3.Mr. [X] heeft de hiervoor onder 2. bedoelde afspraak niet bevestigd maar heeft op 27 april 2012 wel € 2.000 overgemaakt, op 25 juni € 1.000, op 15 augustus € 1.000, op 17 september € 2.000, op 24 september € 1.000 en op 27 november € 2.000: in totaal dus € 9.000. Daarbij is telkens als betalingsomschrijving vermeld: terugbetaling lening.
De beoordeling van het geschil
Partijen verschillen om te beginnen van mening over de vraag, wat er tussen hen is afgesproken over de terugbetaling van de lening en over de rente.
Angelo BV houdt het erop, dat oorspronkelijk terugbetaling binnen 2 weken was overeengekomen, maar dat medio 2012 de nadere afspraak is gemaakt, zoals hiervoor onder 2. omschreven. Mr. [X] zou dus gaan afbetalen met minimaal € 1.000 per maand en zou bovendien € 4.000 rente betalen. Mr. [X] erkent de afbetalingsregeling, maar betwist de renteafspraak.
Daarover wordt als volgt geoordeeld.
Door niet onmiddellijk te protesteren tegen de inhoud van het hiervoor onder 2. weergegeven e-mailbericht van 30 juli 2012 en vervolgens zonder enig kenbaar voorbehoud over te gaan tot de daarin verwoorde afbetaling, moet het ervoor worden gehouden dat Mr. [X], die advocaat is en geacht moet worden te hebben begrepen wat de juridische gevolgen daarvan waren, heeft erkend dat die afspraak in genoemd e-mailbericht juist is weergegeven, althans dat hij die afspraak stilzwijgend heeft bevestigd. Dat betekent dat Mr. [X] verplicht was om maandelijks
minimaal€ 1.000 af te lossen totdat lening + rente waren afbetaald.
Uit het hiervoor onder 3. weergegeven betalingsoverzicht volgt reeds, dat Mr. [X] zich niet aan die afspraak heeft gehouden, doordat hij ondanks herhaalde aanmaning
nietmaandelijks betaalde. Hij betaalde kennelijk zoals het hem uitkwam, wat nu juist niet was afgesproken. Sinds november 2012 is zelfs helemaal niets meer betaald. Zoals nog is gebleken, heeft Angelo BV herhaaldelijk duidelijk laten blijken daar geen genoegen mee te nemen. Daartoe had zij bovendien alle reden, omdat Mr. [X] had laten weten de rente niet te zullen betalen, welke rente toch een integraal onderdeel uitmaakte van de hele afspraak. Daaruit moest Angelo BV wel afleiden dat Mr. [X] niet van plan was om (volledig) aan de gemaakte afspraak te voldoen. Op de voet van het bepaalde in artikel 6.80 van het Burgerlijk Wetboek was Angelo BV gerechtigd de resterende schuld plus rente ineens op te eisen, zoals zij heeft gedaan. Mr. [X] kon dat rechtsgevolg niet afwenden door eind november 2012 alsnog een betaling te doen.
Partijen blijken verder verdeeld over de vraag, hoeveel Mr. [X] inmiddels heeft terugbetaald. Mr. [X] houdt het erop dat in totaal € 9.000 is terugbetaald, maar volgens Angelo BV is slechts € 6.000 terugbetaald, omdat € 3.000 betrekking heeft op een andere schuld van Mr. [X], te weten het haar toekomende geldsbedrag uit hoofde van een arrest van het gerechtshof te Amsterdam gewezen in de zaak van de commanditaire vennootschap [naam vennootschap] en [mevrouw Y] tegen [naam vennootschap].
Daarover wordt als volgt geoordeeld.
Volgens artikel 6.43 van het Burgerlijk Wetboek geschiedt de toerekening van een betaling op de verbintenis die de schuldenaar aanwijst. Als er dus al sprake was van meerdere schulden van Mr. [X] aan Angelo BV, dan strekten de hiervoor bedoelde betalingen blijkens de duidelijke vermelding op de overschrijving telkens ter aflossing van de in deze procedure bedoelde lening.
Daaruit volgt dat rechtens € 9.000 op de lening en de overeengekomen rente is afgelost, zodat nog € 15.000 moet worden betaald.
Tegen de gevorderde buitengerechtelijke kosten is geen zelfstandig verweer gevoerd, zodat ook die worden toegewezen.
Nu Mr. [X] grotendeels in het ongelijk wordt gesteld, moet hij de proceskosten betalen..
Mr. [X] wordt veroordeeld om aan Angelo BV te betalen een bedrag van € 15.000 .
Mr. [X] wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van Angelo BV tot op heden worden begroot op € 1.552,27 waarvan € 600,-- wegens salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar verklaard bij voorraad.
Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.M.Visser, kantonrechter, en bij vervroeging uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 mei 2013, in tegenwoordigheid van de griffier.