Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Tussen partijen vaststaande feiten
4. Profit retention and distribution policy
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 4 juli 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] N.V. en de inspecteur van de Belastingdienst/Rivierenland over de vraag of en in hoeverre dividendbelasting moest worden ingehouden en afgedragen over een terugbetaling vanuit de agioreserve. Eiseres, [X] N.V., had op 14 juli 2011 een dividenduitkering gedaan aan haar aandeelhouders en had hierover dividendbelasting afgedragen. De inspecteur wees het bezwaar van eiseres tegen de afdracht van dividendbelasting af, waarna eiseres beroep instelde bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres deel uitmaakt van een concern en dat de terugbetaling vanuit de agioreserve een bedrag van € 12.488.505 betrof. De rechtbank heeft de relevante wetgeving, met name de Wet op de dividendbelasting 1965, in overweging genomen en geconcludeerd dat dividendbelasting geheven wordt over een teruggaaf van hetgeen op aandelen is gestort, indien er sprake is van zuivere winst. De rechtbank heeft de definitie van 'zuivere winst' uit de wetsgeschiedenis betrokken en vastgesteld dat het zichtbare eigen vermogen van eiseres op 31 december 2011 positief was, wat impliceert dat er voldoende zuivere winst aanwezig was om de terugbetaling te rechtvaardigen.
De rechtbank heeft ook de argumenten van eiseres over de uitkeerbaarheid van wettelijke reserves en de aanwezigheid van negatieve stille reserves beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de uitkeerbaarheid van de wettelijke reserves niet van belang was voor de beoordeling van de zuivere winst. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de terugbetaling terecht in de heffing van dividendbelasting is betrokken en heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken en heeft de beslissing openbaar gemaakt.