Op 30 september 2013 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de vergoeding van de eigen bijdrage voor rechtsbijstand. Het verzoekschrift, ingediend door mr. M.C.A. Stoop namens de verzoekster, was gericht op het verkrijgen van een vergoeding van € 419,45 ten laste van de Staat. Dit bedrag bestond uit € 150,- voor de eigen bijdrage en € 269,45 voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De strafzaak tegen de verzoekster was geseponeerd, zoals bevestigd in een brief van de officier van justitie van 28 januari 2013.
De rechtbank oordeelde dat op grond van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering de gewezen verdachte recht heeft op vergoeding van de kosten van een raadsman, mits de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel. In dit geval was de eigen bijdrage van € 150,- niet verschuldigd, omdat de zaak was geëindigd zonder straf of maatregel. De rechtbank benadrukte dat de rechtsbijstandverlener, in dit geval mr. Stoop, de eigen bijdrage aan de rechtzoekende diende te restitueren.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen gronden aanwezig waren die de toekenning van een vergoeding rechtvaardigden. Het verzoek van de verzoekster werd afgewezen, en de rechtbank wees het verzoek af op basis van de geldende wetgeving en de omstandigheden van de zaak. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. I. Hermans, en openbaar uitgesproken op dezelfde datum.