ECLI:NL:RBNHO:2013:9071
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne te Schiphol met bewezenverklaring en strafmaatverweren
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 oktober 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 21 juli 2013 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk ongeveer 4724 gram cocaïne heeft ingevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd tijdens de terechtzitting, en er zijn verschillende bewijsmiddelen gepresenteerd, waaronder proces-verbaal van aanhouding en deskundigenrapporten. De rechtbank heeft het bewezen verklaarde feit gekwalificeerd als opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte tot een gevangenisstraf van 45 maanden zou worden veroordeeld, terwijl de verdediging pleitte voor een lagere straf op basis van de hoeveelheid cocaïne die de verdachte volgens afspraak zou vervoeren. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte bewust de kans heeft aanvaard dat hij een grotere hoeveelheid cocaïne invoerde dan afgesproken, en heeft de verdediging in dit opzicht verworpen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de eerdere veroordeling van de verdachte voor soortgelijke feiten en heeft geoordeeld dat de ernst van het bewezenverklaarde een gevangenisstraf rechtvaardigt.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 39 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht toegepast en heeft de beslissing op een zorgvuldige manier gemotiveerd, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte.