ECLI:NL:RBNHO:2013:8718

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 augustus 2013
Publicatiedatum
26 september 2013
Zaaknummer
AWB-12_2941
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

BIZ-bijdrage en de rechtmatigheid van belastingheffing door de gemeente Amsterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vennootschap onder firma, eiseres, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder, over de rechtmatigheid van een opgelegde BIZ-bijdrage van € 300 voor het jaar 2012. Eiseres betwistte de aanslag, stellende dat de middelen die door de BIZ-bijdragen aan de Vereniging BI-zone Haarlemmerbuurt zouden toevloeien, niet via een jaarplan op een vergadering van de vereniging waren vastgesteld. Eiseres voerde aan dat een aanzienlijk deel van de middelen zou worden besteed aan een burenbelsysteem, waar zij zelf niet bij aangesloten was, en dat dit een onredelijke belastingheffing opleverde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente Amsterdam op 15 december 2011 een uitvoeringsovereenkomst met de Vereniging had gesloten en dat de gemeenteraad op 21 december 2011 een verordening had vastgesteld voor de heffing van de BIZ-bijdrage. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar bevoegd was om de BIZ-bijdrage op te leggen, ongeacht de gebreken in de besluitvorming van de vereniging. De rechtbank concludeerde dat de BIZ-bijdrage voldoet aan de wettelijke vereisten en dat de heffing niet willekeurig of onredelijk was. Eiseres had andere juridische mogelijkheden om haar bezwaren tegen de vereniging aan te kaarten, maar deze konden niet afdoen aan de bevoegdheid van de heffingsambtenaar.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 12/2941
Uitspraakdatum: 29 augustus 2013.
Uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
de vennootschap onder firma [eiseres], waarvan de vennoten zijn [namen vennoten], gevestigd te [vestigingsplaats], eiseres,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
Verweerder heeft met dagtekening 30 juni 2012 aan eiseres voor het jaar 2012 een aanslag (aanslagnummer[aanslagnummer]) BIZ-bijdrage opgelegd ten bedrage van € 300.
1.2.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 juni 2012 de aanslag gehandhaafd.
1.3.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
1.4.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.5.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
1.6.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 juni 2013.
Namens eiseres zijn daar de beide vennoten verschenen. Verweerder is verschenen in de persoon van mr. B. Brekveld, vergezeld van [4 namen]. Voorts is de zitting bijgewoond door[6 namen], allen ondernemers in de Haarlemmerbuurt.
1.7.
Op 31 juli 213 heeft de rechtbank van eiseres een brief d.d. 29 juli 2013 met een nader standpunt ontvangen. De rechtbank heeft daarin geen aanleiding gezien het onderzoek te heropenen en heeft de brief aan eiseres retour gezonden. Deze brief maakt dus geen deel uit van de gedingstukken.

2.Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.
Eiseres exploiteert een winkel in huishoudelijke artikelen. De onroerende zaak waarin de winkel is gevestigd is gelegen aan de [adres].
2.2.
De gemeente Amsterdam heeft op 15 december 2011 met de Vereniging BI-zone Haarlemmerbuurt (hierna: de Vereniging) een "Uitvoeringsovereenkomst Bedrijven Investeringszone Haarlemmerbuurt (hierna: de Uitvoeringsovereenkomst) gesloten.
2.3.
De Vereniging heeft tot doel: het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit en beleving van de openbare ruimte van het gebied Haarlemmerbuurt. Het gebied omvat onder meer de objecten gelegen aan de Haarlemmerdijk 1 tot en met 188.
2.4.
De gemeenteraad van de gemeente Amsterdam heeft op 21 december 2011 de "Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de Bedrijveninvesteringszone (BI-zone) Haarlemmerbuurt” (hierna: de Verordening) vastgesteld. De Verordening is gebaseerd op de Experimentenwet BI-zones (hierna: de Wet). Bij de Verordening is een Bedrijven Investeringszone (BIZ) ingesteld. Hierbij is een BIZ-heffing ingevoerd. De datum van ingang van deze heffing is 1 januari 2012.

