ECLI:NL:RBNHO:2013:7637

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 juli 2013
Publicatiedatum
28 augustus 2013
Zaaknummer
HAA 13 / 2807
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A.C. Terwiel-Kuneman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 juli 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die hulp bij het huishouden aanvroeg op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De verzoeker had eerder een aanvraag ingediend, maar deze was door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er aanleiding was om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen, omdat de medisch adviseur van verweerder een nader medisch onderzoek zou uitvoeren naar aanleiding van een nieuwe aanvraag van verzoeker. Dit onderzoek zou ook betrekking hebben op de gezondheidssituatie van verzoeker vanaf januari 2013.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het bestreden besluit van 14 mei 2013, waarin het bezwaar van verzoeker ongegrond werd verklaard, geschorst werd met ingang van 18 juni 2013 tot 1 september 2013. Tevens werd verweerder opgedragen om met ingang van 18 juni 2013 wekelijks een bedrag van € 66,19 aan verzoeker uit te betalen als voorschot op de te verlenen huishoudelijke hulp. Daarnaast werd verweerder gelast om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 44,-- te vergoeden.

De voorzieningenrechter concludeerde dat de afwezigheid van voldoende medische informatie niet volledig aan verzoeker kon worden toegerekend, aangezien verweerder eerder beschikte over een medische machtiging van verzoeker. De voorzieningenrechter benadrukte dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat, en dat de beslissing openbaar is uitgesproken in Haarlem.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummer: HAA 13/2807
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter ter zitting van 18 juli 2013
in de zaak van:
[verzoeker]
wonende te[woonplaats],
verzoeker,
gemachtigde mr. M. de Miranda
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad,
verweerder.
Bij besluit van 27 maart 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder besloten om verzoeker per 1 april 2013 in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) geen hulp bij het huishouden ex artikel 8 van de gemeentelijke Verordening individuele voorzieningen toe te kennen, omdat verweerder niet heeft kunnen vaststellen of verzoeker zich onder behandeling heeft gesteld dan wel welke resultaten deze behandeling heeft opgeleverd.
Bij besluit van 14 mei 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het beroep is geregistreerd onder nr. 13/2808. Verder heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is geregistreerd onder nr. 13/2807.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 juli 2013. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich eveneens laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, C.M. Valkering.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter heeft:
  • het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen;
  • het bestreden besluit van 14 mei 2013 geschorst met ingang van 18 juni 2013 tot
  • verweerder opgedragen om met ingang van 18 juni 2013 bij wijze van voorschot op een voorziening ten behoeve van huishoudelijke hulp aan verzoeker wekelijks een bedrag van € 66,19 uit te betalen;
  • verweerder gelast het door verzoeker betaalde griffierecht van € 44,-- aan hem te vergoeden.

Gronden van de beslissing

1.
Ter zitting is naar voren gekomen dat verweerders medisch adviseur in het kader van een aanvraag van verzoeker om toekenning van een scootmobiel een nader medisch onderzoek instelt naar verzoekers gezondheidssituatie. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat hij de medisch adviseur zal vragen nadere medische informatie op te vragen bij de huisarts van verzoeker en bij diens eventuele behandelaars. Ook heeft verweerder ter zitting verklaard dat deze medische informatie (eveneens) betrekking zal moeten hebben op verzoekers gezondheidssituatie in de periode vanaf januari 2013 tot heden. Verweerder schat in dat dit onderzoek in ieder geval op 1 september 2013 zal zijn afgerond.
2.
De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat het feit dat er thans onvoldoende medische informatie over verzoeker beschikbaar is, niet geheel aan verzoeker kan worden toegerekend, omdat verweerder sinds 3 oktober 2012 beschikte over een door verzoeker afgegeven medische machtiging voor het opvragen van informatie bij de revalidatiearts en de huisarts. Van deze machtiging heeft verweerder echter niet (volledig) gebruik gemaakt.
3.
Nu in het kader van een nieuwe aanvraag van verzoeker een nader medisch onderzoek door verweerders medisch adviseur wordt ingesteld en verweerder ter zitting heeft aangegeven dat hij de medisch adviseur nadere vragen zal stellen over verzoekers gezondheidssituatie vanaf januari 2013 tot heden, ziet de voorzieningenrechter aanleiding het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit houdt in dat het bestreden besluit wordt geschorst met ingang van 18 juni 2013, de datum van indiening van het verzoek, tot 1 september 2013. De voorzieningenrechter zal verweerder opdragen om met ingang van 18 juni 2013 bij wijze van voorschot op een voorziening ten behoeve van huishoudelijke hulp aan verzoeker wekelijks een bedrag van € 66,19 uit te betalen.
4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Wel zal de voorzieningenrechter verweerder gelasten het door verzoeker betaalde griffierecht van
€ 44,-- aan hem te vergoeden.
5.
De voorzieningenrechter deelt tot slot mede dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat.
Uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2013 te Haarlem door mr. A.C. Terwiel-Kuneman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van P.M. van der Pol, griffier.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden: