst van het telefoonnummer [telefoonnummer 11] dat bij [verdachte] in gebruik is, blijkt dat deze telefoon in Zwanenburg was op het moment dat [rekeninghouder 2] daar ook was.
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting, zoals ten laste gelegd onder 1 en overweegt daartoe in het bijzonder nog het volgende. Op grond van de hiervoor onder de redengevende feiten en omstandigheden opgenomen bewijsmiddelen volgt de vaste rol van medeverdachte [medeverdachte 1] in het proces van oplichting van rekeninghouders; zij belt slachtoffers en beweegt ze middels een valse naam en valse hoedanigheid om bepaalde codes en/of nummers af te geven. Vervolgens wordt met gebruikmaking van deze door oplichting verkregen gegevens via internetbankieren ingelogd op rekeningen, worden geldbedragen overgeboekt naar rekeningen van derden waarvan vervolgens geldbedragen worden opgenomen. Elk van deze handelingen komt in het dossier meermalen naar voren. Uit het grote aantal gevallen waarin verdachte met de hiervoor genoemde verschillende handelingen in verband kan worden gebracht, leidt de rechtbank af dat er tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking. Daartoe zijn in het bijzonder de volgende omstandigheden redengevend.
- phishinggesprekken vanuit woning verdachte
Een groot aantal aangiften heeft betrekking op phishinggesprekken, die zijn gevoerd met een telefoontoestel dat op het moment van het gesprek een zendmast aanstraalde die vlak bij de woning van verdachte staat. De rechtbank neemt aan dat [medeverdachte 1] in die gevallen de telefoongesprekken met gedupeerde rekeninghouders vanuit de woning van verdachte heeft gevoerd. Het betreft de zaaksdossiers 5, 6, 8, 9, 14 (aangiftes 14-5, 14-11 tot en met 14-19, 21 en 36), 15 (aangifte 7) en 16 (aangifte 16).
Uit onderzoek naar de laptop die onder verdachte is aangetroffen en waarvan hij tegenover de politie heeft aangegeven dat deze van hem is, volgt dat met die laptop is ingelogd op bankrekeningen van verschillende aangevers en van zogenoemde moneymules die in het onderzoek 12-HM-Dash voorkomen, kennelijk met de bedoeling om frauduleus gelden over te boeken. Het betreft de zaaksdossiers 4, 5, 6 12 (aangiftes 5, 7, 9 en 10) en 13 (aangiftes 1 en 3 tot en met 11). Daarnaast volgt uit het onderzoek van de laptop dat de internetsite van de aangever in zaaksdossier 4 ([slachtoffer 3]) is bezocht. De rechtbank rekent deze handelingen aan verdachte toe, mede in aanmerking nemend dat hij heeft nagelaten voor de aanwezigheid van deze gegevens in zijn computer een plausibele verklaring te geven die tot een andersluidende conclusie zou moeten leiden.
- foto’s in tablet (merk Samsung) en Blackberry verdachte
Uit onderzoek naar de tablet en Blackberry van verdachte is gebleken dat daarin foto’s zijn aangetroffen die in verband kunnen worden gebracht met phishing-zaken in het onderhavige onderzoek. Zo zijn in de Blackberry foto’s gevonden van de overboeking die betrekking heeft op zaaksdossier 5, de digipas van een moneymule in zaaksdossier 10 en een foto van de pinpas van een moneymule in zaaksdossier 14, aangifte 5. Op de tablet is aangetroffen een foto van [medeverdachte 1]. Vastgesteld is dat deze foto is gemaakt enkele seconden voordat [medeverdachte 1] het phishinggesprek met de latere aangever [slachtoffer 84] (zaakdossier 12, aangifte 6) gaat voeren. Ook hier geldt dat verdachte geen verklaring heeft willen geven voor de in zijn telefoon en computer aangetroffen afbeeldingen, zodat de rechtbank er vanuit gaat dat verdachte voornoemde foto’s heeft gemaakt en dat hij in ieder geval bij het bewuste phishing-gesprek dat op 28 december 2012 heeft plaatsgevonden aanwezig is geweest.
Uit onderzoek naar de bij verdachte in gebruik zijnde telefoonnummers is gebleken dat die telefoons verschillende malen zendmasten hebben aangestraald op of in de buurt van locaties, soms ver van de woonplaats van verdachte en op tijdstippen waar kort daarvoor gephisht geld is gepind. Bij gebreke van enige verklaring van de zijde van verdachte neemt de rechtbank aan dat het verdachte is geweest die op die momenten ter plaatse was om het van oplichting afkomstige geld op te halen. Het betreft de zaaksdossiers 2, 5, 6, 8, 9, 12 (aangifte 6), 13 (aangiftes 1, 5 en 6) en 14 (aangifte 8).
Uit onderzoek naar de bij verdachte in gebruik zijnde telefoonnummers is gebleken dat die telefoonnummers in een aantal phishing-zaken in het onderhavige onderzoek omstreeks het moment dat de oplichting (phishing) plaatsvindt, telefonisch contact hebben met een telefoonnummer in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 2] - het betreft de zaaksdossiers 2, 3, 9, 12 aangifte 6 en 15 aangifte 5-, met moneymule [rekeninghouder 8], die verdachte belt (zaaksdossier 12, aangifte 6) of met ene [rekeninghouder 9], die woonachtig is in Assen waar in de betreffende zaak geld gepind wordt (zaaksdossiers 5 en 6). In pinggesprekken die verdachte met anderen voert worden namen met adressen en rekeningnummers doorgegeven. De rechtbank gaat er vanuit, mede gelet op het feit dat verdachte heeft nagelaten voor deze onderzoeksgegevens een andere aannemelijke verklaring te geven, dat de telefoongesprekken en de pingberichten betrekking hebben op phishing.
In zaaksdossier 7 is gephisht geld overgemaakt onder vermelding van ‘spoedopdracht C350 kenteken [kenteken 1]’. Onder verdachte is een autosleutel aangetroffen met een label met kenteken [kenteken 1]. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij op enig moment is benaderd door ene [rekeninghouder 6] en [rekeninghouder 10] om zijn bankrekening ter beschikking te stellen, hetgeen hij ook heeft gedaan (zaaksdossier 10), dat [rekeninghouder 6] ook betrokken is geweest is bij de zaaksdossiers 2 en 3 en dat hij vaak wordt gebeld door deze [rekeninghouder 6] met de vraag of er nog wat te doen is aan de andere kant, waarmee hij dan Den Helder bedoelt. De rechtbank gaat ervan uit dat met [rekeninghouder 6] verdachte wordt bedoeld, aangezien medeverdachte [medeverdachte 2] in zijn tweede verklaring bij de politie aangeeft dat de persoon die in de contactenlijst van zijn telefoon onder de aanduidingen ‘F’, ‘F2’, ‘[bijnaam 3]’ en ‘[rekeninghouder 6]’ staat vermeld één en dezelfde persoon is, zijnde de hiervoor bedoelde [rekeninghouder 6], een kale man uit Amsterdam en het telefoonnummer van genoemde ‘[bijnaam 3]’ ([telefoonnummer 6]) het nummer is waarvan verdachte verklaart dat het zijn nummer is, terwijl verdachte ter terechtzitting ook heeft aangegeven dat zijn bijnaam [bijnaam 3] of [bijnaam 4] is. Dat medeverdachte [medeverdachte 2] hierop in een latere verklaring is teruggekomen, stelt de rechtbank als ongeloofwaardig ter zijde.
Naar het oordeel van de rechtbank leveren alle hiervoor opgesomde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, het wettig en overtuigend bewijs op dat verdachte zich tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en een of meer andere personen heeft schuldig gemaakt aan de onder feit 1 ten laste gelegde oplichting.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank is op grond van de hiervoor onder de redengevende feiten en omstandigheden genoemde bewijsmiddelen van oordeel dat verdachte zich tevens schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen en overweegt daartoe het volgende.
Vastgesteld kan worden dat verdachte en zijn mededaders geldbedragen hebben verkregen door het plegen van een misdrijf te weten oplichting. Verdachte en zijn mededaders wisten dan ook dat de gelden van misdrijf afkomstig waren.
De rechtbank stelt voorop dat op zichzelf noch de tekst noch de geschiedenis van de totstandkoming van de artikelen 420bis en 420quater van het Wetboek van Strafrecht eraan in de weg staat dat iemand die een in die bepalingen omschreven gedraging verricht ten aanzien van een voorwerp dat afkomstig is uit enig door hemzelf begaan misdrijf, wordt veroordeeld wegens - kort gezegd - witwassen.
Om tot een bewezenverklaring van witwassen te komen, moet de verdachte het voorwerp niet slechts voorhanden hebben gehad, maar zijn gedragingen moeten ook (kennelijk) gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het voorwerp. De rechtbank overweegt in dit verband het volgende. Verdachte en zijn mededaders hebben de herkomst van het geld proberen te verhullen door de gelden door te sluizen naar rekeningen van personen, zogeheten moneymules die hun rekening daartoe veelal bewust en tegen betaling ter beschikking hebben gesteld en van welke rekeningen vervolgens geldbedragen veelal contant zijn opgenomen. Dit alles gebeurde in een zeer kort tijdbestek van hooguit enkele uren na het overboeken van de geldbedragen. Hierdoor was het voor de banken vaak onmogelijk om een overboeking op tijd te blokkeren of het overgeboekte geld terug te halen en bestond er geen zicht op de geldstromen. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat er sprake is van witwassen. Dat in het onderzoek niet duidelijk is geworden waar het geld is gebleven en de stelling van de verdediging dat evenmin is vastgesteld dat verdachte een luxe uitgavenpatroon heeft gehad, doet daaraan niet af. De rechtbank is tevens van oordeel, gelet op de langere periode van bijna een jaar gedurende welke de hiervoor bedoelde feiten hebben plaatsgevonden en de hoeveelheid witgewassen geld, dat verdachte en zijn mededaders van witwassen een gewoonte hebben gemaakt.
Ten aanzien van feit 3
De rechtbank is op grond van de hiervoor onder de redengevende feiten en omstandigheden genoemde bewijsmiddelen tevens van oordeel dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie en overweegt daartoe het volgende.
Voor een bewezenverklaring ter zake van deelneming aan een criminele organisatie dient te worden vastgesteld dat sprake is van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband tussen twee of meer personen dat tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven èn dat de verdachte aan die organisatie heeft deelgenomen. Uit de hiervoor onder 4.3 opgenomen redengevende feiten en omstandigheden volgt dat verdachte gedurende bijna een jaar samen met onder meer medeverdachte [medeverdachte 1] op grote schaal betrokken is geweest bij phishing activiteiten waarbij steeds gebruik is gemaakt van dezelfde modus operandi. Ook anderen, zoals medeverdachte [medeverdachte 2], waren in de organisatie betrokken als (ronselaar van) moneymules. De door oplichting verkregen gelden werden witgewassen door het doorsluizen naar andere rekeningen en opnemen daarvan. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] vormen naar het oordeel van de rechtbank de kern van deze organisatie. Uit die redengevende feiten en omstandigheden volgt naar het oordeel van de rechtbank bovendien dat het samenwerkingsverband zich kenmerkte door een duidelijke structuur, waarbij in verschillende elkaar opvolgende fasen handelingen moesten worden verricht die de nodige afstemming vergden. Zo moesten er slachtoffers worden geselecteerd en de benodigde informatie worden vergaard teneinde succesvolle phishing-gesprekken te kunnen voeren. Vrijwel tegelijkertijd waren er mensen (zogeheten moneymules) nodig die hun bankrekening, bankpas en bijbehorende pincode beschikbaar stelden om de met de oplichting verkregen gelden zo snel mogelijk na het met een gedupeerde rekeninghouder gevoerde phishing-gesprek te kunnen overboeken en op te nemen, waarna verdachte en zijn mededaders de opgenomen gelden weer in handen moesten zien te krijgen. Deze handelwijze vereist een planmatige aanpak, intensieve samenwerking en duidelijke afstemming tussen de daarbij betrokken personen.
4.5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1
hij in de periode van 1 april 2012 tot en met 13 februari 2013 op verschillende plaatsen in Nederland, waaronder Amsterdam en Diemen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen met het oogmerk om zich en (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid, hierna te noemen (rechts)personen heeft bewogen tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten:
- serienummers van digipassen en/ of inlogapparaten (voor digitaal betalingsverkeer) en/ of
- ( signeer)codes en/ of inloggegevens (behorende bij internetbankieren), van voornoemde (rechts)personen
hebbende zijn mededader met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid, zich voorgedaan als medewerker van de ABN-AMRO- of Rabo- of SNS-bank (genaamd[naam]) waardoor (de vertegenwoordigers van) de hierna te noemen (rechts)personen werden bewogen tot afgifte van voornoemde serienummers en/of (signeer)codes en/of inloggegevens, waarmee verdachte en zijn mededader(s) toegang hebben verkregen tot de banktegoeden van hierna te noemen (rechts)personen, waarna zonder dat voornoemde rechthebbenden zich hiervan bewust waren, opdracht werd gegeven tot overboeking van geldbedragen naar de bankrekeningen van niet rechthebbenden, waaronder [rekeninghouder 1] en [rekeninghouder 2] en [rekeninghouder 3], immers hebben verdachte en zijn mededader(s) de (vertegenwoordigers van de) volgende (rechts)personen tot het hiervoor beschreven ter beschikking stellen van gegevens bewogen:
[zaak 2; 24 december 2012]
[slachtoffer 1] (Alblasserdam) (voor een bedrag van € 17.897,00)
[zaak 3; 13 februari 2013]
[slachtoffer 2] (Harderwijk) (voor een bedrag van € 10.560,90)
[zaak 4; 23 januari 2013]
[slachtoffer 3] (Mill en Sint Hubert) (voor een bedrag van € 24.791,60)
[zaak 5; 4 januari 2013]
[slachtoffer 4] (Drachten) (voor een bedrag van € 11.350)
[zaak 6; 2 januari 2013]
[slachtoffer 5] (Enschede) (voor een bedrag van € 21.576,00)
[zaak 7; 3 december 2012]
[slachtoffer 6] (Maasdriel) (voor een bedrag van € 29.950,00)
[zaak 8; 26 oktober 2012]
[slachtoffer 7] (Aalten) (voor een bedrag van € 8.977,00)
[zaak 9; 30 oktober 2012]
[slachtoffer 8] (Emmeloord) (voor een bedrag van € 9.653,00)
[zaak 10; 12 september 2012]
[slachtoffer 9] (Assen) (voor een bedrag van € 13.000,87)
[zaak 12; nummer [telefoonnummer 1] in de periode 21 december t/m 7 januari 2013]
4. [slachtoffer 14] (Ede) (voor een bedrag van € 17.996)
5. [slachtoffer 15] (Maastricht) (voor een bedrag van € 14.554,00)
6. - [slachtoffer 16] (Maastricht) (voor een bedrag van € 2.720,00)
- [slachtoffer 84] (Maastricht) (voor een bedrag van € 5.939,06)
7. [slachtoffer 18] (Assen) (voor een bedrag van € 1.100,00)
[zaak 13; nummer [telefoonnummer 2] in de periode 10 janunari t/m 13 februari 2013]
1. [slachtoffer 19] (Amsterdam Zuid-Oost) (voor een bedrag van € 3.500,00 en voor een bedrag van € 7.564,00)
3. [slachtoffer 23] (Gorinchem) (voor een bedrag van 9.346,81)
4. [slachtoffer 24] (Schoonhoven) (voor een bedrag van € 9.700,00)
5. - [slachtoffer 25] (Rheden) (voor een bedrag van € 5.770,57)
-[slachtoffer 26] (Rheden) (voor een bedrag van € 18.062,89)
6. [slachtoffer 27] (Ede) (voor een bedrag van € 21.966,89)
7. [slachtoffer 28] (Nijmegen) (voor een bedrag van € 25.501,01)
8. [slachtoffer 29] (Hengelo) (voor een bedrag van € 8.539,00)
10. [slachtoffer 30] (Enschede) (voor een bedrag van € 10.226,00)
11. [slachtoffer 31] (IJsselstein) (voor een bedrag van € 9.000,00)
15. [slachtoffer 35] (Appingedam) (voor een bedrag van € 2.012,00)
[zaak 14; nummer [telefoonnummer 3] in de periode 17 mei t/m 21 december 2012]
5. [slachtoffer 40] (Rotterdam) (voor een bedrag van
8. [slachtoffer 43] (Huizen) (voor een bedrag van € 24.855,00)
11. [slachtoffer 45] (Rotterdam) (voor een bedrag van € 8.981,00)
13. [slachtoffer 46] (Leiderdorp) (voor een bedrag van € 8.997,00)
14.[slachtoffer 47] (Berghem) (voor een bedrag van € 6.978,00)
15. [slachtoffer 48] (Castricum) (voor een bedrag van € 9.890,00)
16. [slachtoffer 49] (Goedereede) (voor een bedrag van € 5.460,00)
18. [slachtoffer 50] (Ede) (voor een bedrag van € 12.924,00)
19. [slachtoffer 51] (Best) (voor een bedrag van € 4.200,00)
21. [slachtoffer 53] (Berghem) (voor een bedrag van € 8.823,00)
