Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 11
- de brief van 21 mei 2013 van de zijde van de Gemeente, houdende producties 12 en 13
- de brief van 21 mei 2013 van de zijde van [eiseres], houdende producties 13 tot en met 17
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitnota van de Gemeente.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
De laagste inschrijver is [eiseres] b.v. Zij hebben ingeschreven met een ander product dan Flugsand. Deze inschrijving is als ongeldig afgewezen”. Deze reden van afwijzing is door de Gemeente op een later tijdstip nader toegelicht, in die zin dat “Granulight” niet als grond van natuurlijke oorsprong werd gezien. Hoewel het zorgvuldiger was geweest indien de Gemeente deze nadere toelichting eerder had gegeven, brengt het feit dat dit eerst twee dagen voor de zitting van 23 mei 2013 is gebeurd, niet met zich dat sprake is van een aanbestedingsrechtelijk ongeoorloofde aanvulling. Redengevend daarvoor is dat door [eiseres] niet is weersproken dat de voornaamste reden dat zij een lage prijs heeft kunnen offreren, daarin is gelegen zij met “Granulight” heeft ingeschreven. Zoals hiervoor overwogen staat vast dat de zes andere inschrijvers met het (duurdere) “Flugsand” hebben ingeschreven. Door de inschrijving van [eiseres] te accepteren terwijl deze niet voldoet aan de bestekseisen, zou de Gemeente handelen in strijd met de beginselen van het aanbestedingsrecht, met name het gelijkheidsbeginsel. Uit dat gelijkheidsbeginsel vloeit immers voort dat de andere inschrijvers er op mogen vertrouwen dat inschrijvingen die niet aan de bestekeisen voldoen (waaronder dus ook: inschrijvingen met “Granulight”), buiten beschouwing worden gelaten.