ECLI:NL:RBNHO:2013:9105

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 mei 2013
Publicatiedatum
2 oktober 2013
Zaaknummer
15/740925-12
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en uitbuiting van slachtoffer in de prostitutie

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 31 mei 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel. De verdachte, geboren in Bulgarije, heeft samen met anderen een vrouw geworven om in Nederland in de prostitutie te werken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders het slachtoffer hebben misleid door haar een andere situatie in Nederland voor te spiegelen. Ondanks dat het slachtoffer verklaarde vrijwillig naar Nederland te zijn gekomen, heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte en zijn mededaders misbruik hebben gemaakt van haar kwetsbare positie. Het slachtoffer sprak de Nederlandse taal niet en was onwetend over de omstandigheden van de prostitutie in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders het slachtoffer onder controle hielden, haar dwongen om te werken en haar verdiensten grotendeels afnamen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het primair ten laste gelegde feit van mensenhandel, waarbij de verdachte en zijn mededaders op grove wijze inbreuk hebben gemaakt op de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden en heeft de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, tot schadevergoeding van € 7.620,- toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarbij de verdachte verplicht is om het bedrag aan de staat te betalen indien hij niet aan zijn verplichtingen kan voldoen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/740925-12
Uitspraakdatum: 31 mei 2013
Tegenspraak (ex artikel 279 Sv)
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting
17 mei 2013 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Bulgarije),
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E. Visser en van wat verdachte en zijn, mr. B.K.M. Fritz, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na ter terechtzitting van 9 januari 2013 toegestane wijziging van de tenlastelegging ex artikel 314 van het Wetboek van Strafvordering, tenlaste gelegd dat:
Primair:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 02 december
2011 tot en met 19 april 2012 te IJmuiden, gemeente Velsen, en/of te Haarlem
en/of te Utrecht en/of te Eindhoven en/of elders in Nederland, en/of in
Bulgarije,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer 1]
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273a Wetboek
van Strafrecht genoemde middelen,
te weten door dwang en/of geweld of een andere feitelijkheid en/of door
dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door afpersing en/of
door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeidend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare
positie,
1) heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of
opgenomen met het oogmerk van uitbuiting (artikel 273 f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten
van arbeid of diensten (van seksuele aard)
dan wel
enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest
vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het
verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273 f lid 1 sub
4),
en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit
de opbrengst van haar/hun seksuele handelingen met of voor een derde tegen
betaling (artikel 273f lid 1 sub 9),
en/of
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 1]
(artikel 273 f lid 1 sub 6),
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
met betrekking tot die [slachtoffer 1] in voornoemde periode
- terwijl die [slachtoffer 1] zich (in Bulgarije) in een zwakke economische en/of
financiële en/of sociale positie bevond en/of in Nederland niet bekend was met
de wijze en/of de omstandigheden waaronder er in Nederland (zelfstandig) in de
prostitutie gewerkt kan worden en/of de Nederlandse en/of engelse taal niet of
nauwelijks machtig was-
(in Bulgarije)
* die [slachtoffer 1] voorgehouden dat er in Nederland veel geld in de prostitutie
kan worden verdiend, en/of
* die [slachtoffer 1] voorgehouden dat zij in Nederland op de beste plek zou gaan
werken en/of dat zij in Nederland geholpen zou worden, en/of
* die [slachtoffer 1] begeleid tijdens haar reis (per vliegtuig) naar Nederland,
en/of
* die [slachtoffer 1] afgehaald vanaf de luchthaven schiphol, en/of
(in Nederland)
* die [slachtoffer 1] in de prostitutie laten werken,
* die [slachtoffer 1] gedwongen, althans bewogen, om vele uren en/of dagen achter
elkaar en/of bij ongesteldheid te werken in de prostitutie,
* voor die [slachtoffer 1] bepaald welk tarief en/of welke werktijden zij diende te
hanteren,
* die [slachtoffer 1] begeleid of laten begeleiden naar de Kamer van Koophandel
en/of de gemeente Velsen en/of andere instanties en/of (aldus) geregeld dat
die [slachtoffer 1] voldeed aan de (wettelijke) voorwaarden om in Nederland als
prostituee te kunnen werken,
* die [slachtoffer 1] toestemming laten vragen om een dag niet als prostituee te
hoeven werken,
* een woonadres voor die [slachtoffer 1] geregeld of laten regelen,
* de werkplek(ken)/locaties bepaald voor die [slachtoffer 1],
* die [slachtoffer 1] van/naar haar werkplek(ken) gebracht en/of opgehaald en/of
laten brengen en/of laten ophalen,
* die [slachtoffer 1] (nagenoeg) voortdurend onder controle en/of toezicht gehouden
en/of doen geloven dat ze (nagenoeg) voortdurend onder controle en/of toezicht
werd gehouden,
* die [slachtoffer 1] (vrijwel) dagelijks verantwoording af laten leggen over het
aantal prostitutieklanten waarmee die [getuige 1] seksuele handelingen tegen
betaling had verricht en/of over de door haar met prostitutiewerkzaamheden
verdiende geldbedragen,
* die [slachtoffer 1] de helft, in elk geval een groot/aanzienlijk gedeelte van het
door haar in de prostitutie verdiende geld afgenomen en/of laten afnemen, in
elk geval in ontvangst genomen en/of laten nemen,
* (daarnaast) die [slachtoffer 1] kosten in rekening gebracht of laten brengen
en/of kosten laten betalen voor (onder andere) de huur van de woning waarin
die [slachtoffer 1] verbleef en/of chauffeurskosten en/of de huur van de werkplek(ken)
van die [slachtoffer 1],
* die [slachtoffer 1] angst ingeboezemd, en/of
aldus en/of op enigerlei (andere) wijze in de communicatieve en/of feitelijke
omgang met die [slachtoffer 1] een situatie gecreeerd en/of in stand gehouden,
waarin verdachte en/of zijn mededader(s) door de feitelijke verhoudingen een
overwicht verkreeg/verkregen over die [slachtoffer 1], en/of misbruik heeft/hebben
gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht dat
verdachte en/of zijn mededader(s) over die [slachtoffer 1] had(den);
Subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2011 tot en met 11 januari 2012 te Plovdiv, in ieder geval in Bulgarije, en/of te Schiphol (gemeente Haarlemmermeer) en/of te IJmuiden, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een ander, te weten [slachtoffer 1],
heeft aangeworven en/of mede genomen,
met het oogmerk die [slachtoffer 1] in een ander land (Nederland) ertoe te brengen
zich beschikbar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of
voor een derde tegen betaling,
(immers heeft hij, verdachte, en of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1]
- voorgehouden dat er in Nederland veel geld in de prostitutie kan worden
verdiend,
- voorgehouden dat zij in Nederland op de beste plek zou gaan werken en/of dat
zij in Nederland geholpen zou worden,
- begeleid tijdens haar reis (per vliegtuig) naar Nederland en/of
- afgehaald van de luchthaven Schiphol;)
2. Voorvragen
De raadsman van verdachte heeft in het kader van de geldigheid van de dagvaarding het volgende aan de orde gesteld. De rechtbank heeft ter terechtzitting van 9 januari 2013 een wijziging van de tenlastelegging toegestaan, inhoudende de toevoeging van een subsidiair feit. De raadsman betwijfelt of met name dit subsidiaire feit op de door de wet voorgeschreven wijze aan verdachte is bekend gemaakt. Voor zover mocht blijken dat dat niet het geval is, bepleit hij de partiële nietigheid van de dagvaarding in zoverre. Ter terechtzitting van 17 mei 2013 is in dit verband door de officier van justitie opgemerkt dat de wijziging tenlastelegging vertaald is toegestuurd naar het adres van verdachte. Gelet hierop en gezien de rechtbank – verwijzende naar de bewijsbeslissing onder 4.2. – tot een bewezenverklaring van het primair tenlaste gelegde zal komen, zal zij dit punt van de raadsman onbesproken laten.
De rechtbank heeft aldus vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden (zes maanden, bij bewezenverklaring van het subsidiair tenlaste gelegde) met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft gezeten. De officier van justitie heeft tevens hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd, onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
4. Bewijs
4.1. Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van de navolgende bewijsmiddelen.
Namen en bijnamen in het onderzoek Ekster, voor zover relevant.
Uit de diverse verklaringen volgt dat met [schuilnaam 1], [schuilnaam 2], verdachte [medeverdachte 1] wordt bedoeld; met [schuilnaam 3], [schuilnaam 4], wordt [medeverdachte 2] bedoeld; met [schuilnaam 5] [2] of [schuilnaam 6] [3] wordt verdachte [medeverdachte 3] bedoeld; en met [schuilnaam 7] wordt verdachte [verdachte] bedoeld. [4] [medeverdachte 4], voornaam [voornaam 1], wordt ook [schuilnaam 7] en [schuilnaam 8] genoemd [5] .
De rechtbank zal bij de navolgende bespreking van de redengevende feiten en omstandigheden ervan uitgaan dat met die bijnamen genoemde personen worden bedoeld.
[slachtoffer 1]
Geworven in Bulgarije/komst naar Nederland/afspraken
In november 2011 werkte [slachtoffer 1] in een bar in Bulgarije. [6] [verdachte], de manager van die bar, vroeg haar in die periode of zij interesse had om als danseres in het buitenland te gaan werken. Hij heeft [slachtoffer 1] vervolgens in contact gebracht met [medeverdachte 1]. Het was voor [slachtoffer 1] duidelijk dat dit iets met prostitutie te maken had. [medeverdachte 1] vertelde dat [slachtoffer 1] op de beste plek zou gaan werken. [medeverdachte 2] werkte ook op die plek en zou haar daar alles over uitleggen en helpen. [medeverdachte 1] vertelde dat [slachtoffer 1] met dit werk veel geld zou kunnen verdienen; genoeg om een auto en een flat in Bulgarije te kunnen kopen. In Bulgarije is de afspraak gemaakt dat [slachtoffer 1] de helft van haar verdiensten in Nederland zou moeten afstaan. [7]
Op 11 januari 2012 kwam [slachtoffer 1] samen met haar vader en [verdachte] op Schiphol aan en werd zij opgehaald door [medeverdachte 3]. [8] [9] Vervolgens zijn zij naar een hotel in Amsterdam gegaan om haar vader af te zetten. Daarna zijn ze naar de woning van [medeverdachte 2] in IJmuiden gegaan. Daar werd tegen [slachtoffer 1] gezegd door [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] dat zij geregistreerd moest worden. Er werd haar verteld dat zij achter het raam zou gaan werken, maar dat daar eerst het één en ander voor geregeld moest worden. [slachtoffer 1] is hierna met [medeverdachte 2] voor haar inschrijving bij de gemeente Velsen geweest. Zij is daar twee keer geweest. Op 17 januari 2012 is zij als nieuwe bewoner van de[adres 1] te IJmuiden ingeschreven. [10] Er moest een eigen bedrijf worden opgestart. [slachtoffer 1] is daar met [getuige 1] heen gegaan, [verdachte] heeft hen daarheen gebracht [11] . Op 30 januari 2012 is zij als eigenaar van een eenmanszaak in de prostitutie geregistreerd bij de Kamer van Koophandel onder de naam [naam eenmanszaak]. [12] Ook is zij in Utrecht geweest om zich te laten registreren. Dat heeft zij samen gedaan met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. [slachtoffer 1] toont tijdens het verhoor haar bewijs van registratie in Utrecht. [slachtoffer 1] heeft in Amsterdam op de [adres 2] achter de ramen gewerkt. [13] Zij begon op 5 of 6 februari 2012 in Eindhoven [14] . Na minder dan een week is zij in Amsterdam gaan werken en heeft daar 2 of 3 maanden gewerkt. Daarna is ze weer naar Eindhoven gegaan voor ongeveer een week, waarna [slachtoffer 1] in Utrecht is gaan werken. Uit het dossier kan worden opgemaakt dat [slachtoffer 1] in de periode van 4 februari 2012 tot en met 23 april 2012 72 van de 80 voor haar beschikbare werkdagen heeft gewerkt grofweg veelal tussen 10.00 ’s ochtends tot 21.00 uur ‘s avonds. [15] Zij moest ook werken als ze ongesteld was. [16] [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bepaalden waar zij ging werken. [17] Zij werkte zeven dagen per week. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hadden [slachtoffer 1] gezegd dat zij tegen de politie moest zeggen dat zij voor zichzelf werkte en dat al het geld dat zij verdiende voor haar zelf was.
