ECLI:NL:RBNHO:2013:8066
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.C.M. Rutten
- C.A.M. van der Heijden
- G. Demmink
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van uitvoer van verdovende middelen via luchthaven Schiphol
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 juli 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de uitvoer van verdovende middelen, specifiek metamfetamine, via de luchthaven Schiphol. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van metamfetamine op 2 september 2011 en het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne op 6 maart 2012. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, betrokken was bij de uitvoer van deze verdovende middelen. De rechtbank heeft de bekennende verklaring van de verdachte, alsook de camerabeelden van de luchthaven, als bewijs gebruikt. De verdachte werd herkend door medeverdachten en er waren duidelijke aanwijzingen van zijn betrokkenheid bij de drugstransporten. De rechtbank heeft het beroep op nietigheid van de dagvaarding verworpen, omdat de tenlastelegging voldoende duidelijk was. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in het drugscircuit, evenals de schadelijkheid van de stoffen die betrokken waren bij de zaak.