ECLI:NL:RBNHO:2013:8061
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- G. Demmink
- A.C.M. Rutten
- C.A.M. van der Heijden
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne op Schiphol door verdachte uit Suriname
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 juli 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 9 mei 2013 op Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk ongeveer 1908,1 gram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte, geboren in Suriname en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haarlem, had op een vlucht vanuit Suriname een bruine rolkoffer bij zich waarin de cocaïne was verborgen. Tijdens een douanecontrole werden in de rolkoffer afwijkende contouren aangetroffen, wat leidde tot verder onderzoek. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig was, aangezien hij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de cocaïne in zijn bagage. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die het opzet op de invoer van verdovende middelen uitsloten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank benadrukte de ernst van de invoer van cocaïne en de schadelijke gevolgen voor de gezondheid van personen, evenals de criminaliteit die daarmee gepaard gaat. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.