ECLI:NL:RBNHO:2013:8071
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ontuchtige handelingen aan boord van een vliegtuig met minderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 september 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met een minderjarige aan boord van een vliegtuig. De verdachte heeft op 13 november 2011, tijdens een trans-Atlantische vlucht van Delta Airlines, ontuchtige handelingen gepleegd met een meisje dat nog geen zestien jaar oud was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de minderjarige heeft gemasseerd, over haar lippen heeft gewreven en haar been ter hoogte van haar bil heeft gestreeld en geaaid. Het slachtoffer reisde alleen en de verdachte heeft misbruik gemaakt van zijn overwicht als volwassen man in deze situatie, wat een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer met zich meebracht.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die lijdt aan een ernstige ziekte. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de ernst van de bewezenverklaarde handelingen anders werd beoordeeld dan door de officier van justitie in haar strafeis. Daarnaast is het feit dat het hier een oud feit betreft en dat de verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest, meegewogen. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand op te leggen, met een proeftijd van twee jaar. Dit betekent dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld op basis van de artikelen 14a, 14b, 14c en 247 van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 3 september 2013.