ECLI:NL:RBNHO:2013:9092
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- D.G.M. van den Hoogen
- A.C.M. Rutten
- J.A.M. Jansen
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne te Schiphol met verwerping van het verweer van ontbreken opzet
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 15 augustus 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 1 mei 2013 op Schiphol werd aangehouden. De verdachte, afkomstig uit Suriname, arriveerde met vlucht PY994 en werd tijdens een controle betrapt met een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne in zijn handbagage. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie, mr. L.B. Haneveld, vorderde bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, terwijl de raadsman, mr. T.J. Stapel, pleitte voor vrijspraak op basis van het ontbreken van opzet.
De rechtbank heeft de verklaring van de verdachte, dat hij de cocaïne niet wist te bevatten, als ongeloofwaardig bestempeld. De verdachte had de koekjes zelf in zijn handbagage gedaan en de rechtbank oordeelde dat het gewicht van de handbagage, dat meer dan twee kilogram cocaïne bevatte, niet onopgemerkt kon zijn gebleven. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk de cocaïne binnen het grondgebied van Nederland had gebracht, wat in strijd is met de Opiumwet.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn geestelijke gezondheid, en besloot af te wijken van de gebruikelijke strafmaat voor dergelijke feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, en de rechtbank heeft de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet toegepast.