ECLI:NL:RBNHO:2013:8243

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 juli 2013
Publicatiedatum
13 september 2013
Zaaknummer
15/700130-13
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarige stiefdochter door stiefvader

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 juli 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met zijn minderjarige stiefdochter gedurende een periode van ongeveer drie jaar. De verdachte heeft misbruik gemaakt van zijn positie als stiefvader en heeft ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte door manipulatief gedrag zijn stiefdochter heeft weerhouden om anderen over de ontuchtige handelingen te vertellen. Het slachtoffer, een kwetsbaar kind in haar pubertijd, heeft een zelfmoordpoging gedaan als gevolg van de gepleegde feiten en kampt met ernstige psychische problemen, waaronder depressie en nachtmerries.

De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de dagvaarding geldig is. De verdachte is schuldig bevonden aan meerdere ontuchtige handelingen, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychologische toestand van de verdachte, die als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar werd beschouwd. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van drie jaar opgelegd, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaar. Bij de beslissing over de sanctie heeft de rechtbank de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer zwaar laten meewegen. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700130-13
Uitspraakdatum: 29 juli 2013
Tegenspraak
Promisvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 juli 2013 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te Haarlem,
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haarlem.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. Peters en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. Leenhouwers, advocaat te Alkmaar, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij een- of meermalen in of omstreeks de periode van 02 juni 2009 tot en met 27 maart 2013 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte:
- ( telkens) zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
- ( telkens) zijn, verdachtes, penis en/of vinger en/of tong in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht.
Feit 2:
hij een- of meermalen in of omstreeks de periode van 02 juni 2009 tot en met 27 maart 2013 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], bestaande die ontucht (telkens) hierin dat hij;
- ( telkens) de (onbedekte) billen en/of borsten en/of het schaamhaar en/of de schaamstreek van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- ( telkens) die [slachtoffer] heeft getongzoend en/of
- ( telkens) zich heeft laten aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- ( telkens) aan tepels en/of de vagina van die [slachtoffer] heeft gelikt.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2. Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat wordt betwist dat verdachte zijn penis in de vagina van het slachtoffer heeft gebracht.
3.3. Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 1 [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Het slachtoffer, hierna te noemen [slachtoffer], is zeven jaar oud als haar moeder en verdachte in 2004 gaan samenwonen. Aanvankelijk verloopt het contact tussen [slachtoffer] en verdachte zeer moeizaam. [2] Nadat verdachte ernstig ziek is geweest, spreken [slachtoffer] en hij af dat ze zullen proberen het onderlinge contact te verbeteren. Dat lukt. Na verloop van tijd, rond maart 2010, wordt het contact tussen verdachte en [slachtoffer] intiemer in de vorm van knuffelen en het geven van een kus. [3] Dat leidt gaandeweg tot regelmatig terugkerende handelingen waarbij verdachte [slachtoffer] vingert, hij zich door [slachtoffer] laat pijpen en hij probeert zijn penis in de vagina van [slachtoffer] te brengen. [4] Deze handelingen vinden voornamelijk plaats in de ouderlijke slaapkamer van de woning in Hoofddorp maar ook onder de douche. [5] Op 23 maart 2013 neemt [slachtoffer] een overdosis medicijnen [6] , waarna zij, na ontslag uit het ziekenhuis, tegenover anderen openheid van zaken geeft over de ondergane handelingen.
3.4. Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 11 april 2013 (doorgenummerde pagina’s 87 t/m 114).
3.5. Bewijsoverweging
Hoewel verdachte zich op het standpunt stelt dat hij sinds zijn operatie erectieproblemen heeft en derhalve niet meer in staat is om geslachtsgemeenschap te hebben, acht de rechtbank bewezen dat verdachte zijn penis in de vagina van [slachtoffer] heeft gebracht. De rechtbank volgt hierin de verklaring van [slachtoffer] als weergegeven op doorgenummerde pagina 107 van het proces-verbaal van aangifte, inhoudende dat verdachte zijn penis ongeveer drie tot vijf centimeter in haar vagina heeft gebracht, welke verklaring de rechtbank in het licht van de overige bewezenverklaarde en door verdachte niet betwiste handelingen authentiek voorkomt. Daarbij komt dat verdachte heeft erkend dat hij heeft geprobeerd of het paste en de rechtbank het niet aannemelijk vindt dat verdachte, die naar eigen zeggen nog wel halfslappe erecties kan krijgen, ondanks een of meer pogingen daartoe, er niet in zou zijn geslaagd om zijn penis in ieder geval ten dele in de vagina van [slachtoffer] te brengen.
3.6. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1:
hij meermalen in de periode van maart 2010 tot en met 23 maart 2013 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die telkens bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte:
- telkens zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en
- telkens zijn, verdachtes, penis en vinger in de vagina van die [slachtoffer] gebracht.
Feit 2:
hij meermalen in de periode van maart 2010 tot en met 23 maart 2013 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], bestaande die ontucht telkens hierin dat hij:
- telkens de onbedekte billen en borsten en het schaamhaar en de schaamstreek van die [slachtoffer] heeft betast en
- telkens die [slachtoffer] heeft getongzoend en
- telkens zich heeft laten aftrekken door die [slachtoffer] en
- telkens aan tepels en de vagina van die [slachtoffer] heeft gelikt.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - in acht nemende dat verdachte als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd - gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie (3) jaren waarvan één (1) jaar voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van vijf jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij Reclassering Nederland, een contactverbod met [slachtoffer] zolang de reclassering dit nodig acht en een behandelverplichting in de vorm van een ambulante behandeling bij De Waag Haarlem of een dergelijke instelling voor forensische psychiatrie zolang de behandelaar dat nodig acht.
6.2. Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de bevindingen in het psychologisch onderzoek en de daar gestelde conclusie over te nemen dat verdachte als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
6.3. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontuchtige handelingen met zijn minderjarige stiefdochter [slachtoffer] gedurende een periode van ongeveer drie jaar. Verdachte heeft daarmee geruime tijd een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer]. Hij heeft misbruik gemaakt van zijn positie als stiefvader ten gerieve van zijn eigen seksuele behoeften en hij heeft het in hem als stiefvader gestelde vertrouwen geschaad. Daarnaast heeft verdachte door manipulatief gedrag [slachtoffer] ervan weerhouden om anderen over de ontuchtige handelingen te vertellen. Onder het mom van een zogenoemde ‘liefdesrelatie’ heeft verdachte als volwassen man, die zich seksueel niet verzadigd voelde, telkenmale een seksuele confrontatie afgedwongen bij zijn stiefdochter, een kwetsbaar kind in haar pubertijd. Verdachte is in zijn handelen volledig voorbijgegaan aan de belangen van [slachtoffer]. Ook thans zet dit gedrag zich voort: verdachte blijft op verschillende manieren sturen op contact met [slachtoffer], ondanks haar uitdrukkelijke wens om niets meer met verdachte te maken te hebben.
De ervaring leert dat de gevolgen van seksuele contacten bij kinderen ernstig en langdurig kunnen zijn. Deze gevolgen hebben zich, blijkens de ter terechtzitting voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring, ook werkelijk voorgedaan. [slachtoffer] heeft een zelfmoordpoging gedaan die zij ternauwernood heeft overleefd. Thans omschrijft zij zichzelf als depressief, uitgeput en zeer onzeker over zichzelf. Zij heeft last van nachtmerries en flashbacks. Als gevolg van het gebeurde en de therapieën die [slachtoffer] ondergaat, heeft haar opleiding vertraging opgelopen. Al het voorgaande rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 5 april 2013, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van een soortgelijk feit is veroordeeld;
- het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies gedateerd 5 juli 2013 van M. Rovers, als reclasseringswerkster verbonden aan RN Adviesunit Haarlem;
- het over verdachte uitgebrachte psychologisch rapport gedateerd 26 juni 2013 van S.H. van Schagen, GZ-psycholoog.
Uit laatstgenoemd rapport blijkt onder meer dat er bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis (borderline en narcistische trekken). Deze stoornis deed zich ook voor ten tijde van de bewezenverklaarde feiten. Verdachte is verminderd in staat om een juiste inschatting te maken van de gevolgen van zijn gedrag voor een ander en hij kan niet goed aanvoelen waar de grenzen van een ander liggen. Daarnaast is er sprake van een verminderde regulerende werking van het geweten. Geadviseerd wordt om verdachte te beschouwen als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar, welk advies de rechtbank overneemt.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van vijf jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Bij het bepalen van de duur van deze proeftijd, die langer is dan drie jaren, heeft de rechtbank in overweging genomen dat daarmee een langere periode controle kan worden gehouden op verdachte, in de zin van verplichte behandelprogramma’s en het toezicht daarop, hetgeen de rechtbank noodzakelijk vindt. De gebrekkige ontwikkeling van verdachte is immers chronisch van aard. Verdachte zal zijn beperkingen houden en indien er, ook in latere jaren, sprake zal zijn van een gebrek aan intimiteit met een volwassene in combinatie met de beschikbaarheid van een kwetsbaar slachtoffer, zal verdachte, zoals ook weergegeven in de psychologische rapportage, in een vergelijkbare situatie verzeild kunnen raken.
Daarnaast acht de rechtbank een meldplicht bij Reclassering Nederland noodzakelijk, evenals een contactverbod met [slachtoffer] en een behandelverplichting in de vorm van een ambulante behandeling bij De Waag Haarlem of een dergelijke instelling voor forensische psychiatrie. Voorwaarden van een dergelijke strekking zullen aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 245 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.6 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van DRIE (3) JAREN.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot EEN (1) JAAR niet ten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van vijf jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich na daartoe te zijn uitgenodigd meldt bij de reclassering op het in de uitnodigingsbrief vermelde adres en zich zal blijven melden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] te Haarlem, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- een ambulante behandeling ondergaat bij De Waag Haarlem of een dergelijke instelling voor forensische psychiatrie, zolang de behandelaar dit noodzakelijk acht.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.W. Groenendijk, voorzitter,
mr. E.C. Smits en mr. C.A.M. van der Heijden, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Klippel,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 juli 2013.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal van aangifte met nummer PL1263 2013031867-1 van 11 april 2013, doorgenummerde pagina 89 en proces-verbaal van verhoor met nummer PL1263 2013031867-9 van 3 april 2013 inhoudende de verklaring van verdachte, doorgenummerde pagina 42 en 45.
3.Proces-verbaal van aangifte met nummer PL1263 2013031867-1 van 11 april, doorgenummerde pagina 91 en proces-verbaal van verhoor met nummer PL1263 2013031867-9 van 3 april 2013 inhoudende de verklaring van verdachte, doorgenummerde pagina 47.
4.Verklaring verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting en proces-verbaal van aangifte met nummer PL1263 2013031867-1 van 11 april, doorgenummerde pagina 101, 102, 105, 106, 108, 109 en 110.
5.Proces-verbaal van aangifte met nummer PL1263 2013031867-1 van 11 april 2013, doorgenummerde pagina 99.
6.Proces-verbaal van aangifte met nummer PL1263 2013031867-1 van 11 april 2013, doorgenummerde pagina 110.