Verantwoording
[slachtoffer 1] moest van het verdiende geld eerst de kamerhuur betalen. Daarna werd het gesplitst. Vijftig procent voor [schuilnaam 1] en vijftig procent voor haar. Zij moest ook geld voor de benzine aan [schuilnaam 1] betalen, dit was € 10 ,- per dag. [18] [slachtoffer 1] zou het redelijk hebben gevonden indien [schuilnaam 1] en [schuilnaam 4] haar een bepaald bedrag hadden gevraagd voor de hulp die zij haar hebben gegeven voor de registratie bij de Kamer van Koophandel en de gemeente, voor woonruimte en de werkruimte en dat soort dingen. Zij vindt het niet redelijk dat ze steeds vijftig procent van haar geld moest afstaan. In de tijd dat ze bij [schuilnaam 1] en [schuilnaam 4] in huis was, heeft ze niet kunnen sparen. In maart 2012 kwam een andere [voornaam 1], naar Nederland om als chauffeur voor de meisjes te werken. Zij heeft er weleens aan gedacht om weg te gaan bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], maar wist niet hoe zij dat moest regelen. Toen [slachtoffer 1] aan [medeverdachte 1] aangaf dat zij terug naar Bulgarije wilde omdat zij op deze manier geen geld verdiende, zei [medeverdachte 1] tegen haar dat hij haar zou leren hoe ze het werk zou moeten doen, zodat ze wel geld zou verdienen. [slachtoffer 1] hield bij op papiertjes wat zij verdiende en zij hield het deel voor [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] apart. [slachtoffer 1] werd constant gebeld door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], die haar controleerden. Ze vroegen haar waar zij was en wat zij aan het doen was en hoeveel geld zij al verdiend had. Dit gebeurde dagelijks. [medeverdachte 1] controleerde [slachtoffer 1] ook als zij vertelde dat er geen werk was. Voor de verjaardag van haar vader had [slachtoffer 1] toestemming van [medeverdachte 1] om vrij te nemen. Toen zij nog een vrije dag wilde zei [medeverdachte 1] dat haar vaders verblijf in Nederland niet ten koste mocht gaan van haar werk. Uit een tapgesprek blijkt dat [slachtoffer 1] op 21 maart 2012 belde naar [medeverdachte 1] en hem toestemming vroeg om die dag vrij te nemen. [19]
De tijdens de zoeking op 24 april 2012 in de woning aan de[adres 1] te IJmuiden aangetroffen briefjes (genummerd A.03.03.004) zijn van maart en april 2012 en zijn door [slachtoffer 1] geschreven. [20] Zij moest in opdracht van [medeverdachte 1] bijhouden hoe laat achtereenvolgens de klanten binnen kwamen, weggingen en hoeveel deze voor de verleende diensten betaalden. Dit was een manier van controleren zoals [medeverdachte 1] die toepaste. Deze briefjes moesten van [medeverdachte 1] zo klein mogelijk zijn want wanneer zij controle zouden krijgen van de Belastingdienst, konden zij deze briefjes snel wegmoffelen. Deze briefjes werden door [medeverdachte 1] thuis opgeborgen. [slachtoffer 1] moest deze briefjes per dag bij [medeverdachte 1] inleveren. Uit een tapgesprek van 3 april 2012 tussen [slachtoffer 1] en [getuige 1] blijkt dat zij hun verdiensten bijhouden en dat deze gelden gedeeld moeten worden. [getuige 1] is het zat 7 maanden kaalgeplukt te worden en dat zij doorgaan. [21]
Positie [verdachte]
wilde weten wat [slachtoffer 1] verdiende per dag. [22] In het begin stuurde [slachtoffer 1] aan hem sms'jes met daarin bedragen. Zo schreef [slachtoffer 1] op 12 maart 2012 een sms-bericht aan [verdachte] over de ‘dagen’ en noemt daarbij 06-200,08-380,09-450,10-240, 11-300, 12-150; hetgeen betrekking heeft op de dagen en de verdiende bedragen. [23]
In een afgeluisterd gesprek dat [slachtoffer 1] op 3 april 2012 voerde met [getuige 1] zegt ze dat [schuilnaam 1] met haar niet echt veel verdient, want dat deel, dat ze hem geeft, deelt [schuilnaam 1] samen met [schuilnaam 7]. [24]
Nadat [slachtoffer 1] was gestopt met het sturen van deze sms-berichten bleef [verdachte] nog wel sms-berichten sturen [25] . Na de aanhouding van [medeverdachte 2] is [slachtoffer 1] ge-sms’t door [verdachte]. [26] In totaal heeft [slachtoffer 1] op 13 juni 2012 3 sms'jes van [verdachte] ontvangen. [slachtoffer 1] is boos op [schuilnaam 7] [verdachte] want hij heeft haar in de uitbuitingssituatie gebracht. [verdachte] heeft er voor gezorgd dat zij bij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] terecht is gekomen.
