ECLI:NL:RBNHO:2013:8581

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 september 2013
Publicatiedatum
24 september 2013
Zaaknummer
RK 11/376
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vergoeding immateriële schade na kennisgeving geen verdere vervolging

Op 25 augustus 2011 diende mr. V.A. Groeneveld, advocaat, een verzoekschrift in bij de rechtbank Alkmaar namens verzoeker [A], met het verzoek om een schadevergoeding van € 5.000,- voor immateriële schade. Dit verzoek volgde op een kennisgeving van het Openbaar Ministerie (OM) op 25 mei 2011, waarin werd meegedeeld dat er geen verdere strafvervolging tegen verzoeker zou worden ingesteld. De officier van justitie concludeerde tot mondelinge behandeling van het verzoek.

De rechtbank beoordeelde het verzoek op basis van artikel 89 en 90 van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel stelt dat een gewezen verdachte aanspraak kan maken op schadevergoeding indien de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. In dit geval was er echter een complicatie: het Gerechtshof te Amsterdam had in een procedure op basis van artikel 12 Sv de klacht van nabestaanden gegrond verklaard en bevolen dat er nader onderzoek moest plaatsvinden. Hierdoor was de strafzaak tegen verzoeker nog steeds aanhangig onder parketnummer 15/810064-13.

De rechtbank concludeerde dat de strafzaak nog niet was geëindigd en dat verzoeker daarom niet in zijn verzoek kon worden ontvangen. De rechtbank verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek om schadevergoeding. De uitspraak werd gedaan door mr. L.J. Saarloos in aanwezigheid van griffier M. de Haas en werd openbaar uitgesproken op 30 september 2013.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Enkelvoudige raadkamer
Registratienummer: 11/376
Parketnummer: 14/880035-10 en 15/810064-13
Uitspraakdatum: 30 september 2013
Beschikking(art. 89 Sv.)

1.Ontstaan en loop van de procedure

Op 25 augustus 2011 is ter griffie van de rechtbank Alkmaar, per fax ingekomen een door mr. V.A. Groeneveld, advocaat, ingediend verzoekschrift van
[A],verzoeker,
geboren [datum],
woonplaats kiezende te (1071 VG) Amsterdam, aan de Roelof Hartstraat 31,
op het kantoor van mr. Groeneveld voornoemd.
Het verzoekschrift strekt tot toekenning aan verzoeker van een vergoeding ten laste van de Staat ten bedrage van € 5.000,- als vergoeding voor immateriële schade.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot mondelinge behandeling van het verzoek.

2.Beoordeling

Op de voet van het bepaalde in artikel 89 en artikel 90 van het Wetboek van Strafvordering kan de gewezen verdachte – indien de strafzaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht – aanspraak maken op vergoeding van de schade die hij ten gevolge van ondergane verzekering of voorlopige hechtenis heeft geleden.
In deze zaak heeft de officier van justitie bij brief van 25 mei 2011 aan verzoeker onder meer het volgende meegedeeld:
“(…) Door middel van deze brief deel ik u mede dat is besloten dat geen verdere strafvervolging tegen u zal worden ingesteld. (…)
Ondanks het feit dat er tot vervolging voor (…) mishandelingen zou kunnen worden overgegaan, zullen deze aangiftes geseponeerd worden, aangezien het Openbaar Ministerie van oordeel is dat u “door feit en/of gevolgen bent getroffen”.
De zaken zijn hiermee afgedaan, tenzij (…) het Gerechtshof alsnog vervolging beveelt. Dat kan als een ander, in dit geval de nabestaanden (…), zich beklagen over deze beslissingen.”
Dat laatste is het geval gebleken. Het Gerechtshof te Amsterdam heeft in een procedure ingevolge artikel 12 Sv de klacht gegrond verklaard en bevolen dat er alsnog nader onderzoek moet worden verricht. Dat heeft erin geresulteerd dat op dit moment onder parketnummer 15/810064-13 de strafzaak tegen verzoeker nog steeds aanhangig is.
De strafzaak is dus nog niet geëindigd en daarom kan verzoeker niet in zijn verzoek worden ontvangen. Hij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

3.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

4.Samenstelling raadkamer en uitspraakdatum

Deze beschikking is gegeven door mr. L.J. Saarloos, rechter,
in tegenwoordigheid van M. de Haas, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2013.