ECLI:NL:RBNHO:2013:8581
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vergoeding immateriële schade na kennisgeving geen verdere vervolging
Op 25 augustus 2011 diende mr. V.A. Groeneveld, advocaat, een verzoekschrift in bij de rechtbank Alkmaar namens verzoeker [A], met het verzoek om een schadevergoeding van € 5.000,- voor immateriële schade. Dit verzoek volgde op een kennisgeving van het Openbaar Ministerie (OM) op 25 mei 2011, waarin werd meegedeeld dat er geen verdere strafvervolging tegen verzoeker zou worden ingesteld. De officier van justitie concludeerde tot mondelinge behandeling van het verzoek.
De rechtbank beoordeelde het verzoek op basis van artikel 89 en 90 van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel stelt dat een gewezen verdachte aanspraak kan maken op schadevergoeding indien de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. In dit geval was er echter een complicatie: het Gerechtshof te Amsterdam had in een procedure op basis van artikel 12 Sv de klacht van nabestaanden gegrond verklaard en bevolen dat er nader onderzoek moest plaatsvinden. Hierdoor was de strafzaak tegen verzoeker nog steeds aanhangig onder parketnummer 15/810064-13.
De rechtbank concludeerde dat de strafzaak nog niet was geëindigd en dat verzoeker daarom niet in zijn verzoek kon worden ontvangen. De rechtbank verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek om schadevergoeding. De uitspraak werd gedaan door mr. L.J. Saarloos in aanwezigheid van griffier M. de Haas en werd openbaar uitgesproken op 30 september 2013.