Uitspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 26 september 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen van een poging tot plofkraak in ‘t Harde en de Goorn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij een plofkraak in ‘t Harde op 21 oktober 2012, waarbij brandbare gassen in een geldautomaat werden gebracht met de intentie deze tot ontploffing te brengen. De verdediging voerde aan dat het DNA-materiaal van de verdachte op kledingstukken nabij de vluchtauto mogelijk afkomstig was van het uitlenen van zijn kleding. Dit verweer werd door de rechtbank verworpen. De rechtbank oordeelde dat het DNA-bewijs, hoewel sterk, niet voldoende was om de verdachte te verbinden aan de plofkraak in de Goorn, waardoor hij voor dat feit werd vrijgesproken. De rechtbank concludeerde dat de verdachte op 21 oktober 2012 samen met een ander een ontploffing teweegbracht in de geldautomaat in ‘t Harde, wat leidde tot grote schade aan de automaat en de omgeving. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van twee jaar op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de samenleving.