Verklaring verdachte [medeverdachte 2]
Verdachte [medeverdachte 2] heeft [slachtoffer 1] onderdak verleend toen zij in Nederland kwam. [27] [slachtoffer 1] heeft haar per maand huur betaald. [slachtoffer 1] moest de verdiende gelden noteren op papiertjes, want [medeverdachte 1] ging die verdiensten verdelen met [voornaam 1]. [28] [slachtoffer 1] hield 50 procent van haar verdiensten zelf over. Er is ook een andere man naar Nederland gekomen om de meisjes van en naar het werk te vervoeren, dat was [voornaam 1] [medeverdachte 4]. [slachtoffer 1] moest geld geven aan die [medeverdachte 4], voor zijn vervoersdiensten en voor zijn ticket naar Bulgarije. [medeverdachte 2] is een gesprek voorgehouden van 7 april 2012, te 11.06 uur, gespreknummer 539 op de telefoonlijn [telefoonnummer 1], tussen haarzelf en [slachtoffer 1]. [29] Ten tijde van het gesprek was [medeverdachte 2] samen met [slachtoffer 1] in Eindhoven om daar werkruimte te zoeken. Laatstgenoemde is daar gaan werken.
Verklaring getuige [getuige 1]
denkt dat [slachtoffer 1] eind januari 2012 naar Nederland kwam. [30] [slachtoffer 1] kwam naar Nederland met haar vader. Zij zijn met het vliegtuig vanuit Bulgarije naar Nederland gekomen. [slachtoffer 1] is naar de woning aan de [adres 1] gekomen. De vader van [slachtoffer 1] is nooit in de woning aan de [adres 1] geweest. [slachtoffer 1] heeft het wel gevraagd aan [medeverdachte 1], maar dat mocht niet van hem, omdat het dan zou opvallen voor de Nederlandse buren dat er zoveel mensen in de woning zouden verblijven. Voordat [slachtoffer 1] naar Nederland kwam wist zij wat ze hier moest gaan doen. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] wilden dat [slachtoffer 1] hier ook zou gaan werken. [getuige 1] moest van [medeverdachte 1] liegen over [slachtoffer 1] tegenover de beheerder van het [adres 3]. Deze mocht van [medeverdachte 1] niet weten dat [slachtoffer 1] en zij werkten voor [medeverdachte 1]. Uiteindelijk is [slachtoffer 1] gaan werken aan de [adres 2] in Amsterdam. [slachtoffer 1] hield haar verdiensten bij in een schriftje en op papiertjes. Dit moesten zij doen van [medeverdachte 1]. De papiertjes werden door hem meegenomen. [getuige 1] heeft het schriftje van [slachtoffer 1] gezien. Ook werd [slachtoffer 1] gecontroleerd tijdens haar werk. [schuilnaam 7] en [medeverdachte 1] deden dit tijdens haar werk op de [adres 2] in Amsterdam.
4.2. Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, in dier voege dat:
Primair:
hij in de periode van 2 december 2011 tot en met 19 april 2012 te IJmuiden, gemeente Velsen, en/of te Haarlem en/of te Utrecht en/of te Eindhoven en/of elders in Nederland, en/of in Bulgarije,
tezamen en in vereniging met anderen,
[slachtoffer 1]
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273a Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of een andere feitelijkheid en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
1) heeft geworven en vervoerd en overgebracht en gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting en
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard
en
3) heeft gedwongen of bewogen hem en zijn mededaders te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
en
telkens tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 1],
immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders met betrekking tot die [slachtoffer 1] in voornoemde periode
- terwijl die [slachtoffer 1] zich in een zwakke economische en financiële en sociale positie bevond en in Nederland niet bekend was met de wijze en de omstandigheden waaronder er in Nederland zelfstandig in de prostitutie gewerkt kan worden en de Nederlandse en Engelse taal niet of nauwelijks machtig was -
in Bulgarije
* die [slachtoffer 1] voorgehouden dat er in Nederland veel geld in de prostitutie kan worden verdiend, en
* die [slachtoffer 1] voorgehouden dat zij in Nederland op de beste plek zou gaan werken en dat zij in Nederland geholpen zou worden, en
* die [slachtoffer 1] begeleid tijdens haar reis (per vliegtuig) naar Nederland, en
* die [slachtoffer 1] afgehaald vanaf de luchthaven Schiphol, en
(in Nederland)
* die [slachtoffer 1] in de prostitutie laten werken,
* die [slachtoffer 1] gedwongen, althans bewogen, om vele uren en dagen achter elkaar en bij ongesteldheid te werken in de prostitutie,
* voor die [slachtoffer 1] bepaald welk tarief en welke werktijden zij diende te hanteren,
* die [slachtoffer 1] begeleid of laten begeleiden naar de Kamer van Koophandel en de gemeente Velsen en andere instanties en aldus geregeld dat die [slachtoffer 1] voldeed aan de wettelijke voorwaarden om in Nederland als prostituee te kunnen werken,
* die [slachtoffer 1] toestemming laten vragen om een dag niet als prostituee te hoeven werken,
* een woonadres voor die [slachtoffer 1] geregeld of laten regelen,
* de werkplekken/locaties bepaald voor die [slachtoffer 1],
* die [slachtoffer 1] van/naar haar werkplekken gebracht en opgehaald en laten brengen en laten ophalen,
* die [slachtoffer 1] nagenoeg voortdurend onder controle en toezicht gehouden en doen geloven dat ze nagenoeg voortdurend onder controle en toezicht werd gehouden,
* die [slachtoffer 1] vrijwel dagelijks verantwoording af laten leggen over het aantal prostitutieklanten waarmee die [slachtoffer 1] seksuele handelingen tegen betaling had verricht en over de door haar met prostitutiewerkzaamheden verdiende geldbedragen,
* die [slachtoffer 1] een aanzienlijk gedeelte van het door haar in de prostitutie verdiende geld afgenomen,
* daarnaast die [slachtoffer 1] kosten in rekening gebracht en/of kosten laten betalen voor (onder andere) de huur van de woning waarin die [slachtoffer 1] verbleef en chauffeurskosten en de huur van de werkplekken van die [slachtoffer 1],
* die [slachtoffer 1] angst ingeboezemd, en
aldus en op enigerlei andere wijze in de communicatieve en feitelijke omgang met die [slachtoffer 1] een situatie gecreëerd en in stand gehouden, waarin verdachte en zijn mededaders door de feitelijke verhoudingen een overwicht verkregen over die [slachtoffer 1], en misbruik hebben gemaakt van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht dat verdachte en zijn mededaders over die [slachtoffer 1] hadden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd. De naam ‘[getuige 1]’ heeft de rechtbank verbeterd gelezen als ‘[slachtoffer 1].’ Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezen verklaarde levert op:
mensenhandel (terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen).
6. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sanctie
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan - kort gezegd - mensenhandel. Allereerst is bewezen verklaard dat hij tezamen met anderen [slachtoffer 1] heeft aangeworven om in Nederland in de prostitutie te gaan werken en haar gedwongen dan wel laten dwingen er mee door te gaan. Door [slachtoffer 1] in strijd met de waarheid een andere situatie in Nederland voor te spiegelen hebben verdachte en zijn mededaders deze vrouw misleid. Dat [slachtoffer 1] heeft verklaard dat ze vrijwillig naar Nederland is gekomen, pleit verdachte niet vrij. Eenmaal in Nederland gekomen heeft hij tezamen met zijn mededaders misbruik gemaakt van de slechte sociale en economische situatie waarin [slachtoffer 1] in Nederland verkeerde, doordat zij de taal niet sprak en volledig onwetend was ten aanzien van de prostitutie in Nederland. In Nederland hebben verdachte en zijn mededaders met agressief, dreigend en controlerend gedrag de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer op grove wijze geschonden en hebben aldus op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke vrijheid van deze vrouw. [slachtoffer 1] die, zoals gezegd de Nederlandse taal niet sprak, was als het ware aan de verdachte en zijn mededaders overgeleverd. Zij kon zich veelal niet steeds vrij buitenshuis bewegen en werd voordurend gecontroleerd; geld wat zij verdiende moest zij geheel of grotendeels afstaan. [slachtoffer 1] heeft dag in dag uit letterlijk aan den lijve moeten ervaren wat de gevolgen waren van de gedragingen van verdachte en zijn mededaders. Verdachte en zijn mededaders hebben zich op deze wijze zonder enig respect voor de eigenwaarde van het slachtoffer door middel van haar verrijkt.
Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op hetgeen hiervoor is overwogen een gevangenisstraf van aanzienlijke duur op zijn plaats.
De rechtbank heeft tevens acht geslagen op de omstandigheid dat de verdachte blijkens het hem betreffend uittreksel justitiële documentatie in Nederland niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld.
De rechtbank is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt. De rechtbank ziet aanleiding om af te wijken van de eis van de officier van justitie in de omstandigheid dat de uitbuiting een beperkte periode heeft geduurd.
8. Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 7.620 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade voortvloeit uit het primair bewezen verklaarde feit. De vordering wordt derhalve geheel toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 april 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat, indien (één van) de medeverdachte(n) dit bedrag geheel of gedeeltelijk (heeft) hebben betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank stelt vast dat verdachte jegens de benadeelde partij [slachtoffer 1] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het primair bewezen verklaarde feit is toegebracht. Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte opleggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 april 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 47, 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 4.2. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 5. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven (7) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] geleden schade tot een bedrag van € 7.620,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 april 2012 tot aan de dag der algehele voldoening en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer 1], voornoemd, rekeningnummer [0000000], ter attentie van [rekeninghouder], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat, indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door (één van) de medeverdachte(n) is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 7.620,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 april 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 73 dagen hechtenis, met dien verstande dat dit verdachte niet van zijn betalingsverplichting ontslaat.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat, voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens (één van) de medeverdachte(n) aan de benadeelde partij en/of de staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.C.M. Rutten, voorzitter,
mr. E.J. van Keken en mr. J.J.M. Uitermark, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. A. Zeeman en F.A. Dudok van Heel,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 mei 2013.
F.A. Dudok van Heel is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. De telkens hierna in de voetnoten aangehaalde tapgesprekken en sms-berichten maken onderdeel uit van het betreffende proces-verbaal waaraan zij als bijlage zijn gehecht.
2.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] d.d. 25januari 2011, p.1044, 1048
3.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 6] d,d,12 juli 2012, p.998
4.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] d.d. 22 mei 2012, p. 1624
5.Proces-verbaal m.b.t. criminele organisatie d.d. 20 september 2012, p. 2962
6.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 12 mei 2012, p.1461
7.Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [slachtoffer 1] 22 november 2012
8.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 12 mei 2012, p.1462 en 1463
9.Proces-verbaal van bevindingen Binnenkomst [slachtoffer 1] in Nederland d.d. 8 mei 2012, p. 1505
10.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek [slachtoffer 1] d.d. 23 maart 2012, p. 1498
11.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 12 mei 2012, p.1463
12.Een schriftelijk bescheid, te weten een inschrijving eenmanszaak onder KvK nummer [00000000], p. 1500
13.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1], d.d. 24 april 2012 p.1443
14.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 12 mei 2012, p.1463, 1464
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 mei 2012, p. 1536
16.Tapgesprek met nummer 151 d.d. 6 maart 2012, p. 1561
17.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 12 mei 2012, p. 1459, 1463, 1464
18.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 12 mei 2012, p.1464 en 1465
19.Tapgesprek met nummer 147, d.d. 21 maart 2012, p. 590
20.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 1] d.d. 25 juni 2012, p.1481 en een schriftelijk bescheid, te weten de bijlage betreffende een aantal kopieën van aantekeningen A 03.03.004
21.Tapgesprek met nummer 222, d.d. 3 april 2012, p. 1578
22.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 12 mei 2012, p.1466
23.Tapgesprek met nummer 276260321, uitgaand smsbericht, p.1516
24.Tapgesprek met nummer 222, d.d. 3 april 2012, te 21.48.52 uur, p. 1575
25.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 12 mei 2012, p.1466
26.Proces-verbaal van getuige [slachtoffer 1] d.d. 25 juni 2012, p.1480
27.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 24 april 2012, p.1357
28.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 4 mei 2012, p.1368-1369
29.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 30 mei 2012, p.1386
30.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] d.d. 22 mei 2012, p. 1624-1627