ECLI:NL:RBNHO:2013:8068
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne op luchthaven Schiphol
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 september 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 4 juni 2013 op Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk ongeveer 2001 gram cocaïne heeft ingevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte arriveerde op Schiphol vanuit Suriname en had een zwarte rolkoffer bij zich. Tijdens een douanecontrole werd in deze koffer een plastic tas aangetroffen met daarin een kartonnen doos, waarin zich een stoffen zak bevond met zwarte pakketten. Onderzoek wees uit dat deze pakketten cocaïne bevatten.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte ten minste voorwaardelijk opzet had op de invoer van cocaïne, aangezien zij de tas van een persoon had aangenomen zonder de inhoud te controleren. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk cocaïne Nederland binnenbracht. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, wat de rechtbank in lijn met de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte ook daadwerkelijk oplegde. De rechtbank benadrukte dat de ingevoerde hoeveelheid cocaïne schadelijk is voor de gezondheid en dat de handel in dergelijke stoffen vaak gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. De verdachte werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van de tijd die zij in voorlopige hechtenis had doorgebracht.