ECLI:NL:RBNHO:2013:9529
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne en gebruik van een niet op naam gesteld reisdocument
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 11 oktober 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 24 juli 2013 op de luchthaven Schiphol werd aangehouden. De verdachte had een koffer bij zich waarin een hoeveelheid van 1.781,3 gram cocaïne was verborgen. Tijdens de controle door de Koninklijke Marechaussee werd de koffer onderzocht, waarbij de verbalisant afwijkende contouren opmerkte en een positieve reactie op cocaïne werd vastgesteld. De verdachte verklaarde dat de koffer van hem was, maar hij maakte gebruik van een Nederlands paspoort dat niet op zijn naam was gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie vorderde bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, die betrekking hadden op de opzettelijke invoer van cocaïne en het gebruik van een niet op naam gesteld reisdocument. De verdachte voerde aan dat hij onder psychische druk stond en gedwongen was om de drugs te smokkelen, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de risico's en dat hij zich willens en wetens blootstelde aan de kans dat de koffer cocaïne zou bevatten. De rechtbank verklaarde de verdachte schuldig aan de ten laste gelegde feiten en legde een gevangenisstraf van 20 maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht. Tevens werd gelast dat het in beslag genomen paspoort aan de uitgevende instantie werd teruggegeven.