36. - [slachtoffer 67] (Soest) (voor een bedrag van € 7.086,00)
-[slachtoffer 68] (Soest) (voor een bedrag van € 1.098,00)
[zaak 15; nummer [telefoonnummer 4] in de periode 17 september t/m 29 oktober 2012]
5. [slachtoffer 73] (Kerkwerve) (voor een bedrag van € 10.000,83)
7. [slachtoffer 76] (Berlicum) (voor een bedrag van € 9.314,00)
[zaak 16; nummer [telefoonnummer 5] in de periode 13 april t/m 28 april 2012]
16. [slachtoffer 82] (Zwolle) (voor een bedrag van € 3.639,00)
Feit 2
hij in de periode van 1 april 2012 tot en met 13 februari 2013 te Amsterdam en Diemen en Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer en Den Helder, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met anderen van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) telkens van geldbedragen de herkomst verborgen en/of verhuld, terwijl hij en/ of zijn mededaders wisten dat die geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit misdrijf;
Feit 3
hij in de periode van 1 april 2012 tot en met 13 februari 2013 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, die tot oogmerk had het plegen van misdrijven, welke organisatie uit verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en een of meer andere perso(o)n(en), welke misdrijven waren:
- het tezamen en in vereniging met een ander of anderen plegen van oplichting als bedoeld in artikel 326 Wetboek van Strafrecht en
- het tezamen en in vereniging met een ander of anderen plegen van gewoontewitwassen als bedoeld in artikel 420ter Wetboek van Strafrecht.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
De rechtbank overweegt dat, anders dan door de raadsman - naar de rechtbank begrijpt - is betoogd, de bewezenverklaarde oplichtingshandelingen voldoende specifiek zijn om tot deze kwalificatie te kunnen komen.
Feit 2
medeplegen van het een gewoonte maken van witwassen
Feit 3
het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezen verklaarde zou ontbreken. Het bewezen verklaarde is derhalve strafbaar.
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
7. Motivering van de straf
7.1. De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren, met aftrek van voorarrest.Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen, te weten de Rabobankgroep, de SNS Reaal N.V. en de ABN-AMRO Bank N.V. heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde bedragen, inclusief de kosten voor het vaststellen van de schade en inclusief de wettelijke rente, volledig kunnen worden toegewezen, met toepassing van de hoofdelijkheidsclausule en van de schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van de in beslag genomen autosleutel van de Mercedes met kenteken [kenteken 1] heeft de officier van justitie teruggave aan de rechthebbende gevorderd.
Ten aanzien van het in beslag genomen kentekenbewijs [kenteken 2] en de in beslag genomen geldbedragen ad € 3.000,--, € 590,--, € 29,29, € 820,--, € 117,50, € 58,45, € 1.131,50 en
€ 1.000,-- heeft de officier van justitie teruggave aan de verdachte gevorderd.
7.2. Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met anderen op grote schaal en gedurende een langere periode rekeninghouders van verschillende banken opgelicht door middel van een vorm van fraude die bekend is onder de naam "phishing" en de daarmee verkregen gelden witgewassen.
Door middel van phishing zijn aanzienlijke geldbedragen van een groot aantal – kennelijk op hun kwetsbaarheid en goedgelovigheid geselecteerde – slachtoffers weggesluisd en tijdelijk geparkeerd op rekeningen van begunstigden, met de bedoeling om de gelden direct van die rekening op te nemen, zodat deze niet langer traceerbaar zouden zijn. De rechtbank dicht aan verdachte binnen het samenwerkingsverband, dat door de duurzaamheid en gestructureerde vorm daarvan door de rechtbank als criminele organisatie wordt gekwalificeerd, een leidende en organiserende rol toe, omdat verdachte bij meerdere fasen in het phishingproces, zoals het verzamelen van informatie over (potentiële) slachtoffers, het voeren van de phishing-gesprekken, (telefonische) contacten met medeverdachte [medeverdachte 2] over personen die hun rekening ter beschikking stellen en het opnemen van gelden van die rekeningen betrokken is geweest.
De rechtbank heeft geconstateerd dat verdachte ter zitting geen enkele openheid van zaken heeft willen geven over zijn handelen. De rechtbank kan daaruit geen andere conclusie trekken dan dat verdachte op geen enkele wijze inziet dat zijn handelen onjuist was. Verdachtes handelen is enkel gericht geweest op geldelijk gewin, zonder zich rekenschap te geven van de gevolgen. Door deze vorm van fraude wordt het vertrouwen, dat door consumenten moet kunnen worden gesteld in het betalingsverkeer en bankwezen, ernstig ondermijnd. Wanneer dit vertrouwen niet meer aanwezig is, bestaat het risico van een ernstige ontwrichting van het maatschappelijk en economisch verkeer. Daarnaast heeft de handelwijze van verdachte geleid tot financiële schade voor diverse Nederlandse banken. Bovendien is aan de rekeninghouders die slachtoffer van de phishing zijn geworden veel stress en overlast toegebracht.
Bij deze inbreuk op de rechtsorde past een aanzienlijke vrijheidsbenemende straf. Het moet voor verdachte en voor een ieder die overweegt zich te lenen voor het frauduleus opnemen van geld, duidelijk zijn dat anderen door dit soort gedrag op grove wijze worden benadeeld.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 14 februari 2013, waaruit blijkt dat de verdachte eerder (onder meer) wegens vermogensmisdrijven tot vrijheidsbenemende straffen is veroordeeld. Dit heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden te recidiveren.
De rechtbank wijkt echter af van de eis van de officier van justitie nu verdachte voor een groot aantal van de onder feit 1 ten laste gelegde oplichtingen wordt vrijgesproken. Bovendien is in verband met een veroordeling van de politierechter te Arnhem op 25 september 2012 het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht ten aanzien van het deel van het bewezen verklaarde dat voor die datum heeft plaatsgevonden van toepassing. Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank, alles afwegende, na te noemen onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.
8. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en hem toebehorende geldbedragen, te weten:
een geldbedrag ad € 3.000,--;
een geldbedrag ad € 590,--;
een geldbedrag ad € 29,29;
een geldbedrag ad € 820,--;
een geldbedrag ad € 117,50;
een geldbedrag ad € 58,45;
een geldbedrag ad € 1.131,50;
een geldbedrag ad € 1.000,--;
kentekenbewijs [kenteken 2]
aan verdachte, zijnde de rechthebbende dienen te worden teruggegeven.
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven autosleutel van de Mercedes met kenteken [kenteken 1] dient te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende, aangezien tot nu toe geen persoon of instantie als rechthebbende kan worden aangemerkt.
9. Vorderingen benadeelde partijen
De Rabobank Groep, SNS Reaal N.V. en de ABN AMRO N.V. hebben als benadeelde partij vorderingen tot schadevergoeding van respectievelijk € 171.415,16, € 248.430,30 en
€ 87.708,44 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg de ten laste gelegde feiten zouden hebben geleden.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat niet is gebleken of degenen die namens de Rabobank Groep, SNS Reaal N.V. en ABN AMRO N.V. vorderingen tot schadevergoeding middels de daartoe aangewezen voegingsformulieren hebben ingediend daartoe ge(vol)machtigd zijn. Gelet daarop zouden de benadeelde partijen niet in hun vorderingen kunnen worden ontvangen. Daarnaast heeft de raadsman betoogd dat afdoening van deze vordering, gelet op de complexiteit en ontbrekende onderbouwing, niet voor afdoening binnen het strafproces in aanmerking komen vanwege de onevenredige belasting daarvan.
Met betrekking tot de vordering van de ABN-AMRO N.V. bank overweegt de rechtbank dat niet is vast komen te staan of degene die de vordering heeft ondertekend daartoe gemachtigd was. Naar het oordeel van de rechtbank heeft ABN-AMRO N.V. – mede gelet op de professionaliteit die van haar mag worden verwacht - voldoende gelegenheid gehad om dit gebrek te herstellen. Dat ABN-AMRO NV ervoor heeft gekozen niet ter terechtzitting te verschijnen dient in dit verband voor haar rekening en risico te blijven. Reeds om die reden kan ABN-AMRO NV niet in haar vordering worden ontvangen.
De rechtbank is met betrekking tot de vorderingen van de Rabobank Groep en SNS Reaal N.V. van oordeel dat op grond van de inhoud van de ter terechtzitting van 2 oktober 2013 overgelegde faxberichten gedateerd 2 oktober 2013 van het bedrijfshoofd Veiligheidszaken van SNS Reaal en de directeur Toezicht van de Rabobank Nederland voldoende is vast komen te staan dat hun vertegenwoordigers gemachtigd waren om deze in te dienen.
Niettemin zullen ook deze vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard in verband met het navolgende. Zowel de Rabobank Groep als SNS Reaal hebben met betrekking tot de onderbouwing van het gevorderde bedrag volstaan met een verwijzing naar de door hen gedane aangifte en de daarbij gevoegde grote hoeveelheid bescheiden (SNS Reaal) of een enkel overzicht (Rabobank Groep). Een duidelijke opstelling of specificatie van de schadeposten die tot het gevorderde totaalbedrag hebben geleid ontbreekt, terwijl in de overgelegde bescheiden en overzichten ook schadebedragen staan vermeld die geen relatie met de ten laste gelegde oplichtingszaken hebben. Ook de hoogte van de gevorderde onderzoekskosten is niet voorzien van enige onderbouwing.
De mede hierdoor ontstane complexiteit van het vaststellen van de hoogte van de daadwerkelijk geleden schade maakt dat de behandeling van de vorderingen van de Rabobank Groep, SNS Reaal N.V. en de ABN-AMRO N.V. een onevenredige belasting voor het strafproces vormt.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partijen Rabobank Groep en SNS Reaal N.V. niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
de artikelen 47, 57, 63, 140, 326 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder de feiten 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor onder 4.5 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 4.5 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van TWEEËNDERTIG (32) MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart de benadeelde partij de Rabobank Groep niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij SNS Reaal N.V. niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij ABN-AMRO N.V. niet-ontvankelijk in de vordering.
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
een geldbedrag ad € 3.000,--;
een geldbedrag ad € 590,--;
een geldbedrag ad € 29,29;
een geldbedrag ad € 820,--;
een geldbedrag ad € 117,50;
een geldbedrag ad € 58,45;
een geldbedrag ad € 1.131,50;
een geldbedrag ad € 1.000,--.
een kentekenbewijs [kenteken 2]
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
een autosleutel van de Mercedes met kenteken [kenteken 1]
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Hoendervoogt, voorzitter,
mr. A.C. Haverkate en mr. D. Gruijters, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier B.H.E. Zuidam
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 oktober 2013.
Mr. A.C. Haverkate is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Het proces-verbaal aangifte door [slachtoffer 1] te Alblasserdam d.d. 28 december 2012, dossierpagina 11 tot en met 14, inclusief bijlagen dossierpagina 15 tot en met 18, zaaksdossier 2;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] te Harderwijk d.d. 14 februari 2013, dossierpagina 016 tot en met 018, zaaksdossier 3;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] (Mill en Sint Hubert) d.d. 25 januari 2013, dossierpagina 004 tot en met 006, zaaksdossier 4;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] te Drachten d.d. 8 januari 2013, dossierpagina 005 tot en met 007, zaaksdossier 5;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5] (Enschede) d.d. 11 januari 2013, dossierpagina 005 tot en met 008, zaaksdossier 6;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 6] (te Maasdriel) d.d. 4 december 2012, dossierpagina 005 tot en met 006, zaaksdossier 7;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 7] te Aalten d.d. 29 oktober 2012, dossierpagina 005 tot en met 007, zaaksdossier 8;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 8] te Emmeloord d.d. 31 oktober 2012, dossierpagina 009 tot en met 012, zaaksdossier 9;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 9] te Assen d.d. 14 september 2012, dossierpagina 005 tot en met 007, zaaksdossier 10;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 14]te Ede d.d. 29 december 2012, dossierpagina 031 tot en met 033, inclusief bijlagen dossierpagina 034 tot en met 036, zaaksdossier 12;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 15] te Maastricht d.d. 28 december 2012, dossierpagina 062 tot en met 064, zaaksdossier 12;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 16] te Maastricht d.d. 30 december 2012, dossierpagina 065 tot en met 066, inclusief bijlagen dossierpagina 067 tot en met 070, zaaksdossier 12;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 18] te Assen d.d. 10 januari 2013, dossierpagina 072 tot en met 074, inclusief bijlage dossierpagina 075, zaaksdossier 12;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 19] d.d. 15 januari 2013, dossierpagina 007 tot en met 015, zaaksdossier 13;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 23] d.d. 12 januari 2013, dossierpagina 030 tot en met 031, inclusief bijlagen dossierpagina 032 tot en met 033, zaaksdossier 13;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 24] te Schoonhoven d.d. 17 januari 2013, dossierpagina 034 tot en met 036, inclusief bijlagen dossierpagina 037 tot en met 039, zaaksdossier 13;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 26]/ [slachtoffer 25] (Rheden) d.d. 16 januari 2013, dossierpagina 043 tot en met 046, inclusief bijlagen 047 tot en met 051, zaaksdossier 13;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 27] te Ede d.d. 21 februari 2013, dossierpagina 070 tot en met 073, inclusief bijlagen dossierpagina 074 tot en met 081, zaaksdossier 13;
het proces-verbaal van aangifte namens [slachtoffer 28] d.d. 22 januari 2013, dossierpagina 084 tot en met 086, inclusief bijlagen dossierpagina 087 tot en met 092, zaaksdossier 13;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 29] te Hengelo d.d. 25 januari 2013, dossierpagina 101 tot en met 103, inclusief bijlagen dossierpagina 104 tot en met 108, zaaksdossier 13;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 30] te Enschede d.d. 30 januari 2013, dossierpagina 120 tot en met 122, inclusief bijlagen dossierpagina 123 tot en met 124, zaaksdossier 13;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 31] te IJsselstein d.d. 31 januari 2013, dossierpagina 127 tot en met 129, zaaksdossier 13;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 35] te Appingedam d.d. 11 februari 2013, dossierpagina 151 tot en met 153, inclusief bijlagen dossierpagina 154 tot en met 155, zaaksdossier 13;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 40] te Rotterdam d.d. 21 juli 2012, dossierpagina 51 tot en met 53, inclusief bijlagen dossierpagina 54 tot en met 57, zaaksdossier 14;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 43] te Huizen d.d. 8 oktober 2012, dossierpagina 85 tot en met 88, inclusief bijlagen dossierpagina 89 tot en met 93, zaaksdossier 14;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 45] te Rotterdam d.d. 2 november 2012, dossierpagina 105 tot en met 107, zaaksdossier 14;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 46] te Leiderdorp d.d. 2 november 2012, dossierpagina 116 tot en met 118, inclusief bijlagen dossierpagina 119 t/m 121, zaaksdossier 14;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 47] te Berghem d.d. 29 oktober 2012, dossierpagina 130 tot en met 132, zaaksdossier 14;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 48] te Castricum d.d. 6 november 2012, dossierpagina 133 tot en met 135, inclusief bijlagen dossierpagina 136 tot en met 137, zaaksdossier 14;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 49] te Goedereede d.d. 5 november 2012, dossierpagina 138 tot en met 140, inclusief bijlagen dossierpagina 141 tot en met 144, zaaksdossier 14;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 50] te Ede d.d. 8 november 2012, dossierpagina 147 tot en met 149, zaaksdossier 14;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 51] te Best d.d. 8 november 2012, dossierpagina 155 tot en met 157, inclusief bijlagen dossierpagina 158 tot en met 159, zaaksdossier 14;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 53] te Berghem d.d. 21 november 2012, dossierpagina 160 tot en met 162, zaaksdossier 14;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 67] te Soest d.d. 21 december 2012, dossierpagina 243 tot en met 246, inclusief bijlagen dossierpagina 247 tot en met 248, zaaksdossier 14;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 73] te Kerkwerve d.d. 19 september 2012, dossierpagina 020 tot en met 021, inclusief bijlagen dossierpagina 022 tot en met 024, zaaksdossier 15;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 76] te Berlicum d.d. 30 oktober 2012, dossierpagina 129 tot en met 130, zaaksdossier 15;
het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 82] te Zwolle d.d. 26 april 2012, dossierpagina 44 tot en met 45, zaaksdossier 16.