ECLI:NL:RBNHO:2013:8015

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 augustus 2013
Publicatiedatum
6 september 2013
Zaaknummer
AWB 13/1461
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Douane-indeling van mediaspelers en de rechtmatigheid van de opgelegde douanerechten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst/Douane over de indeling van mediaspelers voor douanedoeleinden. Eiseres, [X] B.V., had op 13 juni 2012 een uitnodiging tot betaling van € 90.229,75 ontvangen voor douanerechten, welke door de inspecteur was gehandhaafd na een bezwaarprocedure. Eiseres stelde dat de mediaspelers onder GN-code 8517 62 00 ingedeeld moesten worden, terwijl verweerder, de inspecteur, de indeling onder GN-code 8521 90 00 verdedigde. De rechtbank oordeelde dat de mediaspelers, gezien hun objectieve kenmerken en eigenschappen, inderdaad onder post 8521 moesten worden ingedeeld, aangezien de hoofdfunctie van de producten videoweergave was.

Daarnaast was er een geschil over de rechtmatigheid van de opgelegde douanerechten. Eiseres betoogde dat er sprake was van een vergissing van de douaneautoriteiten, waardoor de boeking van douanerechten achterwege had moeten blijven. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres de vergissing redelijkerwijs had kunnen ontdekken en dat zij onvoldoende zorgvuldigheid had betracht bij de indeling van de mediaspelers. De rechtbank concludeerde dat de inspecteur terecht de utb had opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij douaneaangiften en de noodzaak voor bedrijven om zich goed te laten informeren over de juiste indeling van hun producten. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken en heeft de beslissing openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 13/1461
Uitspraakdatum: 29 augustus 2013
Uitspraak van de meervoudige kamer in het geding tussen
[X] B.V., gevestigd te[Z], eiseres,
gemachtigden: mr. [A] en[B],
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor [P], verweerder.
13/1461
1.
Ontstaan en loop van het geding
1.1. Verweerder heeft op 13 juni 2012 aan eiseres een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) van € 90.229,75 aan douanerechten uitgereikt.
1.2. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 30 januari 2013 de utb gehandhaafd.
1.3. Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.4. Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juli 2013.
Namens eiseres zijn verschenen de gemachtigden, bijgestaan door [C], [D] en
mr. [E]. Namens verweerder zijn verschenen mr. [F] LLM en [G], bijgestaan door mr.[H].

2.Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.
Eiseres heeft op 14 juni en in de periode van 6 november tot en met 30 december 2009 op eigen naam en voor eigen rekening ten behoeve van haar opdrachtgever [I] (hierna: [I]) zestien aangiften gedaan voor het in het vrije verkeer brengen van zogenaamde mediaspelers. De mediaspelers zijn aangegeven onder GN-code 8471 50 00 en in de aangiften omschreven als “andere digitale verwerkingseenheden”.
2.2.1.
Bij de aangiften voor het brengen in het vrije verkeer heeft eiseres facturen overgelegd van [J] gevestigd te [K], China en van[T] gevestigd te[M], Zwitserland. In de facturen van [J] staan de mediaspelers omschreven als “[N]” en “[O]”. In de facturen van[T] staan de producten omschreven als “[Q]” met productcode “[R]”.
2.2.2.
Uit de mededeling beëindiging verificatie van de aangiften brengen in het vrije verkeer eindigend op de nummers [#1], [#2],[#3], [#4], [#5] en[#6] blijkt dat de aangiften zijn gecontroleerd aan de hand van bescheiden en dat daarbij onder meer de vakken 31 en 33 van het Enig Document voorwerp van de controle zijn geweest. De aangifte eindigend op het nummer [#8] is eveneens aan de hand van bescheiden gecontroleerd. Hierbij is onder meer het vak 31 van het Enig Document gecontroleerd. De aangifte eindigend op het nummer[#9] is eveneens aan de hand van bescheiden gecontroleerd. Hierbij zijn de vakken 22 en 42 van het Enig Document gecontroleerd. De aangifte eindigend op het nummer [#7] is globaal gecontroleerd.
2.2.3.
Op basis van de door eiseres overgelegde bescheiden, zie hiervoor, heeft verweerder de verificatie van de desbetreffende aangiften beëindigd en zijn destijds geen (aanvullende) douanerechten geheven.
2.3.
Verweerder heeft bij [S], destijds exploitant van [I], een controle na de invoer ingesteld als bedoeld in artikel 78 van het Communautair douanewetboek (hierna: CDW). Naar aanleiding hiervan heeft verweerder geconcludeerd dat de mediaspelers moeten worden ingedeeld onder GN-code 8521 90 00. Op grond hiervan heeft verweerder het onder 1.1 genoemde bedrag achteraf geboekt en de utb uitgereikt.
2.4.
Ten aanzien van de volgende producten (hierna gezamenlijk aangeduid als: de producten) heeft verweerder eerdergenoemde utb opgelegd:
- [N] (het basismodel);
- [O] (het topmodel);
- [R](het tussenmodel).
Uit de productomschrijving van de verschillende producten blijkt dat ieder model een groot aantal video-, audio-, foto- en andere formaten ondersteunt en over diverse aansluitingen (USB, HDMI, Component Video, Composite Video, S-Video en S/PDIF Optical) beschikt. Ook beschikken de producten over een Sigma Chipset. De producten bevatten bij invoer geen ingebouwde tv-tuner, geen harde schijf en geen modem. De producten beschikken wel over een ethernetkaart. Voor het maken van verbinding met internet is een router nodig.

3.Geschil

3.1.
In geschil is of de utb terecht is opgelegd. Daartoe moet onder andere worden beoordeeld de indeling in de GN van de onder 2.4 genoemde mediaspelers. Niet in geschil is dat de in de aangiften brengen in het vrije verkeer opgenomen GN-code 8471 50 00 niet van toepassing is.
3.2.
Eiseres staat vanwege de communicatiefunctie primair indeling onder GN-code
8517 62 00 voor. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres een “tariff classification of a digital signage media player” van de Amerikaanse douane overgelegd. Subsidiair stelt eiseres dat de mediaspelers moeten worden ingedeeld onder GN-code 8543 70 90, omdat zij een eigen functie hebben dan wel omdat het wezenlijke karakter ervan niet kan worden bepaald. Daarnaast stelt eiseres zich op het standpunt dat sprake is van een vergissing van de douaneautoriteiten die eiseres redelijkerwijze niet kon ontdekken, waardoor de boeking achteraf op grond van artikel 220, tweede lid, aanhef en sub b, van het CDW achterwege moet blijven. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de utb.
3.3.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de mediaspelers moeten worden ingedeeld onder GN-code 8521 90 00 en dat geen sprake is van een vergissing van de douaneautoriteiten. Ter onderbouwing van zijn standpunt met betrekking tot de indeling verwijst verweerder naar indelingsverordening (EG) nr. 295/2009 van de Commissie van 18 maart 2009. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4.Het toepasselijke recht

4.1.
GN-codes
Post 8517
8517 Telefoontoestellen, daaronder begrepen telefoontoestellen voor cellulaire netwerken of voor andere draadloze netwerken; andere toestellen voor het zenden of ontvangen van spraak, van beelden of van andere gegevens, daaronder begrepen toestellen voor de overdracht in een kabelnetwerk of in een draadloos netwerk (zoals een lokaal netwerk of een uitgestrekt netwerk), andere dan die bedoeld bij de posten 8443, 8525, 8527 en 8528:
(…)
8517 62 00 − − toestellen voor het ontvangen, omzetten en zenden of regenereren van spraak, van beelden of van andere gegevens, schakelapparaten en toestellen voor het routen daaronder begrepen
Post 85218521 Video-opname- en videoweergaveapparaten, ook indien met ingebouwde videotuner:
(…)
8521 90 00 − andere
Post 8543
8543 Elektrische machines, apparaten en toestellen, met een eigen functie, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk:
(…)
8543 70 − andere machines, apparaten en toestellen:
(…)
8543 70 90 − − andere
4.2.
Aantekeningen en toelichtingen
Aantekening 3 op afdeling XVI:
Voor zover niet anders is bepaald, worden combinaties van machines van verschillende soorten, die bestemd zijn om gezamenlijk te functioneren en die een geheel vormen, alsmede machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, ingedeeld
naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex.
4.3.
In de bijlage bij de Verordening van de Commissie van 18 maart 2009, nr. 295/2009,
PB L 95 van 9 april 2009 (hierna de indelingsverordening) is het volgende opgenomen:
BIJLAGE
Omschrijving
Indeling
(GN-code)
Motivering
(1)
(2)
(3)
Een set opgemaakt voor de verkoop in het klein bestaande uit een digitaal apparaat in een eigen behuizing bestemd voor het opnemen en weergeven van geluid en beeld in verschillende formaten, geschikt om gegevens te ontvangen van verschillende bronnen (bijvoorbeeld ontvangtoestel voor satelliettelevisie, automatische gegevensverwerkende machines, videocamera-opnametoestellen) en verschillende elementen zoals
verbindingskabels, een cd-rom, een handleiding, schroeven en een schroevendraaier.
Het apparaat bevat een gedrukte schakeling met actieve en passieve elementen (nodig voor het opnemen en weergeven van geluid en beeld), waaronder een microprocessor.
Het is uitgerust met de volgende interfaces:
— een USB-poort,
— VGA, en
— audio- en videopoorten.
Het is ook uitgerust met bedieningsknoppen
(aan/uit, spelen, pauze, volume) en een infra-roodontvanger voor afstandsbediening.
Het apparaat is ontworpen om een harde schijf te bevatten.
8521 90 00
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 2a), 3 b) en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aanvullende aantekening 1
bij hoofdstuk XVI, en de tekst van de GN-codes 8521 en 8521 90 00.
Omdat het apparaat alle noodzakelijke elektronica bevat voor het uitvoeren van de functies van post 8521, met uitzondering van de harde schijf, en omdat deze componenten, zelfs bij afwezigheid van de harde schijf, niet voor enige andere functie kunnen worden gebruikt dan het opnemen en weergeven van geluid en beeld, moet het apparaat worden geacht, met toepassing van algemene regel 2 a), de essentiële kenmerken van een compleet of afgewerkt product van post 8521 te hebben. Het feit dat het apparaat geen harde schijf bevat is geen beletsel om het als een compleet of afgewerkt product in te delen.
Indeling onder post 8522 als een deel dat uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd is voor gebruik met een apparaat van Post 8521 is daarom uitgesloten.
Het apparaat moet daarom onder post 8521 worden ingedeeld als een video-opname- en videoweergave-apparaat.
De schroevendraaier, voor de assemblage of het
onderhoud van liet apparaat, moet met het apparaat worden ingedeeld op grond van aanvullende aantekening 1 op afdeling XVI.

