ECLI:NL:RBNHO:2013:8002

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 juli 2013
Publicatiedatum
5 september 2013
Zaaknummer
15/800390-13
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel en gebruik van valse identiteitspapieren op Schiphol

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 juli 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel. De verdachte heeft een persoon, die zich voordeed als [alias], geholpen bij zijn reis naar Nederland en bij het vertrek naar Canada. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wist dat de gesmokkelde persoon gebruik maakte van valse identiteitspapieren, namelijk een vervalst Sloveens paspoort. Dit feit ondermijnt niet alleen het internationale beleid tegen illegale toegang en verblijf, maar draagt ook bij aan de instandhouding van een illegaal circuit dat het maatschappelijk verkeer kan frustreren en corrumpeert. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan mensensmokkel en heeft een gevangenisstraf van zes maanden opgelegd, in overeenstemming met de vordering van de officier van justitie. De rechtbank heeft geen verzachtende omstandigheden gevonden die aanleiding gaven om van deze straf af te wijken. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 9 juli 2013, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de raadsman heeft gehoord. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie bevestigd, en heeft geoordeeld dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. De verdachte is strafbaar verklaard en de rechtbank heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften, waaronder artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht, in acht genomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800390-13
Uitspraakdatum: 23 juli 2013
Tegenspraak (ex art. 279 lid 2 Sv)
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
9 juli 2013 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te (thans) Kosovo,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J.J. Maarleveld en van hetgeen de raadsman van verdachte, mr. P.S.A. Bovens, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 30 maart 2013 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, een ander, te weten een persoon zich noemende [alias], geboren op [geboortedatum] te Kukes, Albanië, behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag
tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers is/heeft zij:
- voor voornoemd persoon een vliegticket gekocht en/of geboekt en/of ontvangen en/of
- voornoemd persoon begeleid op zijn reis (van Denemarken via Duitsland) naar Amsterdam (Nederland) en/of
- voornoemd persoon begeleid naar/bij de paspoortcontrole op de luchthaven Schiphol teneinde uit te reizen naar Montreal (Canada),
terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2. Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op 30 maart 2013 verschijnt een persoon bij de grensdoorlaatpost op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. De persoon overhandigt een nationaal paspoort van Slovenië op naam van [alias] en verklaart dat hij voornemens is uit te reizen naar Montreal, Canada. Een verbalisant vraagt deze [alias] naar zijn elektronisch vliegticket, omdat zijn paspoort geen biometrische gegevens bevat. [alias] begrijpt de vraag niet en kijkt achterom naar verdachte. [alias] verklaart dat hij samen met verdachte reist. [2]
Het nationaal paspoort van Slovenië op naam van [alias] is vervalst. Op de personaliabladzijde is de originele pasfoto vervangen voor een andere pasfoto. [3] De persoon reizend op het vervalste paspoort op naam van [alias] blijkt te zijn genaamd [alias], geboren op [geboortedatum] te Kukes, Albanië. [4] [alias] verklaart dat hij verdachte heeft verteld dat hij onder de naam [alias] zou gaan reizen. [alias] heeft verdachte niet verteld dat zijn reisdocumenten vals of vervalst zijn, maar wel dat de reisdocumenten ‘zo zo’ zijn. [5] [alias] is naar Denemarken gevlogen en is vervolgens samen met verdachte met de trein gereisd via Duitsland naar Nederland. [6]
Uit onderzoek blijkt dat het vliegticket op naam van [alias] is geboekt en ontvangen met gebruikmaking van het emailadres
[e-mailadres]@hotmail.com. [7] Dit e-mailadres is van verdachte. [8] Het vliegticket van verdachte en [alias] zijn geboekt onder dezelfde reserveringscode (PNR, Personal Name Record). Verdachte is verder in bezit van onder meer een notitieblok met hierop de naam ‘[alias]’ en een Albanees telefoonnummer. Voorts is verdachte in bezit van een treinticket voor een treinreis van Solingen (Duitsland) naar Amsterdam op 30 maart 2013. [9]
3.3. Bewijsoverweging
Door de raadsman van verdachte is bepleit dat verdachte van het ten laste gelegde feit moet worden vrijgesproken, omdat niet kan worden bewezen dat zij wist of ernstige redenen had om te vermoeden dat de toegang van [alias] wederrechtelijk was.
De rechtbank volgt de raadsman niet in deze opvatting, nu zij op grond van de hierboven genoemde feiten en omstandigheden van oordeel is dat verdachte wist dat de doorreis van [alias] wederrechtelijk was. Verdachte kende [alias] immers onder zijn echte naam [alias], zo blijkt onder meer uit de informatie van haar Facebook-profiel. Verdachte heeft de vliegtickets voor zichzelf en [alias] echter geboekt onder de naam [alias]. [alias] heeft verklaard dat verdachte wist dat hij onder die andere naam zou gaan reizen en dat zijn reisdocumenten ‘zo zo’ waren.
3.4. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
zij op 30 maart 2013 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, een ander, te weten een persoon zich noemende [alias], geboren op [geboortedatum] te Kukes, Albanië, behulpzaam is geweest bij doorreis door Nederland, immers heeft zij:
- voor voornoemd persoon een vliegticket geboekt en ontvangen en
- voornoemd persoon begeleid op zijn reis (van Denemarken via Duitsland) naar
Amsterdam (Nederland) en
- voornoemd persoon begeleid naar de paspoortcontrole op de luchthaven Schiphol teneinde uit te reizen naar Montreal (Canada),
terwijl verdachte wist dat die doorreis wederrechtelijk was.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
mensensmokkel.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de straf
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes (6) maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2. Oordeel van de straf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel. Verdachte heeft hem vergezeld op zijn reis naar en door Nederland en hem bijgestaan bij het vertrek op Schiphol naar Canada. Verdachte wist bovendien dat de gesmokkelde persoon reisde met gebruikmaking van valse identiteitspapieren.
Door mensensmokkel wordt niet alleen het internationaal overheidsbeleid inzake de bestrijding van illegale toegang tot, illegaal verblijf in en illegale doorreis door Nederland en andere lidstaten van de Europese Unie doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit, waardoor het maatschappelijk verkeer wordt of kan worden gefrustreerd en gecorrumpeerd, terwijl het beeld en de positie van de legale vreemdeling daardoor kan worden geschaad. Door bij de mensensmokkel gebruik te (doen) maken van valse Sloveense identiteitskaarten, heeft verdachte daarnaast het vertrouwen geschaad dat in het internationale personenverkeer in identiteitspapieren dient te kunnen worden gesteld.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde feit komt naar het oordeel van de rechtbank slechts een gevangenisstraf als straf in aanmerking.
De rechtbank merkt op dat de door de officier van justitie gevorderde duur van de straf in overeenstemming is met de straf die ten aanzien van de vergelijkbare strafzaken inzake mensensmokkel plegen te worden opgelegd. De rechtbank oordeelt dat in de persoonlijke omstandigheden geen grond is gelegen om hiervan af te wijken.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het volgende wetsartikel is van toepassing:
197a van het Wetboek van Strafrecht.
8. Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij;
bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde feit oplevert;
verklaart dit feit strafbaar;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van ZES (6) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.C.M. Rutten, voorzitter,
mr. C.A.M. van der Heijden en mr. G. Demmink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van dinsdag 23 juli 2013.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 maart 2013 (dossierparagraaf A06);
3.Het proces-verbaal van aanleiding en onderzoek aangeboden documenten d.d. 30 maart 2013 (dossierparagraaf B02-05);
4.Het proces-verbaal van verhoor van [alias] d.d. 30 maart 2013 (dossierparagraaf B02-07, dossierpagina 98-midden).
5.Het proces-verbaal van verhoor van [alias] d.d. 31 maart 2013 (dossierparagraaf B02-08, dossierpagina’s 104, 105).
6.Het proces-verbaal van verhoor van [alias] d.d. 30 maart 2013 (dossierparagraaf B02-07, dossierpagina 98-midden).
7.Een schriftelijk bescheid, te weten een printafdruk van boekingsgegevens d.d. 29 maart 2013 (dossierparagraaf B01-03, dossierpagina 58).
8.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 31 maart 2013 (dossierparagraaf B01-06, dossierpagina 65-midden).
9.Het proces-verbaal van onderzoek inbeslagname verdachte d.d. 5 april 2013 (dossierparagraaf C02, dossierpagina 162).