ECLI:NL:RBNHO:2013:9061

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 oktober 2013
Publicatiedatum
1 oktober 2013
Zaaknummer
15/800758-11
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf wegens niet-naleving van bijzondere voorwaarden

Op 1 oktober 2013 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zitting houdende in Haarlem, uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 15/800758-11. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf toegewezen. Deze vordering was ingediend door de officier van justitie, mr. J.J. Maarleveld, op basis van de niet-naleving van bijzondere voorwaarden door de veroordeelde. De zaak werd behandeld op een openbare terechtzitting op 17 september 2013, waar de veroordeelde en zijn raadsman niet aanwezig waren, maar de officier van justitie wel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarde om zich te houden aan de voorschriften van Reclassering Nederland niet heeft nageleefd. Dit bleek uit een advies van de reclassering, waarin werd aangegeven dat er geen contact meer was geweest tussen de veroordeelde en de reclassering sinds april 2012, en dat de veroordeelde in België gedetineerd was geweest voor drugssmokkel.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de mededeling van de voorwaardelijke veroordeling op 13 oktober 2011 aan de veroordeelde was toegezonden en dat de proeftijd op 7 oktober 2011 was ingegaan. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde zijn afspraken in het kader van de meldplicht niet is nagekomen, wat leidde tot de conclusie dat de vordering tot tenuitvoerlegging moest worden toegewezen. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf van drie maanden gelast, zoals opgelegd bij het vonnis van 22 september 2011. De beslissing is gegrond op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht en is uitgesproken door de voorzitter en twee andere rechters in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800758-11
Uitspraakdatum: 1 oktober 2013
Verstek
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling (ex artikel 14 g Sr)
Deze beslissing is genomen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 september 2013 in de zaak tegen:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres].
Op 17 september 2013 is deze vordering op een openbare terechtzitting behandeld.
Veroordeelde noch zijn raadsman is verschenen. De officier van justitie mr. J.J. Maarleveld was wel aanwezig.
Van het verhandelde ter terechtzitting is afzonderlijk proces-verbaal gemaakt. De inhoud daarvan wordt hier als ingelast beschouwd.
1. Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
De officier van justitie heeft bij schriftelijke vordering van 10 juli 2013 gevorderd dat de rechtbank zal gelasten dat de bij vonnis van deze rechtbank van 22 september 2011 aan de veroordeelde opgelegde straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd, alsnog zal worden ten uitvoer gelegd, op grond van het feit dat de veroordeelde de aan die voorwaardelijke straf verbonden bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
3. Gronden van de beslissing
Bij vonnis van deze rechtbank te Haarlem van 22 september 2011 is de veroordeelde veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van negen (9) maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan een gedeelte, groot drie (3) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde vóór het einde van een op twee (2) jaren vastgestelde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel gedurende de proeftijd niet heeft nageleefd de bijzondere voorwaarde dat veroordeelde:
zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland, zolang die instelling dat nodig acht, ook als deze aanwijzingen gedragsinterventies inhouden. Daartoe moet veroordeelde zich melden bij Reclassering Nederland indien hij hiertoe uitgenodigd wordt. Hierna moet hij zich gedurende door Reclassering Nederland bepaalde perioden blijven melden zo frequent als Reclassering Nederland deze periode nodig acht.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de mededeling voorwaardelijke veroordeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering op 13 oktober 2011 aan de veroordeelde is toegezonden. De proeftijd is ingegaan op 7 oktober 2011 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de veroordeelde de bij genoemd vonnis gestelde bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd, hetgeen de rechtbank is gebleken uit het advies tenuitvoerlegging van Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering te Rotterdam (hierna: de reclassering) d.d. 11 juni 2013. Uit het voornoemde advies blijkt dat het toezicht is gestart op 23 december 2011. Vanaf 5 maart 2012 tot en met 2 april 2012 hebben er drie gesprekken plaatsgevonden met veroordeelde. Op 5 maart 2012 heeft veroordeelde de standaard gedragsregels ondertekend en op 2 april 2012 heeft hij de toezichtovereenkomst getekend. Na 2 april 2012 is er geen contact meer geweest tussen de reclassering en veroordeelde. Gebleken is dat veroordeelde in de periode van 3 mei 2012 tot 28 april 2013 in België gedetineerd is geweest wegens een veroordeling ter zake drugssmokkel. De toezichthouder heeft op 26 juni 2012 een brief gestuurd naar de gevangenis waar hij gedetineerd was. Veroordeelde heeft hier niet op gereageerd. Hij heeft ook geen contact- of adresgegevens achtergelaten bij die gevangenis. Ook zijn advocaat heeft geen contact meer met hem. In 2013 zijn er wederom pogingen ondernomen om het reclasseringstoezicht te hervatten. Zo heeft de toezichthouder veroordeelde en zijn vriendin tevergeefs gebeld op de telefoonnummers die bij de reclassering bekend zijn. Verder zijn er sms-berichten verstuurd naar zijn vriendin met het dringende verzoek aan veroordeelde om contact op te nemen met de reclassering. Tot slot heeft de reclassering in mei 2013 achtereenvolgens een uitnodiging, berisping en een waarschuwing gestuurd naar het adres waarop veroordeelde staat ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens. Deze pogingen hebben er niet toe geleid dat veroordeelde is komen opdagen, noch heeft hij zich afgemeld of op andere wijze contact met de reclassering opgenomen.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel, dat veroordeelde de hiervoor vermelde bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd, nu hij zijn afspraken in het kader van de meldplicht herhaaldelijk niet is nagekomen. Daarbij geldt dat het de eigen verantwoordelijkheid is van veroordeelde om bereikbaar te zijn voor en in contact te blijven met de reclassering. Nu veroordeelde niet dienovereenkomstig heeft gehandeld, is het aan hemzelf te wijten dat hij de afspraken in het kader van de meldplicht niet is nagekomen, waardoor die meldplicht niet uitgevoerd kon worden. In het verlengde daarvan heeft er ook geen gedragsinterventie kunnen plaatsvinden. Hierdoor heeft veroordeelde onvoldoende meegewerkt aan de uitspraak van 22 september 2011 van deze rechtbank, hetgeen gelet op het voorgaande ook daadwerkelijk dient te leiden tot de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Alles afwegende is de rechtbank derhalve van oordeel dat de vordering behoort te worden toegewezen. Daarom zal de gevorderde tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf worden gelast.
4. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De te geven beslissing is gegrond op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.
5. Beslissing
De rechtbank:
wijst toe de vordering van de officier van justitie;
gelast de tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf voor de duur van drie (3) maanden, opgelegd bij voormeld vonnis van 22 september 2011 in de zaak met parketnummer 15/800758-11.
4. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door
mr. S. Ok, voorzitter,
mrs. E.L. Grosheide en C.A.M. van der Heijden, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.M.A. Beckers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 oktober 2013.