3.Geschil

3.1.
In geschil is of verweerder terecht voor 2012 een BIZ-bijdrage van € 300 van eiseres heeft geheven.
3.2.
Eiseres stelt zich op het standpunt dat de aanslag ten onrechte is opgelegd. Daartoe voert eiseres – kort en zakelijk samengevat – aan:
  • dat over de besteding van de middelen die door deze heffing aan de vereniging toevloeien niet via de vaststelling van een jaarplan op een vergadering van de vereniging is besloten, en
  • dat een groot deel van de middelen wordt besteed aan het burenbelsysteem, dat slechts beschikbaar is voor een minderheid van de ondernemers.
3.3.
Verweerder stelt dat het bestuur van de BIZ-vereniging op 20 juni 2012 tijdens de algemene ledenvergadering het jaarplan 2012 heeft gepresenteerd, besproken en vastgesteld. Bij bedenkingen over de gang van zaken tijdens de vergadering kan op grond van artikel 14, tweede lid, van de statuten van de Vereniging een buitengewone ledenvergadering bijeen worden geroepen. Het is verweerder niet gebleken dat daartoe vanuit de leden of eiseres het initiatief is genomen. Voorts voldoet volgens verweerder de bijdrage aan CBBAS (het burenbelsysteem) aan het criterium als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Wet, te weten dat de BIZ-bijdrage strekt ter bestrijding van de kosten verbonden aan activiteiten gericht op de bevordering van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte.
Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4.Beoordeling van het geschil