5.Beoordeling van het geschil

5.1.
Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ), dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de post zijn omschreven. De door de Commissie vastgestelde toelichtingen op de GN en de in het kader van de Werelddouaneorganisatie uitgewerkte toelichtingen op het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (GS) zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten.
5.2.
De rechtbank zal hierna beoordelen of indeling onder post 8517 (eiseres) dan wel post 8521 (verweerder) juist is.
5.3.1.
Uit de beschrijving volgt dat de producten gelet op hun kenmerken en eigenschappen geschikt zijn om videobeelden weer te geven. Uit de hoeveelheid aansluitingen die speciaal zijn aangebracht voor de weergave van video en het aantal videoformaten dat de producten ondersteunen, blijkt dat weergave van bewegende of stilstaande videobeelden de hoofdfunctie van de producten is. Dat de producten ook geschikt zijn om bij een geluidsinstallatie te plaatsen, om foto’s te bekijken, om radio te beluisteren via internet, om te fungeren als NAS na de inbouw van een harde schijf of om op internet te surfen, maakt dit niet anders. Voor het fungeren als NAS of om op internet te surfen dienen de producten te worden aangesloten op internet en dat is zonder een router niet mogelijk. Het is niet aannemelijk dat een gebruiker die over een router beschikt, de producten voornamelijk gebruikt om bestanden op te slaan of om op internet te surfen. Voor de [N] en de [R] geldt bovendien dat deze modellen niet over een bedieningsscherm beschikken, wat ze voor deze functies nog minder geschikt maakt. Gelet op de objectieve eigenschappen en kenmerken van de producten zijn de overige door eiseres genoemde functies ondergeschikt aan de hoofdfunctie die de producten hebben, namelijk videoweergave.
5.3.2.
Eiseres staat subsidiair indeling onder post 8543 voor, omdat zij van mening is dat het streamen c.q. het verbinden van apparaten een eigen functie is als bedoeld onder post 8543. Met toepassing van aantekening 3 op afdeling XVI moet de eigen functie als hoofdfunctie worden aangemerkt. Deze opvatting kan niet worden gevolgd. Blijkens de GS-toelichting op post 8543 kan indeling onder deze post alleen plaatsvinden indien het product niet is genoemd en niet is begrepen onder één der andere posten van dit hoofdstuk. Nu de producten, zoals hierboven vastgesteld, genoemd zijn onder post 8521, is indeling onder post 8543 niet aan de orde.
5.4.
De producten dienen te worden ingedeeld onder post 8521. Wat betreft de indeling is het gelijk aan verweerder.
5.5.
Tussen partijen is tevens in geschil of verweerder de douanerechten in strijd met artikel 220, tweede lid, aanhef en sub b, van het CDW heeft geboekt. Eiseres heeft gesteld dat de douaneautoriteiten met de globale controle en de verificatie aan de hand van bescheiden en het goedkeuren van de aangegeven goederencode als vermeld in de aangiften een actieve gedraging als bedoeld in artikel 220, tweede lid, aanhef, sub b, van het CDW hebben verricht. De douaneautoriteiten hebben zich vergist door de aangiften, zonder het opvragen van aanvullende informatie, zonder correcties te laten passeren. Eiseres kon deze vergissing redelijkerwijs niet ontdekken, omdat hoewel de indeling van de onderhavige producten complex is, zij door de bevindingen van de douane steeds werd bevestigd in haar mening dat de aangegeven GN-code juist was. Door zo te handelen heeft verweerder bij eiseres het vertrouwen gewekt dat de aangiften juist waren. Verweerder stelt zich op het standpunt dat van een vergissing geen sprake is, omdat de aangiften aan de hand van bescheiden zijn gecontroleerd en de door aangever verstrekte informatie onvoldoende was om tot een juiste indeling te komen.
5.6.
Uit artikel 220, tweede lid, aanhef en sub b, van het CDW volgt dat boeking achteraf van rechten bij invoer achterwege moet blijven indien het wettelijk verschuldigde bedrag aan rechten aanvankelijk niet is geboekt ten gevolge van een vergissing van de douaneautoriteiten zelf die de belastingschuldige redelijkerwijze niet kon ontdekken en waarbij deze laatste zijnerzijds te goeder trouw heeft gehandeld en aan alle voorschriften van de geldende bepalingen inzake de douaneaangifte heeft voldaan.
5.7.
Of sprake is van een vergissing van de douaneautoriteiten kan in het midden blijven. Voor een geslaagd beroep op artikel 220, tweede lid, aanhef en sub b, van het CDW is immers vereist dat aan alle aldaar gestelde voorwaarden wordt voldaan. De rechtbank is van oordeel dat eiseres de vergissing, zo hier al sprake van is, redelijkerwijze had kunnen ontdekken en motiveert dit als volgt. Eiseres heeft de mediaspelers aangegeven onder
GN-code 8471 50 00. Mediaspelers worden reeds langere tijd ingevoerd en bij de douane aangegeven, hetgeen reeds voor 2009 herhaaldelijk heeft geleid tot het vaststellen van indelingsverordeningen voor dergelijke producten door de Commissie van de Europese Unie. Afhankelijk van de objectieve eigenschappen en kenmerken zijn de mediaspelers onder verschillende GN-posten ingedeeld, echter nimmer onder post 8471. Eiseres stelt dat de indeling van onderhavige materie complex is. Gelet op vorenstaande had zij echter betrekkelijk eenvoudig kunnen vaststellen dat de door haar gehanteerde indeling in elk geval onjuist is. Eiseres heeft de mediaspelers kennelijk onder deze onderverdeling ingedeeld zonder te controleren of deze onderverdeling juist is. Eiseres heeft aangevoerd dat haar opdrachtgever een marktdeelnemer is, die zich specialiseert in de bedrijfssector van mediaspelers en beschikt over specifieke technische kennis met betrekking tot de onderhavige goederen en dat de indeling tot stand is gekomen in nauwe samenwerking en in overleg met die opdrachtgever. Gelet op de beroepservaring van haar opdrachtgever en de veronderstelde deskundigheid bij de toepassing van de douanebepalingen bij eiseres, had zij bij een grotere mate van zorgvuldigheid bij de indeling van de mediaspelers op eenvoudige wijze kunnen constateren dat de mediaspelers niet onder de aangegeven GN-code konden worden ingedeeld. Het feit dat de onjuistheid van de aangegeven GN-code niet meer in geschil is, bevestigt bovendien dat eiseres destijds kennelijk onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht en een onjuist en onverdedigbaar standpunt had ingenomen. Dat sprake zou zijn van voortschrijdend inzicht en men de kennis van nu destijds ontbeerde, zoals eiseres heeft betoogd, maakt dit niet anders. Het feit dat de douane de aangiften na controle conform heeft bevonden, kan haar evenmin baten, omdat de gebezigde omschrijving in de aangiften en de overgelegde facturen niet dusdanig was dat de douane dit zonder een daadwerkelijke opneming van de goederen, eenvoudig had kunnen onderkennen.
5.8.
Indien eiseres haar aangiften met de van haar te verlangen zorgvuldigheid had nagekeken, had haar moeten opvallen dat deze onjuist waren dan wel naderhand redelijkerwijze kunnen ontdekken dat de douane, door deze te accepteren, een vergissing zou kunnen begaan.
5.9.
Gelet op het voorgaande kan in het midden blijven of aan de overige voorwaarden van artikel 220, tweede lid, aanhef en sub b, van het CDW is voldaan. Verweerder heeft terecht niet van de boeking achteraf afgezien en vervolgens op goede gronden de utb aan eiseres uitgereikt. Het gelijk is ook op dit punt aan verweerder.
5.10.
Gelet op vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

6.Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

7.Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C.A. Onderwater, voorzitter, mr. M.H.L.C. Bijvoet en mr. A. van Dongen, rechters, in tegenwoordigheid van E. Hoekman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2013.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.