Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Tussen partijen vaststaande feiten
3.Geschil
- dat over de besteding van de middelen die door deze heffing aan de vereniging toevloeien niet via de vaststelling van een jaarplan op een vergadering van de vereniging is besloten, en
- dat een groot deel van de middelen wordt besteed aan het burenbelsysteem, dat slechts beschikbaar is voor een minderheid van de ondernemers.
4.Beoordeling van het geschil
Aanwijzing vereniging)van de Verordening is bepaald dat de Vereniging BI-zone Haarlemmerbuurt (hierna: de vereniging) wordt aangewezen als vereniging als bedoeld in artikel 7 van de Wet.
Aard van de belasting)van de Verordening is bepaald dat onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ een directe belasting wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van de BI-zone.
Belastbaar feit en belastingplicht), eerste en tweede lid, van de Verordening is bepaald dat de BIZ-bijdrage gedurende een periode van 5 jaren jaarlijks wordt geheven ter zake van binnen de BI-zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen en dat de BIZ-bijdrage wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de BI-zone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.
Maatstaf van heffing) van de Verordening is bepaald dat de belasting wordt geheven naar een vast bedrag per onroerende zaak.
Belastingtarief), eerste lid, van de Verordening is bepaald dat de BIZ-bijdrage per onroerende zaak € 300 per jaar bedraagt.
Subsidievaststelling), eerste lid, van de Verordening is bepaald dat de subsidie wordt verstrekt aan de Vereniging BI-zone Haarlemmerbuurt voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de Uitvoeringsovereenkomst. Tussen partijen is niet in geschil dat deze vereniging voldoet aan de voorwaarden die in artikel 7, tweede lid, van de Wet worden gesteld.