4.1.1.
In artikel 1, eerste lid, van de Wet is bepaald dat de gemeenteraad onder de naam BIZ-bijdrage een heffing kan instellen ter zake van binnen een bepaald gebied in de gemeente (BI-zone) gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen. Volgens het tweede lid van dit artikel is de BIZ-bijdrage een belasting die strekt ter bestrijding van de kosten die verbonden zijn aan activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van de BI-zone. De BIZ-bijdrage wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de BI-zone gelegen onroerende zaken, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken, aldus het derde lid.
4.1.2.
In de in de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II 2007/2008, 31 430, nr. 3, pag. 20) wordt artikel 1 van de Wet als volgt toegelicht:
"Dit artikel bevat de expliciete bevoegdheid de belasting op te leggen zoals die wordt geëist door artikel 132, zesde lid, van de Grondwet, geeft de belastinggrondslag en karakteriseert de belasting als een bestemmingsheffing. De heffingsverordening zal nader moeten specificeren om welk gebied het gaat, welke activiteiten worden uitgevoerd, welke vereniging of stichting deze activiteiten uit zal voeren, welke kosten hieraan verbonden zijn en wat de hoogte van de heffing zal bedragen. Ook worden eisen gesteld aan het soort te subsidiëren activiteiten, naar verwachting vooral op het gebied van leefbaarheid, ruimtelijke kwaliteit en veiligheid (zie ook paragraaf 7.1.2 in het algemene deel). Een belangrijke beperking is ook dat het moet gaan om behartiging van een publiek belang in de openbare ruimte. (…)".
4.1.3.
In artikel 7 van de Wet is onder meer bepaald dat de opbrengst van de belasting als subsidie wordt verstrekt aan de bij de verordening aangewezen vereniging of stichting. De perceptiekosten kunnen hierop in mindering worden gebracht. De verordening wijst uitsluitend als vereniging of stichting aan een vereniging of stichting waarvan ten minste tweederde van de leden van het bestuur bestaat uit beoogde bijdrageplichtigen en die als statutaire doelstelling uitsluitend heeft het uitvoeren van activiteiten als bedoeld in artikel 1, tweede lid. In het derde lid is in aanvulling hierop bepaald dat de verordening uitsluitend een stichting aanwijst waarmee de gemeente ter uitvoering van de verordening een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht heeft gesloten, waarin is bepaald dat de subsidie-ontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie wordt verstrekt.
4.1.4.
In artikel 4:36, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat in de overeenkomst kan worden bepaald dat de subsidie-ontvanger verplicht is de activiteiten te verrichten waarvoor de subsidie is verleend.
4.2.1.
In artikel 2 (
Aanwijzing vereniging)van de Verordening is bepaald dat de Vereniging BI-zone Haarlemmerbuurt (hierna: de vereniging) wordt aangewezen als vereniging als bedoeld in artikel 7 van de Wet.
4.2.2.
In artikel 3 (
Aard van de belasting)van de Verordening is bepaald dat onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ een directe belasting wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van de BI-zone.
4.2.3.
In artikel 4 (
Belastbaar feit en belastingplicht), eerste en tweede lid, van de Verordening is bepaald dat de BIZ-bijdrage gedurende een periode van 5 jaren jaarlijks wordt geheven ter zake van binnen de BI-zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen en dat de BIZ-bijdrage wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de BI-zone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.
4.2.4.
In artikel 6 (
Maatstaf van heffing) van de Verordening is bepaald dat de belasting wordt geheven naar een vast bedrag per onroerende zaak.
4.2.5.
In artikel 7 (
Belastingtarief), eerste lid, van de Verordening is bepaald dat de BIZ-bijdrage per onroerende zaak € 300 per jaar bedraagt.
4.2.6.
In artikel 12 (
Subsidievaststelling), eerste lid, van de Verordening is bepaald dat de subsidie wordt verstrekt aan de Vereniging BI-zone Haarlemmerbuurt voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst. Tussen partijen is niet in geschil dat deze vereniging voldoet aan de voorwaarden die in artikel 7, tweede lid, van de Wet worden gesteld.
5. Niet in geschil is voorts dat eiseres bij het begin van het kalenderjaar 2012 een in de BI-zone gelegen onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruikt.
6.1.
Eiseres stelt dat zij ten onrechte in de heffing is betrokken omdat van de BIZ-bijdragen een bedrag van € 24.000 (de grootste begrotingspost van het jaarplan) zal worden besteed aan het burenbelsysteem CBBAS, waarbij slechts 80 à100 van de 254 ondernemers zijn aangesloten. Eiseres is daarbij niet aangesloten. Voor zover het bestuur van de Vereniging stelt dat ook nieuwe ondernemers zich kunnen aansluiten, voert eiseres aan dat het systeem de facto niet voor alle ondernemers openstaat omdat een aansluiting € 1.500 per ondernemer kost.
6.2.
De rechtbank begrijpt deze beroepsgrond als een stelling dat de Verordening onverbindend zou zijn. Met betrekking tot de beoogde besteding van BIZ-bijdragen is voor een ingrijpen door de belastingrechter slechts plaats indien de verordening leidt tot een willekeurige en onredelijke belastingheffing waar de wetgever bij het toekennen van de bevoegdheid om de BIZ-bijdrage te heffen niet op het oog kan hebben gehad. De omstandigheid dat een derde gedeelte van de subsidie ten goede zou komen aan een burenbelsysteem waarbij slechts een deel van de ondernemers is aangesloten, geeft echter geen reden om aan te nemen dat hier van een zodanige belastingheffing sprake is. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat de bijdrage aan het burenbelsysteem voldoet aan het criterium van artikel 1, tweede lid, van de Wet, te weten het bevorderen van de veiligheid in de openbare ruimte door het bevorderen van de veiligheid in de winkels. Niet is vereist dat er een directe relatie bestaat tussen de heffing en het profijt dat een ondernemer heeft van de voorzieningen en activiteiten die met de opbrengst van de heffing worden gerealiseerd. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
7.1.
Voorts heeft eiseres gesteld dat zij ten onrechte in de heffing is betrokken omdat over de besteding van de middelen niet via de vaststelling van een jaarplan op een vergadering van de Vereniging is besloten.
7.2.
Nu gelet op hetgeen onder 5. is overwogen vast staat dat eiseres bij het begin van het kalenderjaar 2012 een in de BI-zone gelegen onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient gebruikt, is sprake van een belastbaar feit als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Verordening en belastingplicht als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Verordening. Uit de omstandigheid dat eiseres in deze onroerende zaak een winkel exploiteert volgt gelet op artikel 7 van de Verordening dat de BIZ-bijdrage € 300 bedraagt. Dat betekent dat verweerder van eiseres terecht een BIZ-bijdrage van € 300 heeft geheven. Gebreken in de besluitvorming bij de vaststelling van het jaarplan door de Vereniging kunnen, wat daar overigens van zij, niet afdoen aan de in de Verordening aan de heffingsambtenaar gegeven bevoegdheid tot heffing van de BIZ-bijdrage. Zoals tijdens de behandeling ter zitting al is besproken staan eiseres andere, ook juridische, wegen open om verenigingsrechtelijke kwesties aan de orde te stellen.
7.3.
Gelet op het voorgaande wordt het beroep ongegrond verklaard.

5.Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

6.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. C.M. van Wechem, voorzitter, mr. G.W.J. Harten en mr. M.C. van As, rechters, in tegenwoordigheid van D.M.M. Luijckx, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